Beleidsregels en Preventie van Slaapproblemen bij Kinderen
september 6, 2025
De beschikbare documenten bieden informatie over verschillende subsidieregelingen en regelingen rondom kinderopvang, voornamelijk gericht op personeel van provinciale instellingen, groepshulpen en kinderen met een sociaal-medische indicatie. Deze informatie is voornamelijk afkomstig uit lokale regelgeving en beleidsdocumenten uit Groningen en algemene regelingen die in het verleden golden. De documenten dateren van 2002 tot 2010, met recente informatie over de subsidieregeling voor groepshulpen in april 2024.
Een regeling die van 2002 tot 2005 van kracht was, bood subsidies aan provinciale instellingen om kindplaatsen te huren voor hun personeel. Deze regeling had als doel om de toegankelijkheid van kinderopvang voor werknemers te vergroten.
De regeling definieert belangrijke termen zoals ‘instelling’ (een organisatie die voor minimaal 90% door de provincie wordt gesubsidieerd), ‘kindplaats’ (opvang voor 10 dagdelen per week) en ‘kinderopvangvoorziening’ (een rechtspersoon die voldoet aan de gemeentelijke kwaliteitseisen, inclusief gastouderopvang via een erkend bureau). Ook wordt het ‘gezinsinkomen’ gedefinieerd als het netto-inkomen van de verdienende ouder(s) plus 8% vakantietoeslag.
Gedeputeerde staten konden, binnen de kaders van de regeling, subsidies verlenen aan instellingen die kindplaatsen huurden bij een erkende kinderopvangvoorziening, zolang aan de criteria werd voldaan.
Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moesten aanvragen voldoen aan specifieke criteria:
De hoogte van de subsidie werd bepaald aan de hand van de kostprijs van een kindplaats, verminderd met de eigen bijdrage van de ouders (op basis van een vastgestelde ouderbijdragetabel) en eventuele bijdragen van andere overheden. Indien de andere ouder ook een regeling had voor kinderopvang, werd slechts de helft van de subsidie verleend.
Aanvragen voor een nieuwe kindplaats moesten minimaal 3 maanden vóór de ingangsdatum van de opvang worden ingediend. Bij de aanvraag moesten de volgende documenten worden overgelegd:
Instellingen moesten jaarlijks een nieuwe opgave van het gezinsinkomen overhandigen en eventuele wijzigingen (zoals vermindering van dagdelen of beëindiging van de opvang) minimaal 2 maanden van tevoren melden.
Het subsidieplafond bedroeg € 44.000 per begrotingsjaar. Aanvragen werden behandeld in volgorde van voorgenomen plaatsing, met prioriteit voor verhogingen van bestaande kindplaatsen indien dit niet zou leiden tot overschrijding van het plafond. Instellingen konden een voorschot ontvangen van maximaal 80% van de toegekende subsidie.
In april 2024 is een tijdelijke subsidieregeling gepubliceerd om de instroom en ontwikkeling van groepshulpen in de kinderopvang te stimuleren.
Het doel van de regeling is om meer groepshulpen aan te nemen en hen de mogelijkheid te bieden zich verder te ontwikkelen. Het is benadrukt dat de regeling niet primair gericht is op het doorstromen van alle groepshulpen naar de functie van pedagogisch medewerker; een groepshulp heeft op zichzelf al meerwaarde.
Uit onderzoek blijkt dat twee derde van de kinderopvangorganisaties al ervaring heeft met de inzet van groepshulpen, vaak om de werkdruk voor pedagogisch medewerkers te verlichten. De subsidieregeling is bedoeld om ook kleinere organisaties te stimuleren om groepshulpen aan te nemen en te investeren in hun ontwikkeling. De effecten van de regeling zullen worden gemonitord om toekomstig beleid te informeren.
Een regeling die gold tot en met 2010, voorzag in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voor kinderen met een sociaal-medische indicatie.
Deze regeling was bedoeld om een lacune te vullen die was ontstaan doordat de relevante artikelen van de Wet kinderopvang in 2005 nog niet in werking waren getreden. De regeling baseerde zich zoveel mogelijk op de bepalingen van de Verordening Wet kinderopvang gemeente Groningen.
De aanvraag voor een tegemoetkoming werd pas in behandeling genomen nadat de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie was vastgesteld. De bepalingen uit de Verordening Wet kinderopvang Groningen met betrekking tot de afhandeling van de aanvraag en verlening van de tegemoetkoming waren van toepassing.
Ouders die aanspraak hadden op een tegemoetkoming betaalden een inkomensafhankelijke bijdrage. Ouders met een minimuminkomen ontvingen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekte. Gemeenten hadden vrijheid in het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming en de eventuele eigen bijdrage.
Een sociaal-medische indicatie was maximaal één jaar geldig. Bij plaatsingen die langer duurden, moest na een jaar een nieuwe indicatie worden aangevraagd.
De beschikbare informatie is fragmentarisch en deels verouderd. De regelingen voor personeel van provinciale instellingen en de sociaal-medische indicatie zijn inmiddels vervallen. De subsidieregeling voor groepshulpen is recenter, maar de documentatie is beperkt. Het is belangrijk op te merken dat de regelgeving en subsidieregelingen per gemeente kunnen verschillen.
De documenten geven geen inzicht in de daadwerkelijke effectiviteit van de regelingen of de redenen voor hun verval. Ook ontbreekt informatie over de criteria voor de kwaliteitscontrole van kinderopvangvoorzieningen.
De beschikbare documenten illustreren de verschillende manieren waarop overheden in het verleden en recentelijk hebben geprobeerd de toegankelijkheid en betaalbaarheid van kinderopvang te verbeteren. De regelingen richten zich op specifieke doelgroepen, zoals personeel van provinciale instellingen, groepshulpen en kinderen met een sociaal-medische indicatie. De informatie is echter beperkt en deels verouderd, waardoor een volledig beeld van het huidige landschap van kinderopvangsubsidies ontbreekt. De recente subsidieregeling voor groepshulpen wijst op een voortdurende behoefte aan ondersteuning van het personeel in de kinderopvangsector.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet