Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De vaccinatiegraad onder jonge kinderen in Nederland is de afgelopen jaren gedaald, wat zorgen baart over de kans op uitbraken van infectieziekten zoals mazelen en kinkhoest. Deze ontwikkeling heeft geleid tot discussies over de mogelijkheden voor kinderopvangorganisaties om ongevaccineerde kinderen te weigeren. Dit artikel geeft een overzicht van de actuele situatie, de wettelijke kaders, en de standpunten van verschillende partijen.
De vaccinatiegraad bij jonge kinderen ligt momenteel onder de 90 procent, wat een reden tot bezorgdheid is. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) adviseert een vaccinatiegraad van minimaal 95% voor bof, mazelen en rodehond (BMR-prik) en minimaal 90% voor andere vaccinaties. Een dalende vaccinatiegraad vergroot de kans op uitbraken van infectieziekten, met name bij jonge kinderen die nog niet volledig beschermd zijn door vaccinaties. Baby’s onder de veertien maanden zijn bijzonder kwetsbaar voor deze ziektes, omdat ze nog niet ingeënt kunnen worden.
Door vaccinaties zijn veel ziektes in Nederland zo goed als verbannen, maar de dalende vaccinatiegraad brengt dit in gevaar. Het is niet langer vanzelfsprekend dat deze ziektes weggeprikt blijven.
Op dit moment bestaat er in Nederland geen wettelijke vaccinatieplicht voor kinderopvang. Dit betekent dat het juridisch onduidelijk is of een kinderopvangorganisatie ongevaccineerde kinderen mag weigeren. Lange tijd werd aangenomen dat kinderen recht hebben op opvang, ongeacht hun vaccinatiestatus.
Echter, er is een wetsvoorstel ingediend door de VVD en D66 om dit te veranderen. Dit wetsvoorstel beoogt de minister van Volksgezondheid de bevoegdheid te geven om kinderopvangorganisaties te verplichten ongevaccineerde kinderen te weigeren, indien de vaccinatiegraad in een bepaalde regio onder een bepaalde drempelwaarde komt. De verantwoordelijkheid zou daarmee op de juiste plek komen te liggen, aldus de Brancheorganisatie Kinderopvang (BK).
Het wetsvoorstel voorziet in duidelijke handvatten voor de kinderopvang, waardoor de verantwoordelijkheid niet bij de individuele opvangorganisaties komt te liggen, maar bij de politiek.
De reacties op het wetsvoorstel zijn verdeeld. De Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) heeft aangegeven blij te zijn met het initiatief, omdat zij eerder al om duidelijke handvatten vanuit de politiek heeft gevraagd.
De Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) heeft een oproep gedaan aan kinderdagverblijven om kinderen die niet zijn ingeënt te weigeren, in verband met het toenemende risico op uitbraken. Zij stellen dat het wachten is op een uitbraak en dat het niet de vraag is óf het gebeurt, maar wanneer.
Sommige kinderopvangverblijven hebben al maatregelen getroffen en weigeren reeds ongevaccineerde kinderen ouder dan veertien maanden tegen de mazelen. Dit wordt gedaan om de kwetsbare baby’s onder de veertien maanden te beschermen.
Op dit moment kunnen kinderopvanglocaties zelf beslissen of ze kinderen weigeren die niet gevaccineerd zijn. Echter, de wens is om dit te reguleren via wetgeving, zodat er landelijke uniformiteit komt.
De discussie draait om de afweging tussen de individuele keuzevrijheid van ouders en de bescherming van de volksgezondheid, met name de bescherming van de meest kwetsbare kinderen.
Een complicatie bij het monitoren van de vaccinatiegraad is de Europese privacywetgeving. Door deze wetgeving wordt een deel van de vaccinaties anoniem doorgegeven, waardoor het RIVM een slechter zicht heeft op de precieze vaccinatiegraad. Dit resulteert in een geregistreerde vaccinatiegraad die lager is dan de werkelijke vaccinatiegraad.
Het wetsvoorstel van VVD en D66 beoogt een consequentie te verbinden aan de keuze om een kind niet te laten vaccineren. Als de vaccinatiegraad onder de 92% zakt, zouden kinderen alleen toegang kunnen krijgen tot de kinderopvang als ze meedoen aan het Rijksvaccinatieprogramma. Dit zou ouders kunnen stimuleren om hun kinderen te laten vaccineren.
De situatie kan per regio verschillen. Zo is er in Zuidoost-Brabant sprake geweest van een uitbraak van mazelen, terwijl in andere regio’s nog geen gevallen bekend zijn. De GGD’s bereiden zich voor op een mogelijke uitbraak, aangezien besmettingen in andere landen toenemen. Zij zetten in op voorlichting en gesprekken met ouders en jongeren om hen goed te informeren over vaccineren.
Een belangrijk argument voor het overwegen van maatregelen rondom vaccinatie in de kinderopvang is de bescherming van de meest kwetsbare baby’s. Deze baby’s zijn nog niet in staat om zelf beschermd te worden door vaccinaties en zijn daardoor extra gevoelig voor infectieziekten.
De discussie over vaccinatie en toegang tot kinderopvang is nog niet afgerond. Het wetsvoorstel van VVD en D66 zal verder worden besproken in de Tweede Kamer. De uitkomst van deze discussie zal bepalend zijn voor de toekomstige regelgeving rondom vaccinatie in de kinderopvang. Het is van belang dat er een evenwicht wordt gevonden tussen de individuele keuzevrijheid van ouders en de bescherming van de volksgezondheid.
De dalende vaccinatiegraad in Nederland vormt een risico voor de volksgezondheid, met name voor jonge kinderen. Er is een wetsvoorstel ingediend om kinderopvangorganisaties de mogelijkheid te geven ongevaccineerde kinderen te weigeren, maar de discussie hierover is nog in volle gang. Verschillende partijen hebben uiteenlopende standpunten, en de juridische status van de situatie is nog onduidelijk. Het is van belang dat er duidelijke regels komen die de bescherming van de volksgezondheid waarborgen, terwijl de individuele keuzevrijheid van ouders zoveel mogelijk wordt gerespecteerd.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet