Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De Dienst Toeslagen en gemeenten kunnen een definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag en vergoedingen pas uitvoeren als zij de juiste gegevens ontvangen. Dit artikel informeert ouders en kinderopvangorganisaties over het belang van het tijdig en correct aanleveren van de jaaropgave kinderopvanguren en andere benodigde documenten. Het behandelt de procedures, gevolgen van het niet reageren, en de beoordeling van aanvragen door gemeenten.
De jaaropgave kinderopvanguren is een essentieel document voor de definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag. Zonder deze informatie kan de Dienst Toeslagen niet vaststellen of ouders recht hebben op de toeslag, waardoor dit recht mogelijk vervalt. Dit geldt met name in situaties waarin een kind gebruikmaakt van meerdere kinderopvangorganisaties of gastouders, of wanneer er onvolledige of onjuiste gegevens bekend zijn, zoals een ontbrekend burgerservicenummer (BSN) of een incorrect LRK-nummer.
In juni ontvangen sommige ouders een brief van de Dienst Toeslagen met het verzoek om de jaaropgaaf kinderopvanguren 2023 te sturen, samen met een antwoordformulier. Het is cruciaal om dit formulier, volledig ingevuld en mét de jaaropgaaf van de kinderopvangorganisatie, zo snel mogelijk terug te sturen. Ouders hebben doorgaans drie weken de tijd om te reageren, te rekenen vanaf de datum vermeld in de brief.
Niet alle ouders ontvangen deze brief. Indien een brief wordt ontvangen, is het van groot belang om hierop te reageren. De jaaropgave is beschikbaar in het digitale ouderportaal van de kinderopvangorganisatie, Konnect. Indien de jaaropgave kwijt is, kan een nieuwe worden aangevraagd.
Het niet tijdig reageren op de brief van de Dienst Toeslagen kan ernstige gevolgen hebben. Zonder de benodigde gegevens kan de Dienst Toeslagen geen definitieve berekening maken, wat kan leiden tot het terugvorderen van reeds ontvangen toeslag. Zelfs als een ouder op vakantie is, is het belangrijk om te reageren zodra dit mogelijk is, aangezien er vaak een herinnering wordt gestuurd.
Gemeenten beoordelen aanvragen voor vergoedingen van de kosten van kinderopvang op basis van verschillende factoren. Deze omvatten het inkomen van de inwoner, de gezinssamenstelling, de reden voor de aanvraag, informatie over de kinderopvangorganisatie, het aantal opvanguren en de kosten van de kinderopvang.
Voor aanvragen op basis van een sociaal medische indicatie wordt een indicatieadvies opgevraagd bij een onafhankelijk adviesorgaan. Dit advies bevat de redenen voor de noodzaak van kinderopvang, de geldigheidsduur van de indicatie en de omvang van de benodigde opvang.
De gemeente toetst het inkomen van de aanvrager over het gehele kalenderjaar voor de aanvraagdatum, rekening houdend met het inkomen van het gehele huishouden. Indien het inkomen in de drie maanden direct voorafgaand aan de aanvraagdatum is gedaald, wordt er van dat lagere inkomen uitgegaan. Bewijsstukken, zoals een jaaropgave, worden gevraagd om het inkomen te verifiëren.
Gemeenten streven ernaar om binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing te nemen. Deze termijn kan worden verlengd indien de aanvrager onvoldoende gegevens heeft verstrekt of indien de gemeente de aanvraag niet binnen de gestelde termijn kan behandelen. In dergelijke gevallen wordt de aanvrager schriftelijk geïnformeerd over de verlenging van de beslistermijn.
De vergoeding wordt verleend voor het kalenderjaar waarin de aanvraag is toegekend, en geldt voor de periode waarin de kinderopvang noodzakelijk is, tot uiterlijk 31 december van dat jaar. De vergoeding kan jaarlijks worden verlengd indien er een voortdurende noodzaak is.
De omvang van de vergoeding verschilt afhankelijk van de reden voor de aanvraag. Voor opvang vanwege een sociaal medische indicatie wordt de vergoeding verleend voor maximaal twee dagen per week, tenzij er op basis van het medisch advies dringende redenen zijn om hiervan af te wijken. Voor opvang in verband met werk, studie of re-integratie wordt de vergoeding verleend voor het aantal uren dat noodzakelijk is voor deze activiteiten.
De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de specifieke situatie en de geldende regelgeving. De vergoeding bedraagt ten hoogste 4% van het door het Rijk vastgestelde uurtarief, met de beperking dat het totaalbedrag van de vergoeding en de ontvangen kinderopvangtoeslag de werkelijke kosten niet mag overschrijden.
De gemeente kan de vergoeding aanpassen of beëindigen in geval van wijzigingen in de vorm van de kinderopvang, inkomen, kinderopvangtoeslag, woonsituatie of gezinssituatie van de ouder. De vergoeding eindigt ook wanneer de kinderopvang voor een periode van langer dan drie aaneengesloten maanden wordt onderbroken, of wanneer de ouder niet meer in de gemeente woont.
Er zijn specifieke situaties waarin een vergoeding kan worden verleend, zoals wanneer een ouder een uitkering van de gemeente ontvangt en kinderopvang nodig heeft om aan het werk te gaan, wanneer een jongere dan 27 jaar geen startkwalificatie heeft en terug naar school gaat, of wanneer een ouder volledig uitstroomt van een uitkering naar werk.
De Belastingdienst biedt verschillende gegevensportalen voor specifieke doelgroepen, waaronder een portaal voor Eigenwoning- en Lijfrentesparen, een portaal voor FATCA/CRS-rapportage en een portaal voor kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus. Deze portalen bieden de mogelijkheid om gegevens aan te leveren en te beheren.
Het correct en tijdig aanleveren van de jaaropgave kinderopvanguren is van cruciaal belang voor een correcte berekening van de kinderopvangtoeslag en eventuele vergoedingen. Ouders dienen alert te zijn op brieven van de Dienst Toeslagen en de benodigde documenten zo snel mogelijk terug te sturen. Gemeenten beoordelen aanvragen zorgvuldig op basis van verschillende factoren, waaronder inkomen, gezinssamenstelling en de reden voor de aanvraag. Door de procedures te volgen en de benodigde informatie te verstrekken, kunnen ouders en opvangorganisaties ervoor zorgen dat de juiste toeslagen en vergoedingen worden ontvangen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet