Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De Wet kinderopvang (Wk) heeft als doel ouders of verzorgers te ondersteunen bij het combineren van werk en zorg. Deze wet regelt de aanspraak op een gemeentelijke tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang, maar specificeert niet de hoogte van deze tegemoetkoming. De gemeente bepaalt, op basis van vastgestelde criteria, of ouders in aanmerking komen voor een tegemoetkoming en welke hoogte deze zal hebben. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste aspecten van de Wk en de kinderopvangtoeslag, gebaseerd op beschikbare regelgeving en informatie.
De Wk is in werking getreden op 1 januari 2005 en is primair gericht op het vergemakkelijken van de combinatie tussen arbeid en zorgtaken voor ouders. De wet is echter niet uitsluitend van toepassing op werkende ouders; ook andere doelgroepen, zoals gedefinieerd in de wet, kunnen in aanmerking komen voor een gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Deze tegemoetkoming wordt aangeduid als ‘tegemoetkoming kosten kinderopvang’. De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast omtrent de verlening, voorschotverlening en vaststelling van deze tegemoetkoming.
De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt ingediend bij het college van de gemeente waar de ouder woont. De aanvraag dient schriftelijk te gebeuren en moet elk jaar opnieuw worden ingediend, aangezien de tegemoetkoming voor een ‘tegemoetkomingsjaar’ wordt verstrekt. Een verhoging van de tegemoetkoming, bijvoorbeeld door een toename van het aantal benodigde uren kinderopvang, vereist een nieuwe aanvraag. Een vermindering van de omvang van de kinderopvang hoeft niet te worden aangevraagd, maar moet wel onmiddellijk aan het college worden gemeld.
Bij de aanvraag moet een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau worden gevoegd. Dit is essentieel, omdat de gemeente op basis van dit document de hoogte van de tegemoetkoming kan vaststellen. Het is belangrijk dat het kindercentrum of gastouderbureau is ingeschreven in een gemeentelijk register.
Gemeenten hebben de bevoegdheid om te beoordelen hoeveel kinderopvang per week een ouder redelijkerwijs nodig heeft om werk en zorgtaken te combineren. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met individuele omstandigheden, zoals een handicap, chronische ziekte van de ouder(s), of beperkingen die de huiselijke situatie met zich meebrengt voor de goede en gezonde ontwikkeling van het kind. Deze beoordeling wordt zoveel mogelijk geobjectiveerd door beleidsregels.
Hoewel de wet geen beperkingen stelt aan het aantal uren kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming wordt verstrekt, hanteren overheden een maximum uurprijs voor de berekening van de tegemoetkoming. Dit is om te voorkomen dat hoge prijzen volledig worden vergoed door de overheid. In de praktijk kan het voorkomen dat kindercentra een hoger tarief hanteren dan de maximum uurprijs, waardoor ouders een groter deel van de kosten zelf moeten dragen. Een indicatie is dat ouders, bij kinderopvang voor 5 dagdelen per week, een bedrag van ongeveer € 15,- per maand zelf moeten betalen wanneer de maximum uurprijs wordt gehanteerd.
Voor inburgeringsplichtigen geldt dat deelname aan een cursus die voldoet aan de eisen van de Wet inburgering 2021 in beginsel recht geeft op kinderopvangtoeslag (KOT). Dit geldt voor alle leerroutes binnen de wet, mits de ouder en eventuele toeslagpartner voldoen aan de overige eisen. Voor inburgeraars die de Z-route volgen, geldt de toeslag echter alleen voor het taaldeel van de cursus.
Een inburgeringsplichtige ouder heeft, indien aan alle eisen is voldaan, recht op maximaal 230 uur KOT per maand, wat overeenkomt met 5 hele dagen per week. De hoogte van de KOT is gebaseerd op het aantal uren kinderopvang en het inkomen van de ouder(s). Het aantal uren KOT is niet afhankelijk van het aantal uren inburgering dat wordt gevolgd.
Het is van groot belang dat wijzigingen in de situatie, zoals het voltooien van de inburgeringsplicht, tijdig worden doorgegeven aan de Belastingdienst/Toeslagen. Dit zorgt ervoor dat de toeslag aansluit bij de actuele situatie.
In het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming wordt het exacte bedrag bepaald waar de ouder recht op heeft. De berekeningswijze die in de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming is opgenomen, geldt als uitgangspunt. De tegemoetkoming kan echter lager worden vastgesteld als de aangevraagde activiteiten niet of niet geheel hebben plaatsgevonden, als de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen, als onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, of als de subsidieverlening anderszins onjuist was. Als de aanvrager de benodigde gegevens niet verstrekt, kan het college de tegemoetkoming zelfs op nul vaststellen.
Naast kinderopvang is deelname aan voorschoolse educatie (VE) mogelijk voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. De indicatiestelling voor VE loopt via het consultatiebureau en wordt besproken tijdens de brede intake voor de inburgering die door de gemeente wordt gedaan bij aanvang van de inburgeringstermijn.
De Wet kinderopvang beoogt ouders te ondersteunen bij het combineren van werk en zorg door middel van een gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. De aanvraagprocedure vereist een schriftelijke aanvraag, een offerte of contract van het kindercentrum, en inschrijving van het kindercentrum in een gemeentelijk register. Gemeenten hebben de bevoegdheid om de noodzakelijke uren kinderopvang te beoordelen en hanteren een maximum uurprijs voor de berekening van de tegemoetkoming. Voor inburgeringsplichtigen geldt een maximale KOT van 230 uur per maand, afhankelijk van het voldoen aan de overige eisen. Tijdig doorgeven van wijzigingen en het verstrekken van correcte informatie zijn essentieel voor een correcte vaststelling van de tegemoetkoming.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet