BBL-Opleiding Pedagogisch Medewerker Kinderopvang: Een Toekomstperspectief voor Zowel Werkgever als Werknemer

De kinderopvangsector staat voor uitdagingen op het gebied van personeel. Een mogelijke oplossing hiervoor is het inzetten van bbl’ers (beroepsbegeleidende leerweg) die een opleiding tot pedagogisch medewerker volgen. Deze vorm van leren en werken combineert theorie en praktijk, en biedt zowel voor de werkgever als de werknemer voordelen. Dit artikel geeft een overzicht van de mogelijkheden en voorwaarden rondom het werken met bbl’ers in de kinderopvang, gebaseerd op de huidige regelgeving en ontwikkelingen.

Wat is een BBL-Opleiding?

Een bbl-opleiding is een mbo-opleiding waarbij de student zowel naar school gaat als werkt. Dit betekent dat de student een leer-arbeidsovereenkomst heeft en tegelijkertijd een diploma behaalt. De opleiding Pedagogisch Werker niveau 3 (PW3) is een populaire keuze binnen de kinderopvangsector. Deze opleiding bereidt de student voor op het werken met kinderen in de kinderopvang, buitenschoolse opvang (BSO) of een Integraal Kind Centrum (IKC). De opleiding omvat zowel vakspecifieke kennis over begeleiding, verzorging en ondersteuning van baby’s en jonge kinderen, als kennis over beleid en organisatie binnen de kinderopvang.

De PW3-opleiding bestaat uit zeven beroepsinhoudelijke blokken van twee maanden, beginnend met vijf basisblokken: basis pedagogisch werk, methodiek en verzorging, activiteiten in de kinderopvang, kwaliteit en deskundigheid, en taalontwikkeling en voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Hierop volgen twee profielblokken specifiek voor PW3: activiteiten plannen en aanbieden, en opvoeding, ontwikkeling en begeleiding. Naast deze blokken zijn er keuzedelen en generieke vakken zoals Nederlands, rekenen en burgerschap.

Voordelen van het Inzetten van BBL’ers

Het aannemen van een bbl’er biedt diverse voordelen voor een kinderopvangorganisatie. Allereerst is het een investering in de toekomst van de organisatie, de sector en de individuele student. Een bbl’er kan zittende medewerkers ontlasten, waardoor zij meer ruimte krijgen voor hun taken. Daarnaast versterkt het de leercultuur binnen de organisatie door de aanwezigheid van een student. Het inzetten van bbl’ers draagt bij aan het oplossen van het personeelstekort in de sector en biedt mogelijkheden voor bestaande medewerkers om zich te ontwikkelen als praktijkbegeleider.

De overheid stimuleert het aannemen van bbl’ers door middel van subsidies, zoals de SLIM-subsidie en de regeling praktijkleren. Deze subsidies zijn bedoeld om de kosten voor werkgevers te verlagen en het aantal praktijkleerplaatsen te vergroten.

Voorwaarden voor het Werken met BBL’ers

Om een bbl’er aan te nemen, moet de organisatie een erkend leerbedrijf zijn. Dit kan worden bereikt door zich aan te melden bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). De belangrijkste voorwaarden voor het worden van een erkend leerbedrijf zijn het bieden van een goede en veilige werkplek.

De bbl’er moet een leer-arbeidsovereenkomst hebben van minimaal twintig uur per week in de dagopvang en minimaal twaalf uur per week in de buitenschoolse opvang. De duur van de overeenkomst is in principe de duur van de opleiding, meestal drie jaar, maar kan maximaal vier jaar duren. Na succesvolle afronding van de opleiding kan de leer-arbeidsovereenkomst onder voorwaarden worden omgezet in een vaste arbeidsovereenkomst, mits er een vacature of formatieruimte beschikbaar is.

Inzetbaarheid van BBL’ers in de Praktijk

De mate waarin een bbl’er formatief (lerend) ingezet kan worden, hangt af van het individuele ontwikkelplan van de student. De Cao Kinderopvang geeft hierover richtlijnen. Het is belangrijk om te weten dat een bbl’er tijdens de opleiding nog geen gekwalificeerde pedagogisch professional is. Daarom mogen bbl’ers niet formatief worden ingezet op een VVE-groep, tenzij aan specifieke voorwaarden wordt voldaan die per 1 januari 2026 van kracht worden. Vanaf dat moment kunnen bbl-studenten die een opleiding tot beroepskracht VVE volgen, onder voorwaarden formatief worden ingezet op een VVE-groep.

Op de buitenschoolse opvang mag een bbl’er alleen op de basisgroep staan, afhankelijk van de mate van formatieve inzet. Een bbl’er mag niet alleen op een kindercentrum staan, vanwege de 50%-regeling, die bepaalt dat maximaal 50% van het personeel op een kindercentrum uit beroepskrachten in opleiding mag bestaan.

Sinds 1 juli 2024 mag een bbl’er als ‘vast gezicht’ worden ingezet, mits het eerste leerjaar is afgerond of de gehele opleiding is afgerond bij een opleiding van één jaar. De bbl’er mag pas vaste beroepskracht zijn als hij of zij ook (deels) formatief wordt ingezet. Om te voorkomen dat een bbl’er alleen op een groep staat, moet er altijd een gekwalificeerde beroepskracht aanwezig zijn.

Begeleiding en Ontwikkeling van BBL’ers

Het is belangrijk om bbl’ers goed te begeleiden en te ondersteunen in hun ontwikkeling. Betrek opleiders bij de beoordeling van de mate van inzetbaarheid van de bbl’er, aangezien zij inzicht hebben in de voortgang van de opleiding. De werkgever heeft inzicht in de inzet van de bbl’er in de praktijk. De mate van inzetbaarheid en de verantwoordelijkheid die daarbij hoort, moeten goed op elkaar afgestemd zijn.

Sommige bbl-opleidingen onderhouden weinig contact met de werkplek van de student. Het is daarom raadzaam om zelf contact te zoeken met de opleiding om de samenwerking te bevorderen. Een gezamenlijke inspanning van werkgever en opleiding is essentieel om de bbl’er tot een startbekwaam pedagogisch professional te brengen.

De opbouw van de formatieve inzet van de bbl’er, zoals beschreven in de Cao Kinderopvang, moet worden gecombineerd met de wettelijke regelgeving met betrekking tot het maximum aantal beroepskrachten in opleiding. De inzet van de bbl’er kan oplopen van 0 tot 100 procent, afhankelijk van de fase van de opleiding.

Toekomstperspectief

De regels rondom de inzet van bbl’ers in de kinderopvang zijn in ontwikkeling. De verwachting is dat per 1 januari 2026 bbl-studenten die een opleiding tot beroepskracht VVE volgen, onder voorwaarden formatief ingezet kunnen worden op een VVE-groep. Dit biedt mogelijkheden om het personeelstekort in de sector te verminderen en tegelijkertijd de kwaliteit van de voorschoolse educatie te waarborgen.

Het inzetten van bbl’ers is een waardevolle investering in de toekomst van de kinderopvangsector. Door het combineren van leren en werken kunnen jonge professionals worden opgeleid en behouden, en kan de kwaliteit van de kinderopvang worden verbeterd.

Conclusie

De bbl-opleiding Pedagogisch Medewerker Kinderopvang biedt een aantrekkelijke route voor zowel werkgevers als werknemers in de kinderopvangsector. Het biedt een oplossing voor het personeelstekort, stimuleert de leercultuur en biedt mogelijkheden voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Het is essentieel om de voorwaarden en regels rondom de inzet van bbl’ers goed te kennen en toe te passen, om een succesvolle samenwerking te garanderen. De ontwikkelingen in de regelgeving, met name de toekomstige mogelijkheden voor inzet op VVE-groepen, bieden verdere kansen voor de sector.

Bronnen

1. WerkendLeren
2. Kinderopvang Werkt!