De kinderopvangsector heeft in de afgelopen jaren aanzienlijke veranderingen ondergaan, met een verschuiving naar een meer marktgerichte aanpak. Deze ontwikkeling, ingezet met de Wet kinderopvang van 2005, heeft de verantwoordelijkheid voor kwaliteit bij de ondernemers gelegd, terwijl gemeenten verantwoordelijk zijn voor de handhaving van die kwaliteit. Verschillende wetswijzigingen, met name in 2010 met betrekking tot gastouderopvang en peuterspeelzalen, hebben de regelgeving verder aangescherpt. Dit artikel beschrijft de beleidsregels voor handhaving van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zoals vastgesteld in 2014, en de procedures die gevolgd worden bij het constateren van tekortkomingen.
Vierogenprincipe en Meldplicht
Vanaf 1 juli 2013 is het vierogenprincipe verplicht gesteld in de kinder(dag)opvang. Dit betekent dat er altijd een tweede volwassene aanwezig moet zijn die kan meekijken of meeluisteren met de beroepskracht. Dit principe is bedoeld om de veiligheid en kwaliteit van de opvang te waarborgen. Toezicht op de naleving van dit principe en handhaving daarvan is mogelijk vanaf 1 januari 2014.
Gelijktijdig met de invoering van het vierogenprincipe is er een wettelijke meldplicht van kracht geworden voor professionals in de kinderopvang. Zij zijn verplicht (vermoedens van) kindermisbruik en -mishandeling te melden bij de werkgever of de vertrouwenspersoon van de Inspectie van het Onderwijs. Ook op deze meldplicht is toezicht en handhaving mogelijk vanaf 1 januari 2014.
Verantwoordelijkheid van Gastouderbureaus
Gastouderbureaus hebben een grotere verantwoordelijkheid gekregen voor de kwaliteit van de opvang die door hun gastouders wordt geboden. Dit omvat zowel het pedagogisch beleid als de veiligheid en gezondheid van de kinderen. Vanaf 1 juli 2013 kunnen gastouderbureaus hierop worden aangesproken.
Handhavingsprocedure en Sancties
De handhaving van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt uitgevoerd door de gemeente. Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college van burgemeester en wethouders verschillende mogelijkheden tot sanctioneren. Deze kunnen worden onderverdeeld in herstelsancties en bestraffende sancties.
Herstelsancties
Een herstellend traject wordt in beginsel gestart wanneer een houder van een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen. Dit traject is gericht op het beëindigen van de overtreding en het voorkomen van herhaling. Het traject bestaat uit de volgende stappen:
- Aanwijzing: Het college geeft de houder een schriftelijke aanwijzing waarin staat op welke punten de kwaliteitseisen niet worden nageleefd en welke maatregelen binnen een bepaalde termijn genomen moeten worden. De termijn is afhankelijk van de prioriteit van de kwaliteitseis, zoals vastgelegd in een bijgevoegd afwegingsoverzicht. Voor hoge prioriteit is de termijn maximaal twee weken, voor gemiddelde prioriteit maximaal twee maanden.
- Last onder dwangsom/last onder bestuursdwang: Indien de aanwijzing niet wordt opgevolgd, kan het college een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang opleggen.
- Exploitatieverbod: In ernstige gevallen kan het college een exploitatieverbod opleggen.
- Verwijdering uit het landelijk register: Als laatste redmiddel kan het college de houder verwijderen uit het landelijk register kinderopvang of het register peuterspeelzalen.
Het college kan, afhankelijk van de ernst van de overtreding, bepaalde stappen overslaan of meerdere keren toepassen.
Bestraffende Sancties
Voordat een bestraffende sanctie, zoals een boete, wordt opgelegd, moet eerst een herstellend traject zijn doorlopen zonder dat het gewenste resultaat is bereikt. Het college zal een boete opleggen ter hoogte van het bedrag dat is vastgesteld in het afwegingsoverzicht, met inachtneming van de bepalingen over de boete in de beleidsregels.
Voor gastouderopvang geldt een uitzondering: de hoogte van de boete wordt gehalveerd, vanwege het bijzondere karakter van deze voorziening. Ook bij “overige overtredingen” zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht, kan een boete worden opgelegd.
Het is belangrijk te benadrukken dat een bestuurlijke boete alleen kan worden opgelegd aan niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen. Bij gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt ingegrepen via de subsidie. Evenzo wordt bij overtreding van de kwaliteitseisen ten aanzien van gesubsidieerde voorschoolse educatie ingegrepen via de subsidie.
Voorbeelden van Overtredingen en Boetebedragen
Het afwegingsoverzicht, dat als bijlage bij de beleidsregels is opgenomen, geeft een indicatie van de hoogte van de boetes bij verschillende overtredingen. Enkele voorbeelden:
- Het niet vaststellen van een reglement voor de oudercommissie: € 2.500,-
- Het ontbreken van inhoud in het reglement van de oudercommissie: € 500,-
- Het niet instellen van een oudercommissie: € 500,-
- Het niet naleven van de voorwaarden voor de oudercommissie: € 500,-
- Het niet geven van adviesrecht aan de oudercommissie: € 750,-
- Het niet verstrekken van informatie aan de ouders: € 500,-
- Slechte bereikbaarheid van het gastouderbureau: € 1250,-
- Het niet plaatsen van het inspectierapport op de website: € 1000,-
- Onduidelijkheid over de verdeling van het betaalde bedrag tussen GOB en gastouder: € 1000,-
Intrekking Oude Beleid
De vastgestelde Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014 hebben het eerdere Handhaving- en Sanctiebeleid Kinderopvang van 5 maart 2013 vervangen.
Conclusie
De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014 vormen een belangrijk instrument voor het waarborgen van de kwaliteit van de kinderopvang. De focus ligt op het herstellen van tekortkomingen, maar bij aanhoudende overtredingen kunnen ook bestraffende sancties worden opgelegd. De gemeenten spelen een cruciale rol in de handhaving van deze regels, met als doel een veilige en kwalitatief hoogwaardige opvangomgeving voor alle kinderen te creëren. De regels zijn van toepassing op alle vormen van kinderopvang, inclusief gastouderopvang en peuterspeelzalen, en zijn bedoeld om de kwaliteit en veiligheid van de opvang te waarborgen.