Kinderopvang en Onderwijs in de Armhoefse Akker: Een Overzicht
september 7, 2025
De situatie voor zelfstandige kinderopvangprofessionals (ZZP'ers) ondergaat in 2025 significante veranderingen. De Belastingdienst intensiveert de handhaving op schijnzelfstandigheid, wat grote gevolgen heeft voor de manier waarop kinderopvang wordt georganiseerd en uitgevoerd. Dit artikel beschrijft de achtergrond van deze veranderingen, de impact op ZZP'ers, en de mogelijkheden die er zijn om de overgang naar loondienst te maken.
De Belastingdienst stelt vast dat veel professionals in de kinderopvang in de praktijk een arbeidsrelatie hebben, terwijl ze formeel als zelfstandige opereren. Dit wordt beschouwd als schijnzelfstandigheid, wat in strijd is met de wetgeving. Vanaf 2025 zal de Belastingdienst strenger controleren op deze situatie. Dit betekent dat kinderopvangorganisaties en professionals die in deze situatie verkeren, maatregelen moeten nemen om te voldoen aan de wetgeving. De wet DBA (Dienstenrecht) vormt hierbij de basis.
Schijnzelfstandigheid treedt op wanneer een persoon zich formeel als zelfstandige presenteert, maar in de praktijk afhankelijk is van een opdrachtgever als een werknemer. Factoren die hierop wijzen zijn onder meer het ontbreken van eigen beslissingsbevoegdheid, het werken volgens vaste tijden en procedures, en het afhankelijk zijn van één opdrachtgever voor het grootste deel van het inkomen. In de kinderopvang is het risico op schijnzelfstandigheid groot, omdat pedagogisch medewerkers vaak een vaste rol hebben binnen een organisatie en onder begeleiding werken.
De strengere handhaving van de Belastingdienst heeft een directe impact op ZZP'ers in de kinderopvang. Vanaf 1 januari 2025 kunnen pedagogisch medewerkers niet langer als ZZP'er in de kinderopvang werken. Dit betekent dat zij een andere vorm van arbeidscontract moeten overwegen, zoals een contract in loondienst.
Uit cijfers blijkt dat de inzet van ZZP'ers in de dagopvang en buitenschoolse opvang (BSO) met 70 procent zal afnemen. In 2024 voerde ongeveer 10 procent van de kinderopvang, uitgevoerd door 17.000 ZZP'ers, opvang uit voor 90.000 kinderen, wat neerkomt op ongeveer 6 miljoen kinderopvanguren per maand. Deze trend is een reactie op de veranderende wetgeving en de risico's die verbonden zijn aan schijnzelfstandigheid.
Om de overgang naar loondienst te vergemakkelijken, bieden verschillende organisaties oplossingen aan, zoals de regionale flexpool. Deze flexpool biedt ZZP'ers het beste van twee werelden: vrijheid en zekerheid. Professionals kunnen zelf bepalen waar en wanneer ze werken, terwijl ze tegelijkertijd profiteren van de voordelen van een vast dienstverband.
Organisaties zoals BenBelle, Zo Kinderopvang en Compananny bieden mogelijkheden om via een flexpool in loondienst te treden. Dit houdt in dat de professional een contract krijgt bij de organisatie en een vast salaris ontvangt, variërend tussen €2.577,- en €3.541,- bruto per maand bij een werkweek van 36 uur.
De overstap naar loondienst biedt verschillende voordelen ten opzichte van het werken als ZZP'er:
Het is belangrijk om te overwegen welke contractvorm het beste past bij de persoonlijke situatie en wensen. Er zijn verschillende opties, zoals een contract met 0 uren, waarbij maximale flexibiliteit wordt geboden, of een contract met een vast aantal uren, waarbij meer zekerheid wordt geboden.
Het is ook belangrijk om te weten dat bonussen voor ontwikkeling en klanttevredenheid, evenals het persoonlijk keuzebudget, niet gelden voor Flex Pedagogisch Medewerkers met 0 uren.
Nederland kent een aanzienlijk aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvang. Circa 383.000 kinderen maken maandelijks gebruik van dagopvang (0-4 jaar), terwijl circa 458.000 kinderen gebruik maken van buitenschoolse opvang (4-12 jaar). Daarnaast gaan ongeveer 75.000 kinderen naar een betaalde gastouder. In totaal maken 916.000 kinderen maandelijks gebruik van kinderopvangtoeslag.
Gemiddeld gaan kinderen die naar de opvang gaan, zo’n twee dagen per week. Voor de dagopvang betekent dit 91,6 uur gemiddeld per maand, terwijl dit voor de BSO 43,1 uur per maand is. De totale omvang van de kinderopvang in Nederland bedraagt bijna 60 miljoen uur per maand, waarvan 59 procent dagopvang, 33 procent BSO en 8 procent gastouderopvang.
De veranderingen in de wetgeving en de afname van het aantal ZZP'ers in de kinderopvang leiden tot een verschuiving in de arbeidsmarkt. Kinderopvangorganisaties schakelen steeds vaker over op eigen personeel en uitzendkrachten. Dit vereist een aanpassing van de organisatiestructuur en een investering in de werving en selectie van gekwalificeerd personeel.
De toekomst van de kinderopvangsector zal gekenmerkt worden door meer stabiliteit en professionalisering. De focus zal liggen op het bieden van hoogwaardige kinderopvang met gekwalificeerde en gemotiveerde medewerkers.
De veranderingen in de wetgeving rondom schijnzelfstandigheid hebben een grote impact op ZZP'ers in de kinderopvang. Vanaf 2025 is het niet meer mogelijk om als ZZP'er in de kinderopvang te werken. Organisaties bieden oplossingen aan, zoals de regionale flexpool, om de overgang naar loondienst te vergemakkelijken. De overstap naar loondienst biedt verschillende voordelen, zoals een vast salaris, sociale zekerheid en ontwikkelingsmogelijkheden. Het is belangrijk voor ZZP'ers om zich tijdig te oriënteren op de nieuwe situatie en een passende oplossing te kiezen. De kinderopvangsector staat voor een transitie, waarbij de focus ligt op stabiliteit, professionalisering en hoogwaardige kinderopvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet