Tegemoetkoming Kosten Kinderopvang: Recht op Ondersteuning voor Ouders
september 6, 2025
De kinderopvangtoeslag ondergaat in 2025 significante wijzigingen, met als doel de betaalbaarheid van kinderopvang te verbeteren, de arbeidsparticipatie te stimuleren en de toekenningszekerheid te vergroten. Deze aanpassingen hebben betrekking op de toeslagpercentages, de maximum uurprijzen en de inkomensgrenzen voor verschillende toeslagcategorieën. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste veranderingen en de implicaties daarvan voor ouders.
Voor ouders met kinderopvangtoeslag en een toetsingsinkomen tussen € 29.393 en € 159.224 worden de toeslagpercentages in de eerste kindtabel verhoogd met maximaal 8,7 procentpunt. De eerste kindtabel geldt voor het kind met de meeste opvanguren. Daarnaast worden de toeslagpercentages in de tweede kindtabel, die van toepassing is op het tweede kind en eventuele volgende kinderen, voor alle ouders met kinderopvangtoeslag en een toetsingsinkomen van € 29.393 tot en met € 52.519 beperkt opgehoogd met maximaal 1,5 procentpunt. Deze aanpassing zorgt ervoor dat de vergoeding in de tweede kindtabel voor geen enkele inkomensgroep lager uitvalt dan het nieuwe vergoedingspercentage in de eerste kindtabel.
Deze verhoging is met name bedoeld om de kinderopvang betaalbaarder te maken voor middeninkomens en om de arbeidsparticipatie te stimuleren, aangezien het aantrekkelijker wordt om een extra dag te gaan werken. Voor ongeveer 37.000 huishoudens zal dit resulteren in een inkomensonafhankelijke vergoeding van 96 procent, waardoor kleine inkomenswijzigingen geen invloed meer hebben op de hoogte van de toeslag.
De hoogte van de vaste voet, het minimumpercentage van de toeslag, in de eerste kindtabel blijft 33,3 procent, maar treedt vanaf een hoger inkomen in werking, namelijk € 159.225. De vaste voet in de tweede kindtabel blijft ongewijzigd. Dit betekent dat ouders met een hoger inkomen een lager percentage vergoeding ontvangen, terwijl ouders met een lager inkomen juist profiteren van de verhoogde toeslagpercentages.
Jaarlijks worden de maximum uurprijzen van de kinderopvangtoeslag geïndexeerd per 1 januari. Deze indexatie is gebaseerd op een gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de loonvoet bedrijven (80 procent) en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (20 procent). Voor 2025 is besloten de maximum uurprijzen met € 0,04 minder te indexeren om ruimte te creëren voor verbeteringen in de kinderopvangsector.
Deze middelen worden ingezet voor:
In 2023 bedroegen de gemiddelde kosten voor kinderopvang € 6.130 voor ouders met één kind. Van dit bedrag werd 62 procent vergoed via de kinderopvangtoeslag. Ouders met twee kinderen betaalden gemiddeld € 11.760, waarvan bijna 66 procent vergoed werd. Voor ouders met drie of meer kinderen bedroegen de kosten gemiddeld € 16.580, met een vergoeding van bijna 68 procent. Het vergoedingspercentage neemt dus toe met het aantal kinderen in de opvang.
Een overzicht van de uitgekeerde toeslag en eigen kosten per aantal kinderen in 2023:
Aantal kinderen | Uitgekeerde toeslag kinderopvang (euro) | Eigen kosten ouders (euro) |
---|---|---|
1 kind | 3790 | 2350 |
2 kinderen | 7660 | 4110 |
3 kinderen of meer | 11190 | 5390 |
De wijzigingen in de kinderopvangtoeslag zijn ook bedoeld om de toekenningszekerheid en eenduidigheid te vergroten. Alle ouders met verzamelinkomens tot en met € 47.403 krijgen recht op het maximale vergoedingspercentage in zowel de eerste als de tweede kindtabel. Dit voorkomt terugvorderingen als gevolg van kleine inkomensstijgingen of fouten in de inkomensschatting. Bovendien wordt het verschil tussen de vergoedingspercentages in de eerste en tweede kindtabel kleiner, wat de toeslag eenduidiger maakt en de verwarring bij ouders vermindert.
De ontvangsten van de Dienst Toeslagen bestaan uit drie componenten: de eigen bijdrage van deelnemers voor inschrijving in het Personenregister Kinderopvang, de terugontvangsten uit terugvorderingen van kinderopvangtoeslag over eerdere jaren, en de werkgeversbijdrage kinderopvang. De terugontvangsten uit terugvorderingen nemen naar verwachting toe in 2024 en 2025, maar zullen daarna geleidelijk afnemen als gevolg van het nieuwe financieringsstelsel voor de kinderopvang. De werkgeversbijdrage kinderopvang bedraagt een vast percentage van 0,5 procent van de totale loonsom.
Uit gegevens van het CBS blijkt dat het aantal gewerkte uren per week in 2023 in alle groepen vrijwel stabiel is gebleven ten opzichte van 2022. Voor vrouwen tussen 15 en 75 jaar lag het gemiddelde aantal gewerkte uren op 27,9, terwijl mannen in dezelfde leeftijdscategorie gemiddeld 36,0 uur werkten. Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar) werkten gemiddeld 28,2 uur per week, en vaders met jonge kinderen (0-11 jaar) gemiddeld 40,0 uur per week.
Naar aanleiding van een rapport over de bekostiging van kinderopvang in Caribisch Nederland, zullen de subsidiebedragen voor kinderopvangorganisaties in 2025 substantieel worden aangepast. Daarnaast is er € 4,1 miljoen beschikbaar voor kinderopvang in Europees Nederland, waarvan € 2,5 miljoen voor instellingssubsidies en projectsubsidies.
Voor 2025 is in totaal € 12,3 miljoen beschikbaar voor opdrachten, waarvan € 5,2 miljoen bestemd is voor de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang en € 5,4 miljoen voor onderzoek en opdrachten voor kinderopvang in Nederland. Een bedrag van € 1,7 miljoen is gereserveerd voor het programma BES(t) 4 kids.
Voor 2025 is € 1,1 miljoen beschikbaar voor de bekostiging van de Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie van het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak.
De wijzigingen in de kinderopvangtoeslag voor 2025 zijn gericht op het vergroten van de betaalbaarheid van kinderopvang, het stimuleren van de arbeidsparticipatie en het vergroten van de toekenningszekerheid. De verhoging van de toeslagpercentages, de aanpassing van de vaste voet en de indexering van de maximum uurprijzen zullen een positieve impact hebben op veel ouders. De investeringen in onderzoek en de ontwikkeling van een nieuw financieringsstelsel zullen bijdragen aan een duurzame en kwalitatieve kinderopvangsector.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet