Kosten van Kinderopvang in Nederland: Een Overzicht voor Ouders
september 5, 2025
De kinderopvangsector in Nederland heeft te maken gehad met significante veranderingen en uitdagingen, waaronder het faillissement van Estro Kinderopvang. Dit artikel analyseert de gebeurtenissen rondom het faillissement van Estro, de oorzaken, de gevolgen en de daaropvolgende doorstart, uitsluitend op basis van beschikbare informatie.
Estro, een van de grootste kinderopvangorganisaties in Nederland, ging in 2014 failliet. Dit faillissement kwam voort uit een reeks gebeurtenissen die begonnen met de overname door een Amerikaanse investeerder, Providence, in 2010. De overname, destijds onder de naam Catalpa, werd gekenmerkt door een ‘buy and build’-strategie, waarbij het bedrijf snel groeide door overnames. De Ondernemingskamer heeft achteraf geoordeeld dat de bestuurstop van Estro volledig heeft gefaald in het beheer van de organisatie.
Na de overname werd Estro overladen met schulden. Een lening van 225 miljoen euro had een rentepercentage van vijftien procent, en de totale aflossingsverplichtingen konden oplopen tot achthonderd miljoen euro. Het bestuur van Estro toonde geen bezorgdheid over deze hoge schuldenlast en de daarmee gepaard gaande risico’s. De ondernemingsraad werd onvoldoende en onjuist geïnformeerd, waardoor zij geen argwaan konden ontwikkelen. Deze gang van zaken werd door de Ondernemingskamer beschouwd als een significant falen in het bestuur.
De Ondernemingskamer heeft een vernietigend oordeel geveld over de bestuurstop van Estro. Er werd vastgesteld dat er sprake was van het negeren van financiële risico’s, het verwaarlozen van de toezichthoudende taak en het handelen in strijd met de beginselen van behoorlijk ondernemerschap. De rechters verleenden het bestuur geen décharge, wat betekent dat de betrokken bestuurders persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de misstappen die zij hebben gemaakt. Dit oordeel plaatst het faillissement van Estro in een vergelijkbare categorie als andere gevallen van bestuurlijk falen, zoals zorgconcern Meavita en de Perscombinatie.
In de maanden voorafgaand aan het faillissement werden er nog aanzienlijke bonussen uitgekeerd aan de top van het bedrijf. Bestuursvoorzitter Jean-Pierre Bienfait ontving in april 2013 een bonus van ruim 41.000 euro, en financieel directeur Kris Geysels ontving een bonus van ruim 33.000 euro over hetzelfde jaar. Beide bestuurders waren pas in november 2013 in dienst getreden. Topman Bienfait ontving in juni nog een extra bonus van 25.000 euro. Deze uitbetalingen, vlak voor het faillissement, werpen een schaduw over de gang van zaken binnen Estro en versterken het beeld van zelfverrijking.
Na het faillissement maakte Estro een doorstart onder de naam Small Steps. Hoewel de Ondernemingskamer geen uitspraak deed over deze doorstart, was de toekomst van de individuele kinderdagverblijven aanvankelijk onzeker. Uiteindelijk konden negen van de veertien kinderdagverblijven in de regio een doorstart maken. De doorstart verliep regionaal verschillend. In Delft werden Koraal, Pinguin en Joringel overgenomen door respectievelijk een ouder, de stichting Kinderopvang Delft en de stichting Rijswijkse Kinderopvang. Beukeboom in Delft maakte geen doorstart. In Den Haag konden Beestenboel en Appelgaard verder, terwijl in Leiden twee van de vier locaties open bleven: Vlindertuin (onder Just Kiddies) en Babydrome (onder Kidafo C.V.). Beetle en Sindbad in Leiden moesten sluiten.
De overname van Estro door het Amerikaanse private equitybedrijf Providence wordt door de Ondernemingskamer beschouwd als een cruciale factor in het faillissement. De ‘sprinkhaan’-strategie, waarbij de Amerikaanse eigenaren de organisatie overlaadden met leningen, leidde tot een onhoudbare financiële situatie. Dit patroon is vergelijkbaar met andere gevallen waarin private equitybedrijven investeringen doen en vervolgens de winsten eruit halen, ten koste van de lange termijn stabiliteit van het bedrijf.
Het oordeel van de Ondernemingskamer heeft belangrijke juridische gevolgen. De bestuurders van Estro kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de schade die is veroorzaakt door hun falen. Dit betekent dat zij mogelijk een aanzienlijk bedrag moeten betalen om de verliezen van schuldeisers te compenseren. De persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders is een zeldzame, maar belangrijke uitkomst in zaken van bestuurlijk falen.
Het faillissement van Estro en de daaropvolgende analyse door de Ondernemingskamer hebben belangrijke implicaties voor de kinderopvangsector. Het benadrukt het belang van een zorgvuldig financieel beheer, transparantie en verantwoordelijkheid binnen kinderopvangorganisaties. Het toont ook de risico’s aan die verbonden zijn aan overnames door private equitybedrijven, die vaak gericht zijn op korte termijn winstmaximalisatie ten koste van de lange termijn stabiliteit.
Het faillissement van Estro Kinderopvang is een complex verhaal van bestuurlijk falen, financiële risico’s en de gevolgen van een agressieve overnamestrategie. De Ondernemingskamer heeft een vernietigend oordeel geveld over de bestuurstop, die persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de misstappen. Hoewel een deel van de kinderdagverblijven een doorstart heeft kunnen maken, heeft het faillissement van Estro aanzienlijke gevolgen gehad voor medewerkers, ouders en de kinderopvangsector als geheel. De gebeurtenissen rondom Estro benadrukken het belang van een verantwoordelijk en transparant bestuur binnen de kinderopvang, en de noodzaak om financiële risico’s zorgvuldig te beheren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet