Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
De kinderopvangsector kent specifieke verlofregelingen voor medewerkers, die van belang zijn voor zowel de continuïteit van de zorg als de rechten van de professionals die deze zorg verlenen. Dit artikel geeft een overzicht van de verschillende soorten verlof, de voorwaarden waaronder deze verleend worden, en de rechten en plichten van zowel werkgever als werknemer, gebaseerd op beschikbare regelgeving en afspraken.
De wet stelt dat medewerkers in de kinderopvang recht hebben op verlofuren, die opgebouwd worden op basis van gewerkte uren. Voor een fulltime medewerker (36 uur per week) bedraagt dit recht 144 uur wettelijk verlof per jaar. Bij een parttime contract wordt dit bedrag naar rato berekend. Zo heeft een medewerker met een contract van 27 uur per week recht op 108 uur wettelijk verlof per jaar.
Een belangrijk aspect van wettelijk verlof is dat deze uren in principe niet uitbetaald kunnen worden, tenzij de werknemer uit dienst treedt. Bovendien vervallen deze uren na 6 maanden na het einde van het kalenderjaar, tenzij opname niet mogelijk was door bijzondere omstandigheden, zoals ziekte. De opbouw van verlofuren is gekoppeld aan de daadwerkelijk gewerkte uren; men heeft dus niet direct aan het begin van het jaar het volledige verlof tegoed. Er kunnen berekeningsverschillen optreden afhankelijk van of het personeelssysteem uitgaat van 12 gelijke maanden of van kalenderdagen/werkdagen.
Naast de wettelijke verlofuren kennen veel kinderopvangorganisaties ook bovenwettelijke verlofuren toe. Voor een fulltime medewerker bedraagt dit 66 uur per jaar, wat het totale verlof op 210 uur brengt. Ook hier geldt dat bij een parttime contract het aantal uren naar rato wordt berekend. Zo heeft een medewerker met een contract van 27 uur per week recht op 157,5 uur per jaar aan bovenwettelijke verlofuren.
De oorsprong van deze bovenwettelijke uren ligt in aanvullende afspraken binnen de sector. Bovenwettelijke uren kunnen in tegenstelling tot wettelijke uren wel worden uitbetaald of ingewisseld, waardoor er meer flexibiliteit is in het gebruik van deze uren.
Ouders van kinderen tot 8 jaar hebben recht op ouderschapsverlof. De maximale duur van dit verlof bedraagt 26 weken per kind, maal de formele arbeidsduur per week. In de CAO voor gemeenteambtenaren is een regeling getroffen waarbij medewerkers recht hebben op doorbetaling van een percentage van het loon gedurende maximaal 13 maal de formele arbeidsduur per week.
Om in aanmerking te komen voor betaald ouderschapsverlof, moet de medewerker ouder zijn van of verantwoordelijk zijn voor een inwonend kind, nog niet eerder ouderschapsverlof voor dit kind hebben genoten, en ten minste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum een verzoek indienen. Tijdens ouderschapsverlof mag de medewerker geen andere betaalde arbeid verrichten, maar bouwt wel verlof- en compensatie-uren op over de tijdelijk vastgestelde werktijd.
Medewerkers die een kind adopteren of in pleegzorg opnemen, hebben recht op 4 weken verlof gedurende een periode van 26 weken. Tijdens deze periode wordt de bezoldiging volledig doorbetaald. Het recht op verlof ontstaat vier weken vóór de start van de adoptie of pleegzorg. Als er tegelijkertijd meerdere kinderen worden aangenomen, geldt er slechts recht op één keer verlof. Pleegouders hebben eveneens recht op verlof als bij plaatsing duidelijk is dat het kind duurzaam in het gezin wordt opgenomen. De opbouw van verlof en compensatie loopt door tijdens adoptie- of pleegzorgverlof.
Medewerkers hebben recht op betaald verlof op de dag van hun huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap. Er bestaat geen recht op betaald verlof bij trouwdagen van familieleden.
In geval van zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, zoals de bevalling van de partner of het overlijden van een naaste, hebben medewerkers recht op verlof met behoud van bezoldiging. Ook de uitoefening van een wettelijke verplichting die niet in de vrije tijd kan worden nagekomen, kan aanleiding zijn voor verlof.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen calamiteitenverlof en kortdurend zorgverlof. Calamiteitenverlof is bedoeld voor onvoorziene gebeurtenissen zoals plotselinge ziekte van kinderen, brand of gesprongen waterleidingen. De duur van dit verlof is niet vastgelegd, maar moet naar billijkheid worden berekend.
Kortdurend zorgverlof is bedoeld voor de noodzakelijke verzorging van de echtgenoot, geregistreerde partner, inwonend kind of ouders in geval van ziekte. Voor een fulltime medewerker bedraagt de aanspraak op kortdurend zorgverlof maximaal 72 uur per kalenderjaar, voor deeltijdwerkers naar rato.
Langdurig zorgverlof kan worden aangevraagd in geval van een levensbedreigende ziekte van een naaste. Onder levensbedreigend ziek wordt verstaan dat het leven van de naaste op korte termijn ernstig in gevaar is, hetgeen ook het gevolg kan zijn van een ongeval. Het begrip levensbedreigend is niet gelijk aan een terminale ziekte, hoewel bij een terminale ziekte op enig moment wel sprake kan zijn van levensgevaar. Een levensbedreigende chronische ziekte geeft op zichzelf geen recht op langdurig zorgverlof, tenzij de gezondheid van de naaste op korte termijn ernstig gevaar loopt.
Medewerkers die assisteren bij jeugdkampen of kindervakantie-activiteiten als vrijwilliger, kunnen onder bepaalde voorwaarden verlof krijgen. Er geldt een ratio van één vrijwilliger per 15 deelnemers, of één vrijwilliger per 3 deelnemers bij kampen voor gehandicapte jeugd. Cursussen die relevant zijn voor de vorming van de vrijwilliger moeten ten minste drie dagen duren en worden aangeboden door erkende organisaties. Jeugdkampen moeten worden georganiseerd door landelijk of lokaal werkende jeugd- of sportorganisaties, of door instellingen die zich richten op de jeugd. Een kamp moet ten minste vier dagen duren en mag niet minder dan 10 deelnemers hebben.
De opbouw van verlofuren is gekoppeld aan het aantal gewerkte uren. Dit betekent dat men niet direct aan het begin van het jaar het volledige verlof tegoed heeft, maar verlofuren opbouwt naarmate men werkt. Het personeelssysteem kan uitgaan van 12 gelijke maanden, of van kalenderdagen/werkdagen bij de berekening, wat tussentijds berekeningsverschillen kan opleveren.
Extra gewerkte uren, zoals overuren of tijd-voor-tijd uren, leveren ook verlofrechten op. Wettelijke verlofuren vervallen na 6 maanden, terwijl bovenwettelijke uren na 5 jaar vervallen. Bovenwettelijke uren kunnen worden uitbetaald of ingewisseld, wat meer flexibiliteit biedt.
De verlofregelingen in de kinderopvang zijn divers en afhankelijk van de specifieke situatie. Het is belangrijk voor zowel werkgevers als werknemers om op de hoogte te zijn van de geldende regels en rechten, zodat een eerlijke en rechtvaardige behandeling gewaarborgd is. De wetgeving biedt een basis, maar er zijn ook aanvullende afspraken mogelijk binnen de CAO en individuele arbeidsovereenkomsten. Een goed begrip van deze regelingen draagt bij aan een gezonde werk-privébalans voor de professionals in de kinderopvang, en daarmee aan de kwaliteit van de zorg voor de kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet