De Ontwikkeling van Kinderopvang in Nederland (1980-2005)
september 5, 2025
De jeugdgezondheidszorg (JGZ) speelt een cruciale rol in de ondersteuning van opvoeding en het welzijn van kinderen en hun ouders. Binnen de JGZ worden diverse interventies ingezet om opvoedingsproblemen te reduceren en een positieve ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Dit artikel geeft een overzicht van de beschikbare programma’s en interventies voor opvoedondersteuning, gebaseerd op de Databank Effectieve Jeugdinterventies, en beschrijft de niveaus van effectiviteit zoals deze door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) worden gehanteerd.
Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een databank ontwikkeld waarin effectieve jeugdinterventies worden beschreven die in Nederland kunnen worden ingezet. Deze interventies worden beoordeeld op hun effectiviteit, waarbij een driedeling wordt gehanteerd: niveau 1 (theoretisch goed onderbouwd), niveau 2 (waarschijnlijk effectief) en niveau 3 (bewezen effectief). De criteria voor niveau 2 en 3 zijn in maart 2009 herzien, wat heeft geleid tot een herbeoordeling van bestaande interventies. Totdat deze herbeoordelingen zijn afgerond, hebben veel interventies het predicaat ‘theoretisch goed onderbouwd’ gekregen, ook al waren ze eerder als ‘effectief’ of ‘deels effectief’ beoordeeld.
De effectladder, zoals gebruikt in de Databank Effectieve Jeugdinterventies, definieert de criteria voor elk niveau. Niveau 1 vereist dat de interventie in theorie effectief is, goed beschreven en theoretisch onderbouwd. Niveau 2 en 3 vereisen bewijs uit onderzoek dat aantoont dat de interventie in de praktijk beter resultaten oplevert dan andere interventies of geen interventie.
Interventies voor opvoedondersteuning worden ingezet op verschillende niveaus binnen de jeugdgezondheidszorg. Er is een universeel basisaanbod voor iedereen, selectieve programma’s voor groepen met risicofactoren, en een aanbod voor ouders en kinderen op indicatie. Het aanbod van interventies is afhankelijk van de lokale situatie en wordt door gemeenten afgestemd op de zorgbehoeften van de jeugd in de regio.
De interventies kunnen worden ingezet om (risico’s op) opvoedingsproblemen op te lossen of te reduceren. Ze behoren tot het maatwerkdeel van het Basistakenpakket JGZ, met uitzondering van voorlichting, advies, instructie en (kortdurende) begeleiding.
Het totale aanbod aan interventies en programma’s voor opvoedingsondersteuning kan worden gerangschikt in vier categorieën:
Van alle interventies die in de databank van het Nederlands Jeugdinstituut zijn beoordeeld, is slechts één interventie voor opvoedingsondersteuning als ‘bewezen effectief’ bestempeld: VIPP-SD. VIPP-SD is een programma dat zich richt op het verbeteren van de interactie tussen ouders en jonge kinderen.
De jeugdgezondheidszorg kan de toeleiding naar diverse programma’s en interventies verzorgen. Het is belangrijk op te merken dat programma’s en interventies die uitsluitend in de jeugdzorg of justitiële instellingen worden ingezet, buiten de scope van dit overzicht vallen. Ook onderwijsgerelateerde programma’s die gericht zijn op cognitieve ontwikkelingsstimulering, waarbij ouders niet direct betrokken worden, zijn niet opgenomen.
De beoordeling van interventies is een continu proces. De herziening van de criteria voor effectiviteit in 2009 heeft geleid tot een herbeoordeling van bestaande interventies, wat betekent dat de status van sommige interventies tijdelijk is verlaagd tot ‘theoretisch goed onderbouwd’. Dit benadrukt het belang van voortdurend onderzoek en evaluatie om de effectiviteit van interventies te waarborgen.
Het aanbod van interventies is afhankelijk van de lokale situatie en de zorgbehoeften van de gemeentelijke regio. Dit betekent dat niet alle interventies in alle gemeenten beschikbaar zijn.
De Databank Effectieve Jeugdinterventies wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe onderzoeken en evaluaties. Het is belangrijk voor professionals in de jeugdgezondheidszorg om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen en de meest effectieve interventies.
De jeugdgezondheidszorg biedt een breed scala aan interventies voor opvoedondersteuning, variërend van universele programma’s tot individuele begeleiding. De effectiviteit van deze interventies wordt beoordeeld door het Nederlands Jeugdinstituut, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen theoretisch goed onderbouwde, waarschijnlijk effectieve en bewezen effectieve interventies. VIPP-SD is momenteel de enige interventie voor opvoedingsondersteuning die als ‘bewezen effectief’ wordt beschouwd. Het is essentieel dat gemeenten het zorgaanbod afstemmen op de lokale zorgbehoeften en dat professionals in de jeugdgezondheidszorg op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van opvoedondersteuning.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet