Kinderopvang ‘t Herdertje: Een Overzicht van Locaties en Activiteiten
september 6, 2025
De afgelopen jaren heeft de samenleving te maken gehad met ongekende uitdagingen, waaronder de coronacrisis. Een belangrijk aspect van deze periode was de continuïteit van de kinderopvang, met name voor ouders in cruciale beroepen. Dit artikel geeft een overzicht van de regelingen die van kracht waren, welke beroepen in aanmerking kwamen voor noodopvang, en de uitdagingen die zich daarbij voordeden. De informatie is gebaseerd op beschikbare gegevens uit diverse bronnen en richt zich op de periode waarin scholen en kinderopvanglocaties gesloten waren.
Als gevolg van de overheidsmaatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken, werden scholen en kinderopvanglocaties in het voorjaar van 2020 gesloten. Deze sluiting had aanzienlijke gevolgen voor werkende ouders, die geconfronteerd werden met de uitdaging om hun werk te combineren met de zorg voor hun kinderen. Om ervoor te zorgen dat essentiële diensten bleven functioneren, werd een lijst van cruciale beroepen opgesteld. Ouders die in deze beroepen werkzaam waren, hadden recht op noodopvang voor hun kinderen, zodat zij hun werkzaamheden konden voortzetten.
De overheid heeft een lijst van cruciale beroepen vastgesteld die van essentieel belang werden geacht voor het functioneren van de samenleving tijdens de crisis. Deze lijst omvatte een breed scala aan sectoren, waaronder de zorg, het onderwijs, het openbaar vervoer, de voedselketen en de media. De exacte definitie van cruciale beroepen is in de loop van de tijd enigszins gewijzigd, maar de kern bleef consistent: beroepen die direct bijdragen aan de bescherming van de volksgezondheid, de veiligheid van de bevolking en de continuïteit van essentiële diensten.
Een aantal specifieke sectoren en beroepen werden expliciet genoemd als cruciaal.
Het personeel in de zorgsector, inclusief artsen, verpleegkundigen, jeugdhulpverleners en medewerkers die betrokken zijn bij de productie en het transport van medicijnen en medische hulpmiddelen, behoorde tot de cruciale beroepen. Dit was essentieel om de capaciteit van de gezondheidszorg te behouden en de best mogelijke zorg te bieden aan patiënten.
Leraren en personeel dat nodig was op scholen, bijvoorbeeld voor afstandsonderwijs, de opvang van kinderen van ouders in cruciale beroepen en het afnemen van examens, werden ook als cruciaal beschouwd. Dit was van belang om de continuïteit van het onderwijs te waarborgen, zij het in aangepaste vorm.
Medewerkers in het openbaar vervoer waren essentieel om de mobiliteit van mensen te garanderen, met name voor degenen die in cruciale beroepen werkzaam waren.
De voedselketen, inclusief supermarkten, de aanlevering van supermarkten, de verwerkende industrie, het transport en de landbouw, werd als cruciaal beschouwd om de bevoorrading van de bevolking te waarborgen. Dit omvatte ook het ophalen van producten bij boeren en de levering van veevoer.
Medewerkers in de media en communicatie, die verantwoordelijk waren voor het verstrekken van informatie aan de samenleving, werden ook als cruciaal beschouwd. Dit was van belang om de bevolking op de hoogte te houden van de ontwikkelingen en de maatregelen die van kracht waren.
Naast de bovengenoemde sectoren omvatte de lijst ook andere cruciale functies, zoals brandweerzorg, ambulancezorg, de GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio), crisisbeheersing van de veiligheidsregio’s, noodzakelijke overheidsprocessen (zoals het uitbetalen van uitkeringen en toeslagen) en onmisbare facilitaire of ondersteunende functies ten behoeve van cruciale beroepsgroepen (zoals schoonmaak, beveiliging en ICT).
Hoewel de intentie van de regeling duidelijk was, waren er in de praktijk ook uitdagingen en interpretatieverschillen. Zo werd er soms discussie gevoerd over de vraag of een bepaalde beroepsgroep wel of niet als cruciaal kon worden beschouwd. Ook werd er opgeroepen om flexibeler om te gaan met de regels, bijvoorbeeld in gevallen waarin slechts één ouder een cruciaal beroep uitoefende, maar de andere ouder ook zorgtaken had.
Een rapport wees erop dat het uitgangspunt van twee ouders in een cruciaal beroep soms rigide werd toegepast, terwijl de partner die niet in een cruciaal beroep werkte, verantwoordelijk was voor de thuisscholing en daardoor overbelast raakte. Er werd gepleit voor een meer pragmatische benadering, waarbij de individuele omstandigheden van gezinnen werden meegenomen.
Volgens schattingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren in het voorjaar van 2020 ongeveer 3,1 tot 3,2 miljoen Nederlanders werkzaam in een cruciaal beroep. Dit komt overeen met ongeveer 20% van de beroepsbevolking. Het CBS heeft de lijst van cruciale beroepen in de loop van de tijd herzien, wat heeft geleid tot een iets hoger aantal geregistreerde werkenden in cruciale beroepen. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat dit nog steeds een benadering is.
Van de werkenden in cruciale beroepen was een aanzienlijk deel vrouw, met name in de zorg en het onderwijs. Dit had te maken met de verdeling van de arbeidsmarkt en de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen.
De regelingen rondom kinderopvang en cruciale beroepen werden juridisch onderbouwd door lokale verordeningen. Zo bevatte een lokale verordening definities van cruciale beroepen, verwijzend naar de lijst van de Rijksoverheid.
De regelingen rondom kinderopvang tijdens de crisis waren van essentieel belang om ervoor te zorgen dat ouders in cruciale beroepen hun werkzaamheden konden voortzetten en de samenleving draaiende kon blijven houden. De lijst van cruciale beroepen omvatte een breed scala aan sectoren en beroepen, met de zorg, het onderwijs, het openbaar vervoer en de voedselketen als belangrijkste pijlers. Hoewel er in de praktijk uitdagingen en interpretatieverschillen waren, was de intentie van de regeling duidelijk: het waarborgen van de continuïteit van essentiële diensten en het beschermen van de volksgezondheid. De schattingen laten zien dat een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking werkzaam was in een cruciaal beroep, en dat vrouwen oververtegenwoordigd waren in deze groep.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet