Informatieplicht en Tegemoetkoming Kinderopvang: Een Overzicht voor Ouders en Houders
september 5, 2025
De natuur rondom kinderopvanglocaties biedt een rijke diversiteit aan flora en fauna. Het is belangrijk om bewust te zijn van de aanwezige soorten, met name beschermde soorten, en om passende maatregelen te nemen om hun leefomgeving te respecteren. Dit artikel informeert over kleine marterachtigen, specifiek de hermelijn, en de algemene bescherming van flora en fauna in relatie tot werkzaamheden in de omgeving van kinderopvang. De informatie is gebaseerd op richtlijnen met betrekking tot het beheer en onderhoud van de natuurlijke omgeving.
De hermelijn (Mustela erminea) is een klein roofdier dat behoort tot de familie van de marterachtigen. In Nederland is de hermelijn uitgeroepen tot het dier van 2024, wat de aandacht vestigt op de noodzaak tot bescherming van deze soort. Vroeger kwam de hermelijn in bijna heel Nederland voor, maar het aantal waarnemingen neemt af, met name in het binnenland. De hermelijn is een snel en behendig dier, een ware luchtacrobaat, en jaagt op prooien zoals woelratten, muizen en konijnen. Zelfs volwassen hazen kunnen tot de prooi behoren.
De hermelijn heeft een voorkeur voor nattere gebieden waar zijn prooi te vinden is, maar komt ook voor in weilanden, kleinschalige culturele landschappen, langs stromend water en in beboste gebieden. Om de toekomst van de hermelijn te garanderen, is extra inzet nodig voor het behoud van deze soort. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt, bijvoorbeeld door het creëren van een meer natuurlijke tuin met inheemse planten en struiken. Ook kan men zich aansluiten bij lokale vrijwilligersorganisaties of de werkgroep kleine marterachtigen om een groter netwerk te vormen dat zich inzet voor de hermelijn. Meer informatie is te vinden op www.zoogdiervereniging.nl.
De wetgeving omtrent flora en fauna vereist een algemene zorgplicht van iedereen ten aanzien van in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. Dit betekent dat men voldoende zorg in acht moet nemen en, indien men weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat handelingen nadelige gevolgen kunnen hebben voor flora of fauna, deze handelingen achterwege moet laten of alle redelijkerwijs te verwachten maatregelen moet nemen om die gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken.
De Flora- en faunawet bevat verbodsbepalingen om beschermde soorten met rust te laten. Het is verboden om beschermde planten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enige andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen.
Bij werkzaamheden in de omgeving van kinderopvang, zoals maaien of baggeren, is het belangrijk om rekening te houden met de aanwezigheid van beschermde soorten. Specifieke aandachtspunten zijn:
In gebruik zijnde nesten van broedvogels moeten worden gemarkeerd en bij het maaien worden ontzien. De afstand tot het nest waarbinnen niet gewerkt mag worden, wordt in overleg met een deskundige bepaald.
Grasvegetaties met schuil- en rustplekken van ringslangen moeten met de vingerbalk of handmatig worden gemaaid. Er dient gefaseerd te worden gemaaid, zodat minimaal 50% van de vegetatie intact blijft om de dieren dekking te bieden. Indien de locatie een overwinteringsplaats is, moet in overleg met een deskundige worden bepaald of en hoe de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.
Percelen grenzend aan wateren met amfibieën moeten overdag en niet bij regenachtig weer worden gemaaid in de periode juni tot september. Bij het schonen of baggeren van wateren in de periode september tot oktober dient in één richting te worden gewerkt, zodat amfibieën kunnen ontsnappen. Bij schonen tussen 1 november en 1 maart moet de bodem ongemoeid worden gelaten. Bij baggeren dient rekening te worden gehouden met amfibieën die de modder inkruipen. De op kant gezette bagger moet direct worden nagezocht op amfibieën, die vervolgens overgezet of teruggezet moeten worden.
Bij het maaien dient gefaseerd te worden gewerkt, zodat minimaal 50% van de kruidige vegetatie intact blijft.
Bij het maaien van oevervegetaties en rietvelden gelden specifieke richtlijnen om de aanwezige flora en fauna te beschermen. Voor ringslangen geldt dat, indien de locatie een overwinteringsplaats is, in overleg met een deskundige moet worden bepaald of en hoe de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Voor amfibieën geldt dat bij het schonen of baggeren in de periode september-oktober in één richting gewerkt moet worden, zodat de dieren kunnen ontsnappen.
De gedragscode is van toepassing binnen de grenzen van de gemeente Velsen op alle medewerkers die zelf of samen met anderen werkzaamheden uitvoeren of daartoe opdracht geven aan derden. Derden verklaren bij hun werkzaamheden de gedragscode te onderschrijven en te volgen. Het gebruik van de gedragscode is van toepassing bij bestendig beheer en onderhoud, wat werkzaamheden omvat die gericht zijn op het handhaven van de bestaande situatie. Dit kan ingrijpende maatregelen omvatten, maar is een voortzetting van een cyclisch beheerregiem. De aanwezigheid van beschermde soorten is vaak afhankelijk van het gevoerde beheer en de continuering van het cyclische beheer, wat een voorwaarde is voor het voortbestaan van de soort.
Na de realisatie van werkzaamheden worden deze geëvalueerd. De opdrachtnemer zorgt ervoor dat ten behoeve van de evaluatie de gedragscode en het afsprakenformulier inclusief de evaluatie werkzaamheden worden verstuurd naar de Gemeente Velsen.
Naast de hierboven genoemde soorten, zijn er nog andere beschermde zoogdieren, reptielen, amfibieën, dagvlinders, vissen en vaatplanten die in de omgeving van kinderopvang kunnen voorkomen. Het is belangrijk om te weten welke soorten beschermd zijn en welke maatregelen genomen moeten worden om hun leefomgeving te respecteren.
De bescherming van flora en fauna, met name de hermelijn als symboolsoort voor kleine marterachtigen, is van groot belang in de omgeving van kinderopvanglocaties. Door het naleven van de algemene zorgplicht, het respecteren van verbodsbepalingen en het treffen van passende maatregelen bij werkzaamheden, kan een bijdrage worden geleverd aan het behoud van de biodiversiteit en het creëren van een gezonde leefomgeving voor zowel mens als dier. Het is essentieel om bewust te zijn van de aanwezige soorten en om in overleg met deskundigen te bepalen welke maatregelen nodig zijn om de natuurlijke omgeving te beschermen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet