Kinderopvang en Feestdagen: Openingstijden en Sluitingsdagen in 2025 en 2026
september 7, 2025
De kwaliteit van voorschoolse educatie (VVE) is van groot belang voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Deze artikel beschrijft de wettelijke vereisten en richtlijnen voor VVE-arrangementen en de kwalificaties die van pedagogisch medewerkers in de kinderopvang worden verwacht. De informatie is gebaseerd op regelgeving en beleid van gemeenten en landelijke wetgeving.
Voorschoolse educatie (VVE) is gericht op het beter voorbereiden van kinderen in de leeftijd van 2,5 jaar tot aan de basisschool op het begin van hun schoolcarrière. Kinderen leren spelenderwijs vaardigheden op het gebied van taal, motoriek en sociale vaardigheden, wat bekend staat als ontwikkelingsgericht werken. VVE is een onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid van de rijksoverheid. Het doel is om een goede start op de basisschool te bieden en onderwijsachterstanden te voorkomen of te bestrijden.
Voorschoolse educatie (VE) is een onderdeel van de VVE en richt zich op ontwikkelingsprogramma’s in de peuter- en kinderopvang, evenals op extra vaardigheden in groep 1 en 2 van de basisschool. Voorscholen en vroegscholen werken vaak samen om dit gemeenschappelijke doel te bereiken.
Kinderen kunnen via het consultatiebureau een VE-indicatie krijgen, wat een plaatsing in een VVE-groep mogelijk maakt. Kinderen met een VE-indicatie ontvangen gemiddeld 960 uur voorschoolse educatie. De invulling van deze uren wordt door de kinderopvangorganisatie bepaald, bijvoorbeeld door een aanbod van gemiddeld 16 uur per week, verdeeld over vier dagdelen van maximaal zes uur. Ouders van kinderen met een indicatie ontvangen een tegemoetkoming in de kosten via de gemeente.
Het is echter ook mogelijk voor kinderen zonder indicatie om gebruik te maken van VVE. In dat geval betalen de ouders zelf de kosten, via de inkomensafhankelijke bijdrage Kinderopvang Toeslag. Kinderen met en zonder indicatie worden in dezelfde VVE-groep geplaatst.
Houders van een kinderopvanglocatie zijn wettelijk verplicht om de locatie te registreren in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. De opvang moet voldoen aan de eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko) en de hieruit voortvloeiende regelgeving. Als een kind met een indicatiestelling voor VVE wordt opgevangen, moet de groep ook voldoen aan de vereisten uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
Het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van de opvang is gebaseerd op de Wko. De toezichthouder inspecteert de opvang en stelt een inspectierapport op. De handhaving verloopt via de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
De kwalificatie-eisen voor pedagogisch medewerkers in de VVE zijn specifiek vastgelegd. Om in de VVE kinderopvang te werken, moet men een relevante mbo-3 of mbo-4 opleiding hebben afgerond. De volgende opleidingen worden erkend:
Op het diploma en de resultatenlijst moet vermeld staan dat voldaan is aan de eisen voor VVE. Er wordt geen apart certificaat verstrekt.
Het is ook mogelijk om in de VVE te werken na het afronden van een bijscholing VVE. Dit levert een basiskwalificatie op om te mogen werken op een VVE-locatie.
Daarnaast is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers voldoen aan de taaleis Nederlands 3F, zoals beschreven in de wet IKK en taaleis VE.
Naast de algemene wettelijke regels, worden er extra eisen gesteld aan de kwaliteit van de opvang in een VVE-groep. Een beroepskracht voorschoolse educatie moet minimaal beschikken over de in artikel 4 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie genoemde opleidingseisen.
De gemeente Enschede stelt de extra eis dat, wanneer voorschoolse educatie wordt aangeboden op tijden dat VVE-geïndiceerde kinderen daadwerkelijk worden opgevangen, ten minste één beroepskracht in de VVE-groep over een certificaat beschikt van een met succes afgerond scholingsprogramma met betrekking tot het VVE-programma. Dit programma moet erkend zijn door het Nederlands Jeugdinstituut en opgenomen zijn in de Databank Effectieve Jeugdinterventies.
Als de andere beroepskracht op dezelfde groep niet over dit certificaat beschikt, moet deze een opleiding hebben afgerond zoals genoemd in artikel 4 lid 2 of 3 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en binnen zes maanden starten met het volgen van het scholingsprogramma met betrekking tot het VVE-programma. Deze opleiding moet binnen twee jaar na de start met goed gevolg zijn afgerond.
In het geval van meer dan twee beroepskrachten op een VVE-groep, moeten alle beroepskrachten een opleiding hebben afgerond zoals genoemd in artikel 4 lid 2 of 3 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. De aanvullende scholingsvereisten met betrekking tot het VVE-programma gelden voor de eerste twee beroepskrachten.
Vanuit de wet IKK is het vanaf 2018 verplicht om na het behalen van een VVE-certificaat jaarlijks bijscholing te volgen. De manier waarop de kinderopvangorganisatie dit organiseert, staat beschreven in het opleidingsplan. Dit plan beschrijft hoe de organisatie de pedagogisch medewerkers faciliteert en begeleidt in het onderhouden van hun kennis en vaardigheden.
De basis voor deze bijscholing omvat:
OVO (opleidingsvoorbereidend beroepsonderwijs) en BBL (beroepsbegeleidende leerweg) studenten in de kinderopvang kunnen een inzetbaarheidsverklaring opvragen om mee te tellen in het aantal medewerkers op de groep. Dit geldt voor KDV (kinderdagverblijf) en BSO (buitenschoolse opvang).
Deze regel geldt echter niet voor VVE/VE-groepen. Hier mogen OVO of BBL-studenten pas worden ingezet na het behalen van hun diploma. Dit is vastgelegd in de wettelijke bepaling IKK. Het is wel mogelijk om boventallig op een VVE/VE-groep te werken.
De kwaliteit van voorschoolse educatie is essentieel voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Er zijn duidelijke wettelijke vereisten en richtlijnen voor kinderopvanglocaties en de kwalificaties van pedagogisch medewerkers die in VVE-groepen werken. Het naleven van deze regels, inclusief de verplichte bijscholing, is cruciaal om een hoogwaardige opvang en educatie te garanderen en kinderen optimaal voor te bereiden op de basisschool.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet