Salarisschalen en Periodieke Verhogingen in de Kinderopvang: Een Overzicht voor 2025
september 7, 2025
De kinderopvang in Nederland kent een regeling die het mogelijk maakt om gedurende een bepaald aantal uren per dag af te wijken van de vastgestelde beroepskracht-kindratio (BKR). Deze regeling, bekend als de 3-uursregeling, is bedoeld om flexibiliteit te bieden aan kinderopvangorganisaties, terwijl de kwaliteit van de opvang zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. Dit artikel geeft een gedetailleerd overzicht van de 3-uursregeling, de wijzigingen die zijn doorgevoerd, en de implicaties voor de dagelijkse praktijk.
De BKR is een verhouding tussen het aantal aanwezige pedagogisch medewerkers en het aantal kinderen in de kinderopvang. Het doel van de BKR is om te zorgen voor voldoende aandacht en begeleiding voor elk kind, afgestemd op hun ontwikkelingsbehoeften. De exacte ratio is afhankelijk van de leeftijd van de kinderen. De 3-uursregeling maakt een tijdelijke afwijking van deze ratio mogelijk.
De wetgeving rondom kinderopvang staat toe dat bij een kinderdagverblijf maximaal 3 uur per dag afgeweken mag worden van de BKR. Dit betekent dat er in deze periode minder pedagogisch medewerkers ingezet mogen worden dan volgens de BKR vereist is. Echter, er is een belangrijke voorwaarde: minimaal de helft van het aantal medewerkers dat volgens de BKR nodig is, moet aanwezig zijn. Deze 3 uur mogen verspreid worden over de dag.
Volgens een bron kunnen de afwijkende uren zich voordoen tijdens de volgende periodes: in de ochtend tussen 08:00 en 08:30 uur, in de middag tussen 13:00 en 15:00 uur, en in de namiddag tussen 17:30 en 18:00 uur. Deze tijden zijn indicatief en kunnen per kinderopvanglocatie verschillen.
Per 1 juli 2023 zijn er wijzigingen doorgevoerd in de 3-uursregeling. Voorheen moesten kinderopvangorganisaties exact aangeven welke uren er minder pedagogisch medewerkers werden ingezet. Nu is het voldoende om in het pedagogisch beleidsplan de algemene kaders op te nemen over de inzet van personeel, de BKR en het afwijken hiervan volgens de 3-uursregeling. De werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de groepen moeten al in het pedagogisch beleidsplan beschreven staan.
Het is essentieel dat de kinderopvangorganisatie de ouders informeert over de manier waarop de 3-uursregeling wordt toegepast. Alle afwijkende uren moeten vastgelegd zijn in het pedagogisch beleidsplan. Ouders moeten op de hoogte zijn van de tijden waarop er afgeweken wordt van de BKR, zodat zij weten wanneer er mogelijk minder pedagogisch medewerkers aanwezig zijn. Wanneer deze tijden niet zijn vastgelegd in het pedagogisch beleid, mag er niet worden afgeweken van de BKR.
Om de 3-uursregeling te illustreren, wordt het volgende voorbeeld gegeven: een kinderdagverblijf is geopend van 07:30 uur tot 18:30 uur, wat neerkomt op ten minste 10 uur opvang per dag. In dit geval mag er 3 uur worden afgeweken van de BKR. Een professional start om 07:30 uur de groep op, en om 09:00 uur komt een tweede collega. De eerste collega heeft dan 1,5 uur alleen gestaan op de groep. De eerste collega vertrekt om 17:00 uur, waarna de tweede collega zelfstandig de groep sluit tot 18:30 uur. Het is hierbij belangrijk dat er een tweede persoon aanwezig is in het pand.
De regels voor de 3-uursregeling verschillen tussen kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang (BSO). Voor de BSO geldt het vierogenprincipe niet, wat betekent dat een professional op de BSO in zijn eentje op een groep kan werken. Echter, als een professional wel alleen werkt, moet er altijd een andere collega van de organisatie bereikbaar zijn binnen 15 minuten. Deze collega kan werken op een andere locatie of in de regio, zodat snel hulp geboden kan worden indien nodig.
Voor de BSO geldt dat er voor en na schooltijd en op vrije middagen maximaal een half uur per dag minder pedagogisch professionals mogen worden ingezet, met als voorwaarde dat minimaal de helft van het vereiste aantal professionals aanwezig is. Op schoolsluitingsdagen (zoals studiedagen) en tijdens vakanties geldt dezelfde 3-uursregeling als in de dagopvang, mits er ten minste 10 uur aaneengesloten kinderopvang wordt geboden.
Het vaste gezichtenprincipe is een regel die erop gericht is om kinderen een vaste en vertrouwde persoon te bieden, waardoor ze zich veilig en vertrouwd voelen. Bij de dagopvang is dit principe verplicht. Een kind krijgt doorgaans twee vaste gezichten toegewezen, waarvan ten minste één tijdens de opvang aanwezig moet zijn. Uitzonderingen kunnen voorkomen bij verlof of ziekte.
Voor de buitenschoolse opvang is het vaste gezichtenprincipe niet verplicht, maar veel organisaties streven er wel naar om een vast gezicht per groep te hebben, omdat dit positief is voor de ontwikkeling van de kinderen.
Het vierogenprincipe, dat vereist dat er altijd ten minste twee personen aanwezig zijn, is van groot belang om de veiligheid en kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen. Dit principe geldt niet voor de buitenschoolse opvang, maar is wel van toepassing op de dagopvang, tenzij de 3-uursregeling van toepassing is en de voorwaarden hiervoor worden nageleefd.
De 3-uursregeling is een flexibele regeling die kinderopvangorganisaties in staat stelt om tijdelijk af te wijken van de BKR, met als doel de efficiëntie te verhogen en de kosten te beheersen. Het is echter van cruciaal belang dat de regeling correct wordt toegepast en dat ouders volledig op de hoogte zijn van de manier waarop de kinderopvangorganisatie hiermee omgaat. Het pedagogisch beleidsplan speelt hierbij een centrale rol, evenals de communicatie met de ouders. De recente wijzigingen in de regeling vereisen dat kinderopvangorganisaties hun beleid en procedures aanpassen om te voldoen aan de nieuwe eisen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet