Gezondheid en Veiligheid in de Kinderopvang: Een Overzicht van Richtlijnen en Wetgeving
september 5, 2025
De kinderopvangtoeslag is een financiële ondersteuning voor ouders met kinderopvangkosten. De regels omtrent aanspraak op deze toeslag zijn vastgelegd in de Wet kinderopvang en kunnen complex zijn, met name in situaties van werkloosheid, onderwijs, of wanneer ouders te maken hebben met strafrechtelijke vervolging. Dit artikel geeft een overzicht van de voorwaarden en uitzonderingen, gebaseerd op de geldende wetgeving.
Een ouder heeft in een berekeningsjaar recht op kinderopvangtoeslag indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Een cruciale voorwaarde is dat de ouder in dat jaar arbeid verricht zonder enige vergoeding in het bedrijf van de partner, of een uitkering ontvangt op grond van specifieke wetten, zoals de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, of de Algemene nabestaandenwet, en gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling die kinderopvang noodzakelijk maakt. De wet is geldig van 11 december 2024 tot 1 januari 2026, met terugwerkende kracht tot 4 maart 2022. De verantwoordelijke ministeries zijn Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Financiën.
Ouders die een uitkering ontvangen op grond van de Participatiewet of vergelijkbare wetgeving, en deelnemen aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling die kinderopvang vereist, kunnen in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Dit geldt ook voor uitkeringen en voorzieningen vastgesteld volgens de wetgeving van andere landen. De wetgeving specificeert dat de noodzaak tot kinderopvang direct verband moet houden met de arbeidsinschakeling.
Een ouder die is ingeschreven bij een onderwijsinstelling voor voortgezet onderwijs (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger of middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs, of andere vormen van voortgezet onderwijs) of volwassenenonderwijs (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, beroepsopleiding, associate degree-opleiding, bacheloropleiding, masteropleiding of postinitiële masteropleiding) kan onder bepaalde voorwaarden ook aanspraak maken op de toeslag. Het volgen van een geaccrediteerde opleiding of een opleiding die een positieve toets heeft doorlopen, is hierbij van belang.
Een ouder die is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel van langer dan drie maanden, heeft gedurende de periode van de tenuitvoerlegging van die straf of maatregel recht op kinderopvangtoeslag, mits de ouder een partner heeft die voldoet aan bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten het ontvangen van een uitkering zoals beschreven in het eerste lid, onder c, e, h of i, en het gebruik maken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, of een vergelijkbare uitkering of voorziening uit een ander land. Ook kan de toeslag worden verstrekt indien de partner zelf aan bepaalde criteria voldoet.
Een ouder die werkzaamheden beëindigt, behoudt gedurende drie kalendermaanden dezelfde aanspraak op kinderopvangtoeslag als voor de beëindiging. Deze periode kan worden verlengd als deze samenvalt met de periode van 28 dagen voor de vermoedelijke bevalling tot 42 dagen na de bevalling.
Voor de toepassing van de wet wordt inkomen uit werk en woning gelijkgesteld aan een daarmee overeenkomend inkomen dat niet tot het verzamelinkomen van de ouder of partner behoort, omdat het niet tot het Nederlands inkomen behoort of is vrijgesteld op grond van internationaal recht.
Ouders die niet in Nederland wonen, maar in een andere lidstaat of Zwitserland, kunnen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag als zij in Nederland of op het continentaal plat tegenwoordige arbeid verrichten en daaruit inkomen genieten, of een uitkering ontvangen die verband houdt met arbeidsinschakeling.
De wet specificeert enkele uitzonderingen. Zo is de regeling niet van toepassing op een ouder met een partner die werkzaamheden verricht op een proefplaats in het kader van bepaalde wetten gericht op arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen.
Naast de wetgeving rondom de kinderopvangtoeslag, is de Cao Kinderopvang van belang voor werknemers in de kinderopvang. Deze cao regelt zaken als salaris, pensioen, werktijden, arbeidsomstandigheden, verlofregelingen en veilig en gezond werken. Belangrijke punten uit de meest recente overeenkomst (geldend vanaf 1 juli 2025) zijn loonsverhogingen van 2,5% en 1,5% in 2025 en 2026 respectievelijk, een verhoging van de eindejaarsuitkering naar 8% per 1 januari 2026, en het feit dat min-uren door sluiting voor rekening van de werkgever zijn. Ook zijn er afspraken gemaakt over gezonde werkcultuur en menstruatiebeleid, inclusief de oproep aan werkgevers om gratis menstruatieproducten te verstrekken. Roosters dienen minimaal 21 dagen van tevoren bekend te zijn, met uitzonderingen voor bijvoorbeeld ziekte.
De Wet kinderopvang regelt de voorwaarden voor kinderopvangtoeslag in diverse situaties, waaronder werkloosheid, onderwijs en strafrechtelijke vervolging. De aanspraak op de toeslag is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van de ouder en de partner, en de aard van de ontvangen uitkering of de gevolgde opleiding. De Cao Kinderopvang biedt aanvullende bescherming en regelingen voor werknemers in de sector. Het is belangrijk voor ouders om zich goed te laten informeren over hun rechten en plichten om optimaal gebruik te kunnen maken van de beschikbare ondersteuning.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet