Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De keuze voor kinderopvang of peuteropvang is een belangrijke beslissing voor ouders. Er zijn verschillende opvangmogelijkheden, elk met hun eigen kosten en vergoedingsmogelijkheden. Dit artikel geeft een overzicht van de verschillen in kosten tussen kinderopvang (KDV) en peuteropvang (PSZ), de beschikbare vergoedingen, en de factoren die de uiteindelijke kosten beïnvloeden. De informatie is gebaseerd op beschikbare regelgeving en informatie over kinderopvangtoeslag.
Kinderopvang (KDV) biedt opvang voor kinderen vanaf ongeveer 2 jaar en kan de hele dag doorgaan. Peuteropvang, vaak aangeduid als peuterspeelzaal (PSZ), biedt doorgaans opvang voor kortere periodes, vaak ochtenden. Een belangrijk verschil is dat KDV vaak een breder scala aan diensten biedt, inclusief volledige dagopvang, terwijl PSZ zich primair richt op spel en sociale interactie. Een deelnemer aan een online forum merkt op dat er een voorkeur kan zijn voor halve dag VVE (Vroege Voorschoolse Educatie) opvang, omdat dit meer ontwikkelingsgericht en taalondersteunend kan zijn dan traditionele PSZ-opvang, hoewel dit niet overal het geval is.
De kosten van kinderopvang worden bepaald door verschillende factoren, waaronder het aantal uren opvang per kind, de prijs per uur van de opvangvoorziening, en de soort kinderopvang. Er gelden gedifferentieerde maximum uurprijzen voor verschillende opvangvoorzieningen. In 2013 bedroegen de maximum uurprijzen € 6,46 voor kinderdagverblijven, € 6,02 voor buitenschoolse opvang (BSO), en € 5,17 voor gastouderopvang. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. Kosten boven de maximum uurprijs komen volledig voor de ouder.
De grootte van de kinderopvangorganisatie kan ook invloed hebben op de prijs. Grotere organisaties kunnen kosten efficiënter spreiden, wat kan resulteren in een gelijker prijsniveau, ongeacht de regio. Extra kosten, zoals voor maaltijden en drinken, kunnen de totale kosten verder verhogen. Sommige kinderdagverblijven hanteren een hoger uurtarief voor halve dagen opvang, omdat de kosten doorlopen, ook al zijn er minder kinderen aanwezig.
De kosten van peuteropvang kunnen variëren. In sommige gevallen kan de peuteropvang vergoed worden met een indicatie, bijvoorbeeld bij een taalachterstand. Zonder indicatie zijn de kosten voor de ouder. Een forumgebruiker geeft aan dat voor kinderen vanaf 2 jaar mogelijk 2 dagdelen vergoed worden vanuit de overheid, waardoor de kosten aanzienlijk kunnen worden verlaagd.
Er zijn verschillende mogelijkheden voor vergoedingen en toeslagen voor kinderopvang en peuteropvang. De belangrijkste zijn de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en gemeentelijke tegemoetkomingen.
De kinderopvangtoeslag is een toeslag die ouders van de overheid ontvangen als ze één of meer kinderen naar de kinderopvang brengen. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de ouders, het aantal gewerkte uren van de minst werkende partner, en het aantal kinderen dat naar de kinderopvang gaat. In 2025 wordt maximaal 230 uur kinderopvang per maand vergoed, tegen een tarief van €10,71 per uur voor kinderdagverblijven, €9,52 voor BSO en €8,10 voor gastouderopvang. Het aantal uren dat vergoed wordt voor BSO is 70% van de gewerkte contracturen.
Gemeenten kunnen een tegemoetkoming verstrekken aan ouders die niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. De hoogte van de tegemoetkoming kan afhankelijk zijn van de soort opvang, de mate waarin ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag, en het inkomen van de ouders. In sommige gemeenten wordt de tegemoetkoming ambtshalve vastgesteld voor bepaalde doelgroepen, terwijl andere ouders een aanvraag moeten indienen.
Voor doelgroepkinderen, die in aanmerking komen voor een VVE-kindplaats op indicatie, kan een volledige compensatie worden verstrekt van de eigen bijdrage, het verschil tussen de kinderopvangtoeslag en de te betalen prijs, met inachtneming van de maximum uurprijs.
Er zijn specifieke situaties en voorwaarden die van invloed kunnen zijn op de vergoedingen. Zo wordt er geen vergoeding verstrekt als de opvanglocatie niet geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang en Pedagogische Kwaliteit (LRKP), als de ouders niet in de gemeente wonen, of als een kind dat gebruik maakt van een VVE-kindplaats geen VVE- of SMI-indicatie heeft.
De verordening tegemoetkoming kosten peuter- en kinderopvang kan per gemeente verschillen. De verordening van de gemeente Langedijk uit 2016 geeft aan dat er een vergoeding kan worden verstrekt voor een peuterplaats of een VVE-kindplaats voor ouders die niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. Ook wordt er een VVE-vergoeding verstrekt aan voorschoolse voorzieningen om de extra kosten voor een VVE-aanbod te dekken.
Een VVE (Vroege Voorschoolse Educatie) indicatie of een SMI (Speciale Maatwerkvoorziening) indicatie kan van invloed zijn op de vergoedingen. Kinderen met een VVE-indicatie komen in aanmerking voor een VVE-kindplaats en een VVE-programma, en kunnen mogelijk in aanmerking komen voor een volledige compensatie van de eigen bijdrage.
De kosten van kinderopvang en peuteropvang kunnen aanzienlijk verschillen, afhankelijk van de gekozen opvangvorm, het aantal uren opvang, en het inkomen van de ouders. Er zijn verschillende mogelijkheden voor vergoedingen en toeslagen, waaronder de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en gemeentelijke tegemoetkomingen. Het is belangrijk om de verschillende opties te onderzoeken en te bepalen welke het meest geschikt is voor de individuele situatie. Het is raadzaam om contact op te nemen met de gemeente en de Belastingdienst voor meer informatie over de specifieke vergoedingen en voorwaarden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet