Registratie en Toezicht op Kinderopvang in Nederland
september 5, 2025
De kinderopvangtoeslag is een belangrijk financieel instrument voor ouders met kinderen die gebruikmaken van kinderopvang. De regels rondom deze toeslag, met name de betalingstermijnen en de mogelijkheid tot herziening, zijn in de loop der jaren gewijzigd. Dit artikel geeft een overzicht van de actuele situatie, gebaseerd op beschikbare informatie.
Tot 2012 bestond er geen wettelijk vastgestelde termijn voor de betaling van kinderopvangkosten om in aanmerking te komen voor de kinderopvangtoeslag. In 2012 werd voor gastouderopvang een termijn van twee maanden geïntroduceerd (artikel 11f van de Regeling Wkkp). Voor kindercentra gold aanvankelijk geen wettelijke termijn, maar in de praktijk werd deze termijn ook gehanteerd. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat betaling “daadwerkelijk ten tijde van die opvang of uiterlijk kort daarna” moest plaatsvinden, zonder een exacte termijn te specificeren.
Per 20 december 2019 werd de termijn van twee maanden officieel uitgebreid naar opvang bij kindercentra (onderdeel 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen). Uit constatering dat deze termijn in de praktijk te kort was, werd de termijn per 1 juli 2022 verlengd naar zes maanden (onderdeel 3.1.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen). Deze verlenging is voorafgegaan aan een aanpassing van de Regeling Wko in oktober 2023.
Met het Verzamelbesluit Toeslagen van 17 april 2020 werd besloten hoe om te gaan met reeds onherroepelijk vastgestelde kinderopvangtoeslagen vanaf 23 oktober 2019. Een reeds definitief vastgestelde toeslag mag in principe niet worden herzien, zelfs niet in het voordeel van de aanvrager. Echter, de Staatssecretaris kan hierop een uitzondering maken.
Herziening is mogelijk onder de volgende voorwaarden:
Herziening is niet mogelijk:
De uitlooptermijn van de kinderopvangtoeslag eindigt niet automatisch wanneer de kinderopvang niet meer wordt afgenomen of de toeslag wordt stopgezet. De opgebouwde uren tijdens de uitlooptermijn kunnen later in het jaar alsnog worden benut wanneer het kind weer naar de opvang gaat en de toeslag opnieuw wordt aangevraagd. Gedurende de periode dat het kind niet naar de opvang gaat en de toeslag niet wordt stopgezet, is het recht op kinderopvangtoeslag weliswaar € 0, aangezien er dan ook geen opvangkosten worden gemaakt.
Er kunnen echter situaties zijn waarin het recht op kinderopvangtoeslag niet behouden blijft tijdens de uitlooptermijn, bijvoorbeeld wanneer de aanvrager of partner niet langer voldoet aan het woon/werkland vereiste, bijvoorbeeld bij verhuizing naar een land buiten de EU. Specifieke situaties zoals zwangerschapsverlof, beëindiging van arbeid, emigratie of het starten van nieuwe arbeid tijdens de uitlooptermijn worden elders in de documentatie verder besproken.
Er is een ontwikkeling gaande naar een systeem van directe financiering van kinderopvangorganisaties in plaats van de huidige regeling waarbij de ouder een voorschot ontvangt via de kinderopvangtoeslag. In het nieuwe stelsel ontvangt de kinderopvangorganisatie direct een vergoeding van de overheid voor het bieden van kinderopvang. Dit creëert een directe financieringsrelatie tussen de kinderopvangorganisatie en de overheid.
De regering acht deze overgang wenselijk gezien de bestaande problematiek. Er zijn voordelen en nadelen aan dit nieuwe financieringsstelsel, die zorgvuldig zijn afgewogen.
De netto-kosten voor kinderopvang zijn de kosten die huishoudens daadwerkelijk moeten betalen na aftrek van de ontvangen kinderopvangtoeslag. Indien een huishouden ook een tegemoetkoming ontvangt van de gemeente of het UWV, worden deze tegemoetkomingen eveneens in mindering gebracht.
Bij de berekening van de kosten van kinderopvang mag worden gerekend met de maximum-uurprijs zoals vermeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang. Deze maximum-uurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd.
Het is mogelijk om in aanmerking te komen voor kwijtschelding van de aanslag. Belastingplichtigen die twee of meer jaren achtereen recht hebben op volledige kwijtschelding, ontvangen vanaf het derde jaar automatisch kwijtschelding vooraf. Regelmatig wordt echter getoetst of men nog steeds aan de voorwaarden voor kwijtschelding voldoet.
Een kinderopvangvergoeding kan niet meer worden herzien indien vijf jaren zijn verstreken na de datum van betaling. Een herziening kan leiden tot een terug te vorderen bedrag. De overheid kan de uitbetaling van de vergoeding opschorten indien er een vermoeden bestaat dat de vergoeding ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitgekeerd.
In principe is de houder van het kindercentrum of gastouderbureau verantwoordelijk voor het terug te vorderen bedrag. Echter, er zijn uitzonderingen. Als er geen recht bestond op de vergoeding vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden, of als de herziening verband houdt met specifieke artikelen, kan het terug te vorderen bedrag op de ouder of partner worden verhaald. Dit geldt ook als de ouder of partner wist of behoorde te weten dat de vergoeding tot een te hoog bedrag is toegekend.
De netto kosten van kinderopvang worden meegenomen als uitgaven bij de berekening van de invorderingswet 1990. Dit betekent dat deze kosten in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de financiële situatie van een belastingplichtige.
Personen die twee aaneengesloten jaren of meer volledige kwijtschelding hebben ontvangen, komen in aanmerking voor meerjarige kwijtschelding. Voor bijstandsuitkeringontvangers wordt beoordeeld of zij voor kwijtschelding in aanmerking komen op het moment van het opleggen van de aanslag, met regelmatige toetsing van hun inkomens- en vermogenspositie.
Belastingplichtigen die recht hebben op volledige kwijtschelding van de afvalstoffenheffing over een periode van 12 maanden, kunnen een bedrag terugkrijgen voor de kosten van betaalde opdrukzakken, afhankelijk van de grootte van het huishouden.
Conclusie
De regels rondom de kinderopvangtoeslag en de bijbehorende betalingstermijnen zijn complex en hebben in de afgelopen jaren veranderingen ondergaan. De verlenging van de betalingstermijn tot zes maanden is een belangrijke ontwikkeling die ouders meer tijd geeft om de opvangkosten te voldoen. De mogelijkheid tot herziening van de toeslag, hoewel beperkt, is van belang om misbruik te voorkomen. De overgang naar directe financiering van kinderopvangorganisaties kan de administratieve lasten verminderen en de transparantie vergroten. Het is belangrijk voor ouders en kinderopvangorganisaties om op de hoogte te blijven van de actuele regelgeving om optimaal gebruik te kunnen maken van de beschikbare mogelijkheden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet