Salarisschalen en Periodieke Verhogingen in de Kinderopvang: Een Overzicht voor 2025
september 7, 2025
De rol van media in het leven van kinderen is onmiskenbaar. Vroegtijdig contact met digitale media biedt voordelen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Het is daarom van belang dat kinderen leren omgaan met media op een bewuste en verantwoorde manier. Kinderopvangorganisaties spelen een cruciale rol in dit proces, door mediaopvoeding een vaste plek te geven in hun beleid en dagelijkse praktijk. Dit artikel beschrijft de verschillende aspecten van mediaopvoeding in de kinderopvang, gebaseerd op beschikbare informatie.
Uit onderzoek blijkt dat er een verband kan bestaan tussen overmatig mediagebruik en problemen met de lichamelijke gezondheid, zoals overgewicht, bijziendheid en slaapproblemen. Mediaopvoeding helpt kinderen om mediawijs te worden, wat betekent dat ze kritisch en bewust leren omgaan met media. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van digitale vaardigheden, die essentieel zijn in de moderne samenleving. Door te investeren in mediaopvoeding wordt een basis gelegd voor bewust en verantwoord mediagebruik.
Een effectieve aanpak van mediaopvoeding in de kinderopvang is gebaseerd op vier pijlers: beleid, ontwikkelen, omgeving en signaleren. Door op al deze pijlers in te zetten, kan een kinderopvangorganisatie een blijvend resultaat bereiken.
Het is belangrijk om mediaopvoeding een vaste plek te geven in het beleid van de kinderopvangorganisatie. Dit kan door een visie op media op te stellen, bijvoorbeeld met behulp van de Toolbox visie op media in de kinderopvang van Sardes. Daarnaast is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken over het gebruik van media, zowel door kinderen als door medewerkers. Deze afspraken moeten positief geformuleerd worden, bijvoorbeeld: "We mogen tot 20 minuten op de PlayStation" in plaats van "We gaan niet langer dan 20 minuten op de PlayStation". Het betrekken van de oudercommissie bij het opstellen van het mediabeleid is aan te raden.
De pijler ‘ontwikkelen’ richt zich op het vergroten van de kennis en vaardigheden van kinderen, medewerkers en gastouders op het gebied van mediaopvoeding. Het is belangrijk om kinderen te stimuleren om niet alleen mediagebruiker (consument) te zijn, maar ook mediamaker (producent van bijvoorbeeld filmpjes). Dit bevordert een actieve houding ten opzichte van media. Bijscholing van medewerkers is essentieel om hen te ondersteunen in hun rol als mediaopvoeder.
De fysieke en sociale omgeving kan een belangrijke rol spelen in de mediaopvoeding van kinderen. De omgeving moet zo ingericht worden dat deze bijdraagt aan bewust mediagebruik. Medewerkers en gastouders moeten het goede voorbeeld geven en ouders/verzorgers, oudere kinderen en samenwerkingspartijen kunnen betrokken worden bij activiteiten rondom mediaopvoeding.
Het is belangrijk om te signaleren hoe het met de kinderen gaat rondom mediaopvoeding. Door vroegtijdig mogelijke risico’s te signaleren, kunnen passende maatregelen genomen worden. Het is belangrijk om samen te bepalen waarop gesignaleerd wordt en om regelmatig onderzoek te doen. Ook moet er vastgelegd worden hoe er met signalen omgegaan wordt en welke maatregelen passend zijn.
Een bso ondervond problemen doordat steeds meer kinderen hun eigen tablet of smartphone meenamen. Pedagogisch medewerkers stonden dit oogluikend toe, maar de leiding kreeg vragen van andere ouders. Omdat er geen eenduidig beleid was, besloot de organisatie in overleg met de oudercommissie een visie op media op te stellen. Media werden vervolgens bewuster en activerend ingezet, door digitale activiteiten te koppelen aan andere, fysieke activiteiten. Er werden heldere afspraken gemaakt over het meebrengen van eigen tablets (bij voorkeur niet toegestaan). Ouders/verzorgers en kinderen werden geïnformeerd over hoe de bso met media omgaat. Door de kinderen actief te begeleiden en er met hen over te praten, kregen de professionals meer grip op het mediagebruik. Kinderen konden hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid laten zien door hun smartphone wel bij zich te houden, maar deze tijdens bso-tijd niet te gebruiken.
Naast de algemene pijlers zijn er specifieke activiteiten en richtlijnen die kunnen worden ingezet bij mediaopvoeding in de kinderopvang.
Een activiteit die pedagogisch medewerker Bas uitvoerde, was het blindelings proeven van etenswaren met de basissmaken zoet, zuur, bitter en zout. Kinderen moesten beschrijven wat ze proefden en waar het naar smaakte. Naast de basissmaken werd ook de umami-smaak besproken, aan de hand van een fragment uit het televisieprogramma ‘Studio Snugger’. Deze activiteit stimuleert de zintuigen en helpt kinderen om bewuster te worden van hun smaakbeleving.
Om bijziendheid (myopie) te voorkomen of te beperken, is het aan te raden om de 20-20-2 regel toe te passen. Dit houdt in dat kinderen (en volwassenen) na 20 minuten kijken naar een scherm ten minste 20 seconden in de verte kijken. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen ten minste 2 uur per dag buiten zijn. Deze regel is effectief vanaf jonge leeftijd tot ongeveer 25 jaar, omdat het oog in die periode groeit.
Mediaopvoeding is een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van kinderen in de moderne samenleving. Door mediaopvoeding een vaste plek te geven in het beleid en de dagelijkse praktijk van de kinderopvang, kan een basis gelegd worden voor bewust en verantwoord mediagebruik. De vier pijlers – beleid, ontwikkelen, omgeving en signaleren – vormen een stevig fundament voor een effectieve aanpak. Door het goede voorbeeld te geven, kinderen te stimuleren om actief met media om te gaan en vroegtijdig risico’s te signaleren, kunnen kinderopvangorganisaties een waardevolle bijdrage leveren aan de mediawijsheid van kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet