Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De inzet van zelfstandige ondernemers (zzp’ers) in de kinderopvang is aanzienlijk afgenomen na de invoering van strengere regels tegen schijnzelfstandigheid. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de sector en de manier waarop kinderopvang wordt georganiseerd. Dit artikel beschrijft de omvang van deze afname, de oorzaken en de reacties van organisaties in de kinderopvang. Alle informatie is gebaseerd op recente cijfers en rapportages.
Sinds begin 2025 heeft de Belastingdienst de handhaving van de regels tegen schijnzelfstandigheid verscherpt, gebaseerd op de wet DBA. Deze wet beoogt te voorkomen dat werkgevers werknemers in de vorm van zzp’ers in dienst nemen om belasting- en premieafdrachten te ontwijken. De wet DBA heeft geleid tot een heroverweging van de inzet van zzp’ers in verschillende sectoren, waaronder de kinderopvang, de thuiszorg en de ziekenhuizen.
De cijfers laten een duidelijke daling zien in het aantal zzp’ers in de kinderopvang. Uit gegevens van de Kamer van Koophandel (KVK) blijkt dat er in de periode november 2024 tot en met juli 2025 1.378 minder zzp’ers actief waren in de kinderopvang, wat neerkomt op een afname van 10%. Dit is de grootste daling in de zorgsector, gevolgd door de thuiszorg met 7,8%.
ABN AMRO schat dat de inzet van zzp’ers in de kinderopvang met 70 procent is afgenomen. In 2024 werkten er gemiddeld zo’n 17.000 zzp’ers in de kinderopvang, wat overeenkomt met ongeveer 10 procent van het totale personeelsbestand.
De daling wordt veroorzaakt door zowel een afname van het aantal starters als een stijging van het aantal stoppers. Het aantal starters in de kinderopvang is met 51% gedaald (van 1.073 naar 521), terwijl het aantal stoppers met 77% is toegenomen (van 948 naar 1.680).
De belangrijkste oorzaak van de afname is de strengere handhaving van de regels tegen schijnzelfstandigheid. Kinderopvangorganisaties zijn terughoudender geworden om met zzp’ers te werken, uit angst voor boetes en juridische complicaties. Brancheorganisaties hebben hun leden zelfs afgeraden om nog met zzp’ers te werken.
Het risico op schijnzelfstandigheid is groot in de kinderopvang, met name voor pedagogisch medewerkers die direct met kinderen werken. Deze medewerkers zijn vaak sterk ingebed in de organisatie en worden nauw aangestuurd, wat de zelfstandigheid in twijfel trekt.
Verschillende kinderopvangorganisaties hebben gereageerd op de nieuwe regels door de inzet van zzp’ers te stoppen. Babilou Family, een grote kinderopvangorganisatie met driehonderd locaties, was in juli 2024 de eerste die publiekelijk aankondigde niet langer met zzp’ers te werken. De CEO van Babilou Family stelde dat het, gezien de wetgeving, onmogelijk is om als zzp’er in de kinderopvang te opereren.
Veel andere organisaties volgden dit voorbeeld, evenals de brancheverenigingen. Deze organisaties hebben ervoor gekozen om voormalige zzp’ers in loondienst te nemen, of om gebruik te maken van uitzendbureaus en detacheerders.
Naast het in dienst nemen van personeel, zijn kinderopvangorganisaties ook andere manieren gaan zoeken om flexibiliteit te waarborgen. Zo wordt er vaker gebruik gemaakt van uitzendkrachten, een groep die voorheen minder vaak werd ingezet in de branche.
Daarnaast hebben organisaties hun interne flexibiliteit verbeterd door bijvoorbeeld slimmer te roosteren en meer rekening te houden met de wensen van hun personeel. Grotere organisaties hebben hun flexibele pools, met eigen personeel, uitgebreid om beter aan te sluiten bij de vraag naar autonomie en variatie.
Kinderopvang Morgen, met veertig locaties in de regio Den Haag, heeft de nieuwe regels aangegrepen om meer keuze te bieden aan eigen personeel. Door een centrale flexibele pool wordt vraag en aanbod van alle locaties gebundeld, waardoor de capaciteit is uitgebreid.
Hoewel de inzet van zzp’ers in de dagopvang en buitenschoolse opvang (bso) sterk is afgenomen, is het niet uitgesloten dat zzp’ers in de toekomst nog een rol kunnen spelen in de kinderopvang.
Zo is er nog steeds ruimte voor zzp’ers in de gastouderopvang, waar relatief veel zelfstandigen actief zijn en waar het risico op schijnzelfstandigheid kleiner is. Ook bij specialistische diensten, zoals muziekles of sportles, en bij invaldiensten met spoed, kan de inzet van zzp’ers nog steeds mogelijk zijn.
Tadaah, een onlineplatform voor zzp-bemiddeling in de kinderopvang, heeft dertien specifieke zelfstandigheidscriteria opgesteld, gebaseerd op de gezichtspunten van de Hoge Raad. Als aan deze criteria wordt voldaan, bijvoorbeeld bij spoed of kortlopende invaldiensten, kunnen pedagogisch medewerkers nog steeds als zzp’er werken.
De afname van het aantal zzp’ers in de kinderopvang is een direct gevolg van de strengere handhaving van de regels tegen schijnzelfstandigheid. Kinderopvangorganisaties hebben gereageerd door de inzet van zzp’ers te stoppen en alternatieve oplossingen te zoeken, zoals het in dienst nemen van personeel en het gebruik van uitzendkrachten. Hoewel de toekomst van zzp’ers in de kinderopvang onzeker is, is het mogelijk dat ze in bepaalde niches, zoals de gastouderopvang en specialistische diensten, nog steeds een rol kunnen spelen. De verandering heeft geleid tot meer duidelijkheid en heeft positieve veranderingen aangejaagd in de sector.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet