Ouderschap Blijft in Harderwijk: Een methode voor betere samenwerking na een scheiding
juli 1, 2025
De ontwikkeling van een kind is zelden een lineair proces. In plaats daarvan verloopt het vaak in sprongen, periodes van intense verandering gevolgd door stabilisatie. Deze sprongen, ook wel ontwikkelingssprongen genoemd, kunnen zowel fascinerend als uitdagend zijn voor ouders en opvoeders. Dit artikel beschrijft de kenmerken van deze sprongen, met name rond de leeftijd van twee jaar, en biedt inzichten gebaseerd op beschikbare informatie.
Ontwikkelingssprongen zijn periodes waarin een kind nieuwe cognitieve, motorische, sociale of emotionele vaardigheden verwerft. Deze sprongen worden gekenmerkt door een periode van verhoogde prikkelbaarheid, veranderd slaapgedrag en mogelijk verminderde eetlust. Dit komt doordat de hersenen van het kind hard werken om nieuwe verbindingen te leggen en de nieuwe informatie te integreren. De term 'sprong' verwijst naar een plotselinge verandering, een 'sprong in het duister' waar de uitkomst onzeker is, maar uiteindelijk leidt tot groei en nieuwe mogelijkheden.
Rond de leeftijd van twee jaar kunnen kinderen verschillende sprongen doormaken. Deze sprongen kunnen zich uiten in verschillende gebieden van ontwikkeling.
Tussen de leeftijd van anderhalf en twee jaar maken kinderen significante vorderingen in hun grove motorische vaardigheden. Ze leren beter lopen, rennen, klimmen en springen. Ze kunnen zelfstandig in een laag stoeltje gaan zitten en proberen op één been te staan. Een kind van 2 tot 2,5 jaar beheerst het achteruit lopen goed en kan op zijn tenen staan. Deze sprongen in motoriek worden gekenmerkt door een toename in activiteit en een behoefte aan beweging.
Cognitief gezien leren kinderen in deze fase patronen herkennen en verbanden leggen. Ze begrijpen dat een object een functie heeft en kunnen dit toepassen. Zo kan een kind na een sprong begrijpen dat bestek uit een mandje gehaald moet worden en in een la gelegd. Ze beginnen ook om te gaan met categorieën, zoals het onderscheid tussen dieren en mensen. Dit kan zich uiten in het benoemen van dieren, maar ook in het categoriseren van objecten.
De taalontwikkeling gaat in deze periode snel. Kinderen beginnen nieuwe woorden te gebruiken, meer complexe zinnen te vormen en een beter begrip van communicatie te tonen. Ze kunnen geluiden imiteren en proberen hun behoeften en gevoelens te verwoorden.
Op sociaal-emotioneel gebied kunnen sprongen leiden tot veranderingen in de manier waarop een kind omgaat met anderen. Ze kunnen meer interesse tonen in interactie, beginnen met imiteren van volwassenen en andere kinderen, en sociale vaardigheden ontwikkelen zoals delen en samen spelen. Echter, deze periode kan ook gepaard gaan met meer aanhankelijkheid en bezitterigheid. Een kind kan bijvoorbeeld bezitterig worden over spullen en niet willen delen.
De 'sprongetjes-theorie', zoals gepopulariseerd door het boek 'Oei, ik groei!', suggereert dat baby's en peuters perioden van relatieve rust afwisselen met perioden van intense ontwikkeling, de sprongen. Tijdens deze sprongen kan een kind hangerig, humeurig en huilerig zijn, omdat het veel energie kost om nieuwe vaardigheden te leren. Na de sprong volgt vaak een periode van nieuwe mijlpalen en een zichtbare verbetering in de ontwikkeling.
Het is belangrijk op te merken dat de sprongetjes-theorie niet onomstreden is en dat de ontwikkeling van elk kind uniek is. De theorie kan echter wel een nuttig kader bieden om het gedrag van een kind te begrijpen en te ondersteunen tijdens perioden van verandering.
Wanneer een kind een sprong doormaakt, is het belangrijk om geduldig en begripvol te zijn. Hier zijn enkele tips:
Slaapregressie is een veelvoorkomend verschijnsel tijdens sprongen. Het kind kan 's nachts vaker wakker worden, moeite hebben met in slaap vallen of korter slapen. Het is belangrijk om niet direct in te grijpen, maar het kind de ruimte te geven om zelfstandig weer in slaap te vallen. Het kan verleidelijk zijn om het kind te helpen in slaap te vallen, maar dit kan het probleem op de lange termijn verergeren.
Rond de leeftijd van anderhalf jaar wordt vaak gesproken over de laatste sprong. Na deze sprong ervaren kinderen vaak minder vermoeidheid en last van de sprongen zelf. Ze worden meer zelfstandig en kunnen beter hun behoeften uiten. Echter, dit betekent niet dat de ontwikkeling stopt. Kinderen blijven zich ontwikkelen, maar de sprongen worden minder intens.
De beschikbare informatie is fragmentarisch en komt uit verschillende bronnen met uiteenlopende focus. Sommige bronnen zijn meer gericht op de ervaringen van ouders, terwijl andere de wetenschappelijke basis van de sprongetjes-theorie benadrukken. Er is geen eenduidige consensus over de exacte timing en kenmerken van de sprongen.
Ontwikkelingssprongen zijn een normaal onderdeel van de kindontwikkeling. Ze kunnen uitdagend zijn voor ouders en opvoeders, maar bieden ook de mogelijkheid voor groei en nieuwe vaardigheden. Door begrip te tonen, geduldig te zijn en het kind de juiste ondersteuning te bieden, kunnen ouders en opvoeders het kind helpen om deze sprongen succesvol te maken. Het is belangrijk om te onthouden dat elk kind uniek is en zich in zijn eigen tempo ontwikkelt.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet