KiKeBOO 1 B.V.: Overzicht van Kinderopvang en Organisatie
september 6, 2025
De jaarlijkse indexering van de kinderopvangtoeslag is een belangrijk aandachtspunt voor ouders en kinderopvangorganisaties. De hoogte van de toeslag heeft directe invloed op de kosten van kinderopvang, en het is essentieel om op de hoogte te zijn van de actuele ontwikkelingen en berekeningsmethoden. Dit artikel geeft een overzicht van de indexering voor 2025, gebaseerd op beschikbare gegevens, en belicht de factoren die hierbij een rol spelen.
De indexering van de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag wordt jaarlijks vastgesteld met ingang van 1 januari. De berekening is gebaseerd op een gewogen gemiddelde van de ontwikkeling van de loonvoet bedrijven (80%) en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI) (20%). Deze percentages worden bepaald aan de hand van cijfers die in februari 2024 bekend zijn gemaakt door het Centraal Planbureau (CPB) in het Centraal Economisch Plan (CEP) 2024. Deze cijfers vormen de basis voor de indexatie van het daaropvolgende jaar, 2025.
Voor de indexatie van de uurtarieven kinderopvangtoeslag 2025 was de initiële basis: een loonvoet bedrijven van 4,20% (gewogen met 80%) en een inflatie van de CPI van 2,80% (gewogen met 20%). Dit resulteerde in een indexatiepercentage van 3,92%.
De Rijksoverheid houdt echter rekening met een correctie op basis van het lopende jaar, 2024. Deze correctie bedraagt 0,91%, waardoor de uurtarieven kinderopvangtoeslag 2025 in eerste instantie werden vastgesteld op 4,83% (3,92% + 0,91%).
Na de initiële vaststelling van 4,83% heeft de Rijksoverheid besloten dat een aantal projecten en beleidsmaatregelen gefinancierd moeten worden binnen de bestaande rijksuitgaven. Om dit te realiseren, wordt er een bedrag van € 0,04 per uur korting afgehaald van de kinderopvangtoeslag. Dit betekent dat de uiteindelijke indexering lager uitvalt, ongeveer 4,4%, afhankelijk van de specifieke opvangvorm. Ouders dragen dus indirect bij aan de financiering van deze maatregelen.
Kinderopvangorganisaties berekenen de indexatie soms met nieuwere en afwijkende basiscijfers. Zij maken gebruik van de update van de CEP februari 2024 cijfers, genaamd Raming september 2024 (MEV 2025). Bij gebruik van deze nieuwere cijfers en dezelfde berekeningsmethode als de Rijksoverheid, ontstaat er een andere uitkomst.
De MEV september 2024 geeft een loonvoet bedrijven van 5,20% (gewogen met 80%) en een inflatie van de CPI van 3,20% (gewogen met 20%). Dit resulteert in een indexatiepercentage van 4,80%.
De staatssecretaris van Financiën heeft de maximum uurprijzen voor het jaar 2025 vastgesteld als volgt:
De hoogte van de kinderopvangtoeslag is afhankelijk van het toetsingsinkomen van de ouders. De toeslag is een percentage van de maximum uurprijs van de opvang van het kind. Dit percentage daalt naarmate het inkomen stijgt. Voor de toeslag voor de kosten van kinderopvang van het eerste kind geldt een vaste voet van 33,3% van de maximum uurprijs vanaf een bepaald inkomen. Dit inkomen is in 2025 verhoogd van € 138.890 in 2024 naar € 159.225.
In 2024 zijn de uitgaven aan kinderopvangtoeslag uitgekomen op € 4.939,0 miljoen. Deze uitgaven dragen bij aan de financiële toegankelijkheid van kinderopvang voor ouders. De uitgaven waren € 140,4 miljoen hoger dan in de begroting 2024 was voorzien. Een belangrijke oorzaak hiervan is de jaarlijkse reguliere indexatie van de kinderopvangtoeslag (€ 280,1 miljoen).
Na correctie voor de indexatie, waren de uitgaven € 139,7 miljoen lager dan geraamd in de begroting. Dit is te verklaren doordat de huishoudinkomens in 2024 sterker zijn gestegen dan verwacht, waardoor het gemiddelde toeslagpercentage lager uitviel. Daarnaast hebben de verhogingen van de toeslagpercentages voor middeninkomens in 2025 geleid tot meeruitgaven in december 2024, omdat ouders de toeslag vooraf ontvangen. Ook waren de nabetalingen over eerdere toeslagjaren lager dan verwacht.
De indexering van de toetsingsinkomens met de gemiddelde contractloonmutatie (5,02%) wordt geacht budgettair neutraal te zijn. Dit komt doordat de indexering de gemiddelde inkomensontwikkeling verwerkt in de inkomensklassen, waardoor ouders gemiddeld genomen in dezelfde inkomensklasse blijven.
Het Besluit kinderopvangtoeslag bevat specifieke artikelen die betrekking hebben op de indexering en de vaststelling van de maximum uurprijzen. Artikel 4 en 5a van het Besluit kinderopvangtoeslag bevatten de maximum uurprijzen voor de verschillende opvangvormen. Artikel 5 regelt de jaarlijkse indexering van deze prijzen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de loonvoet bedrijven en de consumentenprijsindex. Artikel 8, derde lid, bepaalt de inkomensgrens voor het ontvangen van de kinderopvangtoeslag met een vaste voet van 33,3%.
De indexering van de kinderopvangtoeslag voor 2025 is een complex proces dat afhankelijk is van verschillende economische factoren, waaronder de loonvoet bedrijven, de consumentenprijsindex en beleidsbeslissingen van de Rijksoverheid. De initiële indexering van 4,83% is uiteindelijk verlaagd tot ongeveer 4,4% door de financiering van beleidsmaatregelen. De vastgestelde maximum uurprijzen voor 2025 bedragen € 10,71 voor dagopvang, € 9,52 voor buitenschoolse opvang en € 8,10 voor gastouderopvang. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de ouders, waarbij de inkomensgrens voor het ontvangen van de toeslag met een vaste voet is verhoogd naar € 159.225. Het is belangrijk voor ouders en opvangorganisaties om op de hoogte te blijven van deze ontwikkelingen om een goed inzicht te hebben in de kosten van kinderopvang en de beschikbare toeslagen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet