Gezondheid en Veiligheid in de Kinderopvang: Een Overzicht van Richtlijnen en Wetgeving
september 5, 2025
De arbeidsvoorwaarden binnen de kinderopvangsector hebben de afgelopen jaren diverse wijzigingen ondergaan, met significante aanpassingen in salarissen, uitkeringen en de implementatie van een vitaliteitsbudget. Deze veranderingen, vastgelegd in de cao voor de periode 2020-2021, zijn bedoeld om de aantrekkelijkheid van de branche te vergroten, de werkdruk te verlagen en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste wijzigingen, gebaseerd op de beschikbare informatie.
Per 1 juli 2020 zijn de salarissen in de kinderopvangsector met 3% verhoogd. Gelijktijdig met deze verhoging is een eenmalige uitkering uitgekeerd als compensatie voor de periode van 1 januari 2020 tot 1 juli 2020. Deze uitkering bedraagt 3% over de verdiende maandsalarissen in die periode. De eenmalige uitkering wordt meegerekend voor de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering, maar is niet pensioengevend.
Vervolgens zijn de salarissen per 1 januari 2021 nogmaals verhoogd, ditmaal met een vast bedrag van € 12 bruto per maand. Deze stapsgewijze aanpassing van de salarissen is bedoeld om de financiële positie van de medewerkers in de kinderopvang te verbeteren.
Naast de salarisverhogingen is er een structurele eindejaarsuitkering van 2% geïntroduceerd. Deze uitkering wordt voor het eerst in december 2020 uitgekeerd en wordt berekend over 12 maandsalarissen, over de periode van januari tot en met december van het betreffende kalenderjaar. Voor medewerkers die gedurende het jaar in- of uit dienst treden, wordt de uitkering berekend naar rato van de gewerkte periode.
Met ingang van 1 juli 2020 is het vitaliteitsbudget van 0,4% afgeschaft, zoals vastgelegd in artikel 5.9 van de eerdere cao. Deze afschaffing is kostenneutraal verrekend in het salaris, wat betekent dat het bedrag van het vitaliteitsbudget is toegevoegd aan het reguliere maandsalaris.
De regeling voor de jubileumtoeslag (artikel 6.3 van de cao) is aangepast om te gelden voor de dienstjaren bij de huidige werkgever en diens rechtsvoorgangers. Deze nieuwe regeling is van toepassing op medewerkers die na 1 januari 2020 in dienst zijn getreden. Voor medewerkers die al in dienst waren op 1 januari 2020, en voor peuterspeelzaalmedewerkers die onder de cao sociaal werk vielen en daarna overgingen naar de cao kinderopvang, blijft de oude regeling van kracht.
Er zijn aanpassingen doorgevoerd in de formulering van artikel 5.4 van de cao, met betrekking tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van arbeidsongeschikte medewerkers met een arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35%. Het uitgangspunt blijft dat een medewerker na 104 weken ziekte niet ontslagen kan worden, maar er is nu een toevoeging die aangeeft dat ontslag wel mogelijk is als er geen re-integratiemogelijkheden meer zijn, mits werkgever en medewerker zich aantoonbaar hebben ingespannen om een passende functie te vinden.
Sinds 1 januari 2019 is de Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG) van kracht. Deze wet heeft geleid tot aanpassingen in artikel 7.6 van de cao (Buitengewoon verlof). Lid 1.d is geschrapt, omdat het wettelijk kraamverlof van twee dagen al was uitgebreid naar vijf dagen. Lid 1.c is verduidelijkt om de relatie tussen het geboorteverlof en het bestaande bevallingsverlof in de cao te verduidelijken. Een medewerker met een voltijds dienstverband heeft recht op drie dagen bevallingsverlof, vijf dagen geboorteverlof en vanaf 1 juli 2020 maximaal vijf weken aanvullend geboorteverlof, waarbij 70% van het salaris wordt doorbetaald tot maximaal 70% van het maximum dagloon. Deze uitkering wordt door het UWV betaald.
De cao bevat diverse definities en begrippen om de interpretatie van de bepalingen te verduidelijken. Zo wordt onder een maandsalaris verstaan het brutomaandloon exclusief toeslagen, vergoedingen, vakantietoeslag, vitaliteitsbudget (dat per 1 juli 2020 is vervallen) en eventuele gratificatie. Een medewerker wordt gedefinieerd als een vrouw of man met een arbeidsovereenkomst bij de werkgever, met uitzondering van vakantiekrachten, leden van de directie of raad van bestuur, en personen die toezicht houden op schoolkinderen tijdens de middagpauze.
De cao erkent de rol van de medezeggenschap, in de vorm van een ondernemingsraad (OR), een personeelsvertegenwoordiging (PVT), of het personeel zelf als er geen OR of PVT is.
De Subsidieregeling Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2020-2022 is ingesteld om de financiële gevolgen van de omzetting van peuterspeelzalen naar kinderdagverblijven te compenseren. Deze omzetting, als gevolg van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, heeft geleid tot lagere inkomsten voor voormalige peuterspeelzalen, omdat het uurtarief van de kinderopvang lager is dan dat van de welzijnssector. De subsidieregeling biedt ruimte aan organisaties om een structurele oplossing te zoeken en de continuïteit van het voor- en vroegschoolse educatie (vve)-aanbod te waarborgen.
De cao kinderopvang 2020-2021 heeft significante wijzigingen doorgevoerd in de arbeidsvoorwaarden, met als doel de sector aantrekkelijker te maken voor medewerkers en de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. De salarisverhogingen, de structurele eindejaarsuitkering en de aanpassingen in jubileumtoeslagen en verlofregelingen dragen bij aan een betere financiële positie van de medewerkers. De afschaffing van het vitaliteitsbudget is gecompenseerd door een verhoging van het salaris. De verduidelijking van de beoordelingsvormen en de aanpassingen in het geboorteverlof zorgen voor meer duidelijkheid en flexibiliteit. De subsidieregeling voor de harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is bedoeld om de continuïteit van het vve-aanbod te waarborgen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet