De Kinderboekenweek 2024 in de Kinderopvang: Eigenwijsheid Stimuleren en Leesplezier Bevorderen
september 6, 2025
De kosten voor kinderopvang kunnen een aanzienlijke financiële last vormen voor ouders. Verschillende regelingen en mogelijkheden bestaan om deze kosten te verlagen, afhankelijk van de persoonlijke situatie en het inkomen. Dit artikel geeft een overzicht van de beschikbare informatie over tarieven, toeslagen en regelingen binnen de kinderopvang, gebaseerd op actuele regelgeving en gemeentelijke initiatieven.
Ouders kunnen in aanmerking komen voor een verlaagd tarief als één of beide ouders niet werken. Het uiteindelijke tarief is afhankelijk van het toetsingsinkomen van het gezin. Er zijn verschillende inkomensgroepen gedefinieerd, waaraan specifieke uurtarieven gekoppeld zijn. De exacte tarieven worden bepaald door het kinderdagverblijf, maar zijn gebaseerd op de inkomensgrenzen die zijn vastgesteld.
Voor de opvang van een pleegkind geldt een bijzonder tarief: het laagste tarief. Bij de aanvraag van een attest inkomenstarief kan worden aangegeven dat het om een pleegkind gaat, waardoor de juiste tariefstelling wordt toegepast.
Mocht het (individueel verminderd) tarief toch moeilijk te betalen zijn, kan het OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Werk) van de woonplaats een OCMW-tarief toekennen. Deze tegemoetkoming kan met terugwerkende kracht van maximaal zes maanden worden verstrekt. Kind en Gezin zorgt vervolgens voor een attest op basis van de beslissing van het OCMW.
Naast het reguliere tarief kan er een bijkomende vergoeding worden gevraagd voor de afvalverwerking van luiers. Deze kosten bedragen € 0,07 per halve opvangdag en € 0,14 per hele opvangdag.
De regels omtrent prijswijzigingen zijn vastgelegd in de schriftelijke overeenkomst tussen de ouders en de kinderopvangorganisatie. Prijswijzigingen (met uitzondering van het inkomenstarief) worden minimaal twee maanden voorafgaand aan de wijziging schriftelijk aan de ouders bekendgemaakt. Ouders dienen deze aankondiging te tekenen als bewijs van ontvangst en kennisname. Indien ouders niet akkoord gaan met de prijswijziging, hebben zij het recht om de overeenkomst op te zeggen binnen twee maanden na kennisname, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, zoals vermeld in de schriftelijke overeenkomst.
Ouders zijn verantwoordelijk voor het meebrengen van bepaalde artikelen naar de opvang, zoals flessenvoeding.
Peuters met een VVE-indicatie (Voor- en Vroegschoolse Educatie) ontvangen extra ondersteuning om eventuele achterstanden te verhelpen en een doorgaande leerlijn te bevorderen. Ouders van deze kinderen komen in aanmerking voor een verlaagd tarief van € 1,- per uur voor de opvang, ongeacht of zij recht hebben op kinderopvangtoeslag.
Kinderopvangorganisaties kunnen in aanmerking komen voor subsidies om de verlaagde tarieven te hanteren en een VVE-programma aan te bieden. Deze subsidies zijn bedoeld om de toegankelijkheid van kwalitatieve kinderopvang te waarborgen.
Sommige gemeenten bieden peuterprogramma's aan, vaak op vaste dagdelen (minimaal 8 uur per week, 40 weken per jaar). Ouders met recht op kinderopvangtoeslag kunnen via de Belastingdienst een tegemoetkoming in de kosten krijgen. Ook zonder recht op kinderopvangtoeslag kan er een verlaagd tarief gelden voor de afname van twee dagdelen per week. Dit verlaagde tarief loopt niet via de gemeente, maar via de kinderopvangorganisatie.
Om in aanmerking te komen voor het verlaagde tarief bij een peuterprogramma zonder recht op kinderopvangtoeslag, dient de kinderopvangorganisatie een verklaring van de ouders te ontvangen waarin zij verklaren geen recht te hebben op de toeslag. Deze verklaring kan via de kinderopvangorganisatie worden verkregen.
Gemeenten kunnen subsidies verstrekken voor de compensatieregeling peuteropvang (eenverdienersregeling) en de armoederegeling peuteropvang. Voor deze regelingen wordt een overzicht aangeleverd met gegevens per peuter, waaronder het toetsingsinkomen, het aantal afgenomen uren, de ouderbijdrage op basis van de VNG-tabel en de motivatie voor de aanvraag.
Het subsidiebedrag voor de compensatieregeling peuteropvang wordt berekend aan de hand van de volgende formule: uurtarief (fiscaal maximum) x aantal uur (tot een maximum van 320 uur per jaar) x aantal peuters minus de totale inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De ouderbijdrage is afhankelijk van het inkomen en wordt jaarlijks vastgesteld volgens de VNG Adviestabel.
Diverse termen worden gebruikt in de context van kinderopvang en subsidies. Enkele belangrijke definities zijn:
De communicatie met kinderen die onder de kindregeling vallen, wordt aangepast aan hun leeftijd. Er worden brieven gestuurd in drie leeftijdssegmenten: 0-12 jaar, 12-16 jaar en 16 jaar en ouder. Ouders van kinderen jonger dan 16 jaar ontvangen een aparte brief waarin wordt aangekondigd dat er brieven aan hun kind worden gestuurd. Voor kinderen vanaf 16 jaar geldt dat zij juridisch zelfbeschikkingsrecht hebben en ouders geen bericht ontvangen.
De financiering van kinderopvang is complex en afhankelijk van diverse factoren, waaronder het inkomen van de ouders, de leeftijd van het kind en eventuele indicaties voor extra ondersteuning. Verschillende regelingen en subsidies zijn beschikbaar om de kosten te verlagen, maar het is belangrijk om de specifieke voorwaarden en aanvraagprocedures te kennen. Ouders kunnen zich wenden tot de kinderopvangorganisatie, de gemeente en de Belastingdienst voor meer informatie en advies.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet