Kinderopvang ‘t Herdertje: Een Overzicht van Locaties en Activiteiten
september 6, 2025
De organisatie van kinderopvang en onderwijs in Nederland is complex en gekenmerkt door een versnippering in verschillende functionele domeinen. Dit artikel biedt een overzicht van de verschillende vormen van kinderopvang, de relatie met het onderwijs, en de uitdagingen en mogelijkheden die voortvloeien uit deze structuur. De informatie is gebaseerd op beschikbare documenten die de huidige stand van zaken beschrijven.
Het Nederlandse systeem kent een breed scala aan voorzieningen voor de opvang en ontwikkeling van kinderen. Zoals beschreven in de documenten, zijn er verschillende ‘kavels’ binnen het systeem, waaronder het Speciaal Basisonderwijs (SBO) en Speciaal Onderwijs (SO), peuterspeelzalen voor 2-4 jarigen, kinderdagopvang voor 0-4 jarigen, basisscholen (PO) en voortgezet onderwijs (VO) voor 4-12/12-18 jarigen, en buitenschoolse opvang (BSO) tot 12 jaar. Naast deze formele instellingen zijn er tal van andere instanties betrokken bij de begeleiding van kinderen en gezinnen, zoals maatschappelijke zorg, consultatiebureaus, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), bureau jeugd en gezin, politie en bureau Halt.
Deze verscheidenheid aan partijen heeft als voordeel dat er een duidelijk beeld is van de aandachtsgebieden en de verwachte ‘producten’ van elke instelling. Echter, de documenten wijzen op een beperkte dynamiek om te anticiperen op veranderingen. De verschillende functievelden kennen ook verschillende financieringssystemen, hoewel overheidsmiddelen direct of indirect betrokken zijn bij de uitvoering van het werk. Voor het onderwijs geldt dat er geen sprake is van een normale vraag- en aanbodmarkt; gesubsidieerde instellingen bepalen in belangrijke mate de inrichting en kwaliteit van het aanbod op basis van hun eigen doelen, missie en visie.
De terminologie rondom kinderopvang kan verwarrend zijn. Om duidelijkheid te scheppen, worden de volgende definities onderscheiden in relatie tot de Wet op het Primair Onderwijs (WPO):
De huidige ‘verkaveling’ van het systeem leidt tot een aantal negatieve effecten, zoals beschreven in de documenten:
De Wet kinderopvang legt de verplichting om kinderopvang te regelen bij de schoolbesturen. Zij ontvangen hiervoor middelen van het rijk. Gemeenten hebben wettelijke bevoegdheden op het gebied van onderwijs en kinderopvang, maar deze verschillen. Het is belangrijk dat er geen meerkosten ontstaan voor gemeenten.
Schoolbesturen kunnen de aansluiting met buitenschoolse opvang regelen door samen te werken met een kinderopvangorganisatie of door zelf een kinderopvangorganisatie op te richten. Deze organisatie dient te zorgen voor ruimte en de kosten van deze ruimte. De ouders van de kinderen die gebruik maken van de kinderopvang betalen de kosten waarmee de kinderopvangorganisatie de ruimte kan huren of kopen.
In veel gemeenten worden (leegstaande) onderwijsruimten structureel verhuurd aan kinderopvanginstellingen of andere commerciële activiteiten. Het bevoegd gezag is in dit geval de verhuurder en int de huur. Er is echter niet altijd sprake van afdracht aan de gemeente. De tarieven voor commerciële huur kunnen binnen een gemeente verschillen en er bestaan ook verschillen tussen gemeenten in de uitgangspunten voor verhuur.
Om de concurrentiepositie van kinderopvanginstellingen te verhogen, is het belangrijk dat gemeenten met dezelfde maatstaf meten en de concurrentie niet oneigenlijk beïnvloeden. Het doel is om te komen tot één transparante en consequente richtlijn in de regio met betrekking tot het beschikbaar stellen en verhuren van onderwijsruimten voor kinderopvang of andere commerciële activiteiten. Lokaal maatwerk moet echter nog steeds mogelijk zijn in uitzonderlijke situaties.
Kindcentrum Aalsterbos is een voorbeeld van een voorziening waar opvang en onderwijs hand in hand gaan. Kinderen van 0 tot 13 jaar groeien hier in een doorgaande ontwikkellijn uit tot zelfbewuste, nieuwsgierige wereldburgers. Het kindcentrum werkt met gezamenlijke thema’s en stimuleert spelend en onderzoekend leren. Buiten spelen en de natuur betrekken spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van de kinderen. Recentelijk zijn er nieuwe peuteropvang- en BSO-ruimtes gerealiseerd.
De organisatie van kinderopvang en onderwijs in Nederland is complex en kent een aantal uitdagingen. De versnippering in verschillende functionele domeinen leidt tot inefficiëntie, onduidelijkheid en een gebrek aan afstemming. Het is belangrijk dat schoolbesturen en gemeenten samenwerken om een goede aansluiting te realiseren en de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen. Voorbeelden zoals Kindcentrum Aalsterbos laten zien dat integratie van opvang en onderwijs een positieve bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van kinderen. De noodzaak van een transparante en consequente regelgeving met betrekking tot de verhuur van onderwijsruimten is essentieel om de concurrentiepositie van kinderopvanginstellingen te versterken.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet