De Inzet van BBL'ers in de Kinderopvang: Regels en Voorwaarden
september 5, 2025
De kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Nederland zijn onderworpen aan een specifiek wettelijk kader, vastgelegd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko). Dit kader regelt zowel de financiering als de kwaliteit van de opvang en het toezicht hierop. Deze regelingen zijn verder uitgewerkt in diverse besluiten en regelingen, waaronder het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012. Dit artikel beschrijft de belangrijkste aspecten van dit wettelijk kader, met een focus op de implementatie en handhaving in de regio Brabant-Zuidoost.
De Wko definieert kinderopvang als het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs begint. Verschillende vormen van kinderopvang vallen onder deze definitie, waaronder kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en gastouderopvang, die geregistreerd is bij een gastouderbureau. Gastouderbureaus zelf, die de opvang tot stand brengen en begeleiden, vallen eveneens onder het toezicht.
Naast kinderopvang onderscheidt de wet peuterspeelzalen, die verzorging, opvoeding en ontwikkeling van kinderen vanaf twee jaar tot de leeftijd van schooltoegang bieden. Een kindercentrum is een voorziening voor kinderopvang, anders dan gastouderopvang.
Ondernemers in de kinderopvangsector zijn primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun voorziening. Gemeenten, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en wethouders, zijn belast met het toezicht op deze kwaliteit en de handhaving van de wettelijke eisen. Dit toezicht wordt vaak uitgevoerd in samenwerking met de GGD. Gemeenten stellen jaarlijks een jaarverslag op over het toezicht en de handhaving, dat wordt aangeboden aan de gemeenteraad en de Inspectie van het Onderwijs.
In de regio Brabant-Zuidoost is een uniforme werkwijze nagestreefd met betrekking tot toezicht en handhaving. De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en een bijbehorend afwegingsoverzicht vormen de concrete uitwerking van deze werkwijze. Deze beleidsregels bevatten een prioriteitenlijst en hersteltermijnen voor verschillende overtredingen, evenals de bijbehorende boetebedragen en dwangsommen.
De kwaliteitseisen waaraan kinderopvang en peuterspeelzaalwerk moeten voldoen, zijn vastgelegd in de Wko en de bijbehorende wetgeving. Deze eisen omvatten aspecten zoals de pedagogische kwaliteit, de veiligheid en gezondheid van de kinderen, en de kwalificaties van de medewerkers.
De wetgeving is in de loop der jaren aangepast om de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang te verbeteren. Zo is de regierol van gemeenten ten aanzien van het onderwijsachterstandenbeleid verstevigd en hebben gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen voor het aanbod en de toegankelijkheid van de voorschoolse educatie (VVE).
Wanneer een houder van een kinderopvangvoorziening niet voldoet aan de kwaliteitseisen, start na ontvangst van het inspectierapport van de GGD een handhavingstraject. Gemeenten streven ernaar dit traject binnen vier weken in te zetten.
Handhaving is maatwerk en wordt, met de Beleidsregels als uitgangspunt, in elke situatie afzonderlijk afgewogen. Proportionaliteit is hierbij een belangrijk principe. Dit betekent dat niet automatisch alle mogelijke stappen worden doorgevoerd bij een geconstateerde overtreding. Het college kan in alle gevallen gemotiveerd afwijken van het GGD-advies.
De handhaving wordt geprioriteerd op basis van het afwegingsoverzicht in de Beleidsregels. Hierin worden aan verschillende overtredingen een prioriteit en hersteltermijn toegekend, evenals een boetebedrag en een bedrag betreffende de last onder dwangsom. Een uitzondering hierop is de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), waarvoor een hersteltermijn van twee weken geldt.
In sommige gemeenten heeft een volledige harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzalen plaatsgevonden. Hierbij zijn de peuterspeelzalen opgeheven en volledig geïntegreerd binnen de kinderopvang in de vorm van peuterprogramma’s voor kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar.
De kwaliteit van de peuterspeelzalen en het toezicht hierop vallen onder de Wko. Gemeenten hebben de wettelijke taak om toezicht en handhaving op de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk uit te voeren. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de educatieve kwaliteit van de voorschoolse educatie.
Recentelijk is de Wet kinderopvang BES gepubliceerd, met als doel de kwaliteit en financiële toegankelijkheid van de kinderopvang in de BES-eilanden te verbeteren. Deze wet bevat eisen ten aanzien van kwaliteit, financiering en toezicht en zal naar verwachting per 1 juli 2025 in werking treden.
Om de implementatie van de Wet kinderopvang BES te ondersteunen, wordt een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) ontwikkeld, waarin nadere regels worden opgenomen over financiering en kwaliteit. Deze AMvB is medio 2024 ter consultatie voorgelegd en zal naar verwachting eveneens per juli 2025 in werking treden.
De tijdelijke subsidieregeling Financiering Kinderopvang Caribisch Nederland wordt verlengd tot de Wet kinderopvang BES van kracht is. Het kabinet verhoogt in 2025 en volgende jaren de subsidiebedragen voor de dagopvang en gastouders. Het programma BES(t) 4 kids wordt verlengd tot en met 2028, met een jaarlijks extra budget van € 1,25 miljoen.
De financiële middelen voor kinderopvang in Caribisch Nederland laten een stijgende trend zien. De tabel hieronder geeft een overzicht van de verplichtingen en uitgaven voor kinderopvang in de jaren 2023 tot en met 2029:
Jaar | Verplichtingen | Uitgaven |
---|---|---|
2023 | 4.436.342 | 4.440.566 |
2024 | 5.042.523 | 5.045.805 |
2025 | 5.559.980 | 5.561.980 |
2026 | 6.829.196 | 6.829.196 |
2027 | 7.421.350 | 7.421.350 |
2028 | 7.638.737 | 7.638.737 |
2029 | 7.850.086 | 7.850.086 |
Deze financiële investeringen onderstrepen het belang dat wordt gehecht aan de kwaliteit en toegankelijkheid van kinderopvang.
De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen vormt het wettelijke kader voor de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in Nederland. Gemeenten spelen een cruciale rol in het toezicht en de handhaving van de kwaliteitseisen. In de regio Brabant-Zuidoost is een uniforme werkwijze nagestreefd om een consistente en effectieve handhaving te waarborgen. De recente Wet kinderopvang BES en de bijbehorende financiële investeringen tonen de voortdurende aandacht voor de verbetering van de kinderopvang, zowel in Nederland als in Caribisch Nederland. Het is essentieel dat alle betrokken partijen, van ondernemers tot gemeenten en de GGD, samenwerken om een hoogwaardige en toegankelijke kinderopvang te realiseren.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet