Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De kinderopvangsector ondergaat voortdurende veranderingen, zowel in omvang als in financiële structuur. Deze ontwikkelingen hebben invloed op de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van kinderopvang. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken, gebaseerd op recente analyses van de sector, met aandacht voor kosteneffectiviteit, winstgevendheid, en de positie van ouders.
Het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvang is de afgelopen jaren gestegen. Deze trend zet door, met bijna 900.000 kinderen die momenteel opvang ontvangen. Tegelijkertijd neemt ook het aantal uren kinderopvang per maand dat wordt afgenomen toe. De totale omzet van de sector bedraagt circa 6 miljard euro. Deze groei in zowel aantal kinderen als afgenomen uren duidt op een toenemende behoefte aan kinderopvang.
Parallel aan de groei in gebruik, stijgen ook de gemiddelde uurtarieven voor kinderopvang. In het derde kwartaal van 2023 bedroeg het gemiddelde uurtarief voor buitenschoolse opvang (BSO) € 8,43 en voor dagopvang € 9,48. Echter, in 2023 is een opvallende ontwikkeling te zien: de maximum uurprijs voor de kinderopvangtoeslag is sneller gestegen dan het gemiddelde uurtarief. Dit is het gevolg van besluiten van de Tweede Kamer om de maximum uurprijs tweemaal extra te verhogen in 2023, en opnieuw met 2,95% voor 2024 bovenop de reguliere verhoging van ongeveer 6%. Hierdoor wordt verwacht dat het gemiddelde uurtarief in 2024 dichter bij de maximum uurprijs zal komen.
Uit analyses blijkt dat de kosteneffectiviteit in de buitenschoolse opvang is toegenomen, terwijl deze in kinderdagverblijven juist is afgenomen. Er lijkt een verband te bestaan tussen kosteneffectiviteit en bezettingsgraad: niet-op-winst-gerichte ondernemers hebben vaak een hogere bezettingsgraad, maar ook hogere kosten per bezette plek. Winstgerichte ondernemers plaatsen doorgaans pas een extra kind als dit kosteneffectief is. De lagere kosteneffectiviteit bij kinderdagverblijven resulteert in een gedaalde gemiddelde winstgevendheid in de sector. Desondanks is de levensvatbaarheid van de sector niet in gevaar, met een gemiddelde rentabiliteit van 5%.
Schaalvergroting en commercialisering in de kinderopvangsector schaden de publieke belangen niet, volgens analyses. Er zijn geen aanwijzingen dat deze trends negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit of toegankelijkheid van de opvang. Dit betekent dat er geen noodzaak is om het huidige stelsel fundamenteel te herzien.
Ouders stappen niet snel over naar een andere kinderopvang, zelfs niet in gebieden zonder wachtlijsten. Dit komt doordat kinderen gewend zijn aan een bepaalde plek en een band hebben opgebouwd met de pedagogisch medewerkers en andere kinderen. Deze «marktmacht» geeft ondernemers de mogelijkheid om prijzen te verhogen of de kwaliteit te verlagen zonder dat ouders direct weglopen. Dit kan leiden tot ondoelmatige uitkomsten, zoals hoge winstmarges. Omdat de sector voor een groot deel wordt gefinancierd met publieke middelen (via de kinderopvangtoeslag, ter hoogte van € 3 miljard), is het van belang dat kinderopvang doelmatig wordt aangeboden.
De pedagogische kwaliteit is niet altijd transparant voor ouders. Bovendien kunnen ouders, vanwege de aard van de dienst, niet gemakkelijk overstappen naar een andere aanbieder. Dit kan ertoe leiden dat ondernemers, wanneer de winstmarges onder druk komen te staan, bezuinigen op de pedagogische kwaliteit of minder rekening houden met de wensen van ouders om kosten te besparen.
Om de publieke belangen te waarborgen, zijn maatregelen nodig om de kwaliteit en transparantie te verbeteren. Dit omvat goed toezicht en strikte handhaving door de GGD-en en gemeenten, met een structureel budget van € 24,9 miljoen per jaar. De uitrol van de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte (GIR) zal bijdragen aan een efficiëntere en effectievere uitvoering van toezicht en handhaving.
Er zijn verschillende maatregelen genomen om de rechten en inspraak van ouders te vergroten:
Deze maatregelen gelden ook voor gastouderopvang en peuterspeelzaalwerk.
Er is een wetsvoorstel in ontwikkeling om te voorkomen dat ouders uren in rekening worden gebracht waar geen dienstverlening tegenover staat. Dit wetsvoorstel zal in 2012 aan de Kamer worden aangeboden.
In 2012 zal er duidelijkheid worden geboden over de mogelijkheid en wenselijkheid om enkele leveringsvoorwaarden algemeen bindend te verklaren voor alle ondernemers en ouders.
Het Waarborgfonds Kinderopvang heeft in 2005 een tijdelijk garantievermogen van € 30 miljoen ontvangen om onzekerheid voor banken bij de introductie van de Wet kinderopvang te verminderen. In 2009 is € 5 miljoen van dit bedrag toegevoegd aan het structureel vermogen van het fonds, dat hiermee € 18 miljoen bedraagt. Het tijdelijk garantievermogen zal eind 2012 terugvloeien naar de overheid.
Inzicht krijgen in de financiële situatie van kinderopvangorganisaties is niet altijd eenvoudig. Veel (semi-) publieke instellingen leveren centraal de jaarrekening aan, maar dit is in de kinderopvangsector vaak niet het geval. Informatie is wel beschikbaar via kwartaalrapportages van het ministerie, gegevens uit het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), en de jaarrekeningen die gedeponeerd worden bij de Kamer van Koophandel. Het sectorrapport van het Waarborgfonds Kinderopvang biedt een objectieve en onafhankelijke weergave van de financiële ontwikkeling van de sector, met inzicht in rendement, reserves en liquiditeit. In 2022 gaven 172 kinderopvangorganisaties, verantwoordelijk voor 47,2% van het aantal kindplaatsen, inzage in hun jaarrekening.
De kinderopvangsector vertoont een groeiend aantal kinderen en uren opvang, gepaard gaand met stijgende tarieven. Hoewel de kosteneffectiviteit in kinderdagverblijven afneemt, is de sector als geheel levensvatbaar. Maatregelen ter verbetering van de kwaliteit, transparantie en rechten van ouders zijn essentieel om de publieke belangen te waarborgen. De financiële gezondheid van de sector wordt gemonitord door verschillende instanties, waaronder het Waarborgfonds Kinderopvang, en de ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd door de overheid.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet