Kinderopvang en Ondersteuning voor Gezinnen in Nederland
september 5, 2025
De afstemming tussen onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is een belangrijk thema in het Nederlandse beleid. Dit artikel geeft een overzicht van de harmonisatie tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, gebaseerd op recente wetgeving en beleidsontwikkelingen. De focus ligt op de veranderingen in financiering, kwaliteitseisen en de implementatie van deze harmonisatie.
In het Regeerakkoord «Bruggen slaan» is de noodzaak benadrukt om onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk beter op elkaar af te stemmen. Een belangrijk onderdeel hiervan is het onderbrengen van de financiering van peuterspeelzaalwerk onder de kinderopvangtoeslag. Het doel is een betere basis te creëren voor peuters door kinderopvang en peuterspeelzaalwerk te harmoniseren. Deze harmonisatie omvat het gelijkschakelen van kwaliteitseisen en de financieringsstructuur.
Tot 2010 was het stellen van kwaliteitseisen aan peuterspeelzalen een beleidsvrijheid van gemeenten. Deze situatie veranderde met de invoering van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid (Wet Oke). Deze wet vormde een eerste stap in het harmoniseren van de regelgeving.
De Wet Oke heeft een kwaliteitsimpuls gegeven aan peuterspeelzalen. Een groot deel van de kwaliteitseisen voor de kinderopvang werd ook van toepassing op het peuterspeelzaalwerk. Zowel voor kinderopvang als peuterspeelzaalwerk geldt sindsdien dezelfde pedagogische opdracht: het bijdragen aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving (artikelen 1.49, eerste lid en 2.5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen). Daarnaast zijn peuterspeelzalen opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en is er toezicht op de kwaliteit.
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (Actal) heeft in het kader van de internetconsultatie aangegeven dat de harmonisatie ook aanleiding zou moeten geven om bestaande eisen te heroverwegen. Echter, in het wetstraject innovatie en kwaliteit kinderopvang zijn de bestaande kwaliteitseisen al onder de loep genomen, waardoor verdere wijzigingen in dit wetsvoorstel niet noodzakelijk werden geacht.
Het onderhavige wetsvoorstel beoogt de financiële toegankelijkheid van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang voor werkende ouders gelijk te schakelen. Werkende ouders krijgen recht op kinderopvangtoeslag voor opvang in een huidige peuterspeelzaal. Dit is een uitwerking van het regeerakkoord en het bestuurlijk akkoord met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Het recht op kinderopvangtoeslag blijft voorbehouden aan werkende ouders. Zij kunnen kinderopvangtoeslag aanvragen voor de opvang van hun kinderen. Het aanbod voor kinderen van niet-werkende ouders, alleenverdieners en kinderen met een risico op een taalachterstand blijft gefinancierd via gemeenten.
Vanaf 2015 is een meerjarig implementatietraject gestart in samenwerking met Sociaal Werk Nederland om peuterspeelzalen zorgvuldig in deze transitie te begeleiden. Dit traject omvat de ontwikkeling van digitale handreikingen voor medewerkers en organisaties, regionale bijeenkomsten voor gemeenten, peuterspeelzalen en kinderopvangorganisaties, en de opzet van een ambassadeursnetwerk. Dit netwerk bestaat uit ondernemers met ervaring in eerdere harmonisatietrajecten. Daarnaast is een helpdesk ingericht voor vragen en een breed communicatietraject opgezet om alle relevante partijen te betrekken.
Het wetsvoorstel sluit aan bij de beweging die al in veel gemeenten gaande is, waarbij peuterspeelzaalwerk wordt omgevormd tot kinderopvang en onder de kinderopvangtoeslag wordt gebracht. Tegelijkertijd zijn er gemeenten die verder gaan met de harmonisatie van voorschoolse voorzieningen en de afstemming met het basisonderwijs. Gemeenten behouden de ruimte voor lokale maatwerkoplossingen, wat betreft beleidskeuzes, aanvullende kwaliteitseisen en de inrichting van de samenwerking tussen opvang en onderwijs.
De samenloop van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in één centrum biedt mogelijkheden voor minder regeldruk. Het principe van eenmalige nakoming van verplichtingen wordt zowel in de wet als de uitvoering verankerd. Als kinderopvang en het huidige peuterspeelzaalwerk volledig worden samengevoegd in één organisatie, kunnen ouders af met één contract en één aanvraag voor kinderopvangtoeslag.
Ook als het gaat om opvang bij verschillende organisaties zijn de extra handelingen minimaal. Echter, als een kind naar zowel de dagopvang als een voormalige peuterspeelzaal gaat, zullen ouders de uren kinderopvang moeten muteren en het LRKP-nummer van de betreffende instelling moeten doorgeven.
De Tijdelijke Subsidieregeling Harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang (geldig van 21-07-2017 t/m 19-11-2018) was een regeling specifiek gericht op de harmonisatie in de gemeente Amsterdam. Deze regeling definieerde begrippen zoals ASA 2013, beleidsplan, beroepskracht voorschoolse educatie, cao kinderopvang, cao welzijn, college, houder en kindercentrum. De regeling is inmiddels vervallen.
De harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is een proces dat gericht is op het verbeteren van de toegankelijkheid, kwaliteit en afstemming van voorschoolse voorzieningen. Door het gelijkschakelen van kwaliteitseisen en financieringsstructuren wordt een meer uniforme en efficiënte aanpak nagestreefd. Gemeenten behouden de ruimte voor lokale maatwerkoplossingen, waardoor de harmonisatie kan worden aangepast aan de specifieke behoeften van de regio. De implementatie van deze harmonisatie wordt ondersteund door een meerjarig traject met digitale handreikingen, regionale bijeenkomsten en een ambassadeursnetwerk.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet