Functie-indeling en -waardering binnen de Jeugdzorg
september 5, 2025
De kinderopvang in Nederland is gereguleerd door de Wet kinderopvang, die sinds 2004 van kracht is. Deze wet beoogt de kwaliteit en veiligheid van kinderopvanglocaties te waarborgen, de toegankelijkheid en betaalbaarheid te vergroten, en ouders te ondersteunen bij het combineren van werk en zorg. De wet legt de verantwoordelijkheid voor kinderopvang bij ouders, werkgevers en de overheid, die gezamenlijk bijdragen aan de kosten. Een fundamenteel aspect van de wet is de verplichting voor opvangorganisaties om geregistreerd te zijn in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK), wat een voorwaarde is voor het ontvangen van kinderopvangtoeslag door ouders.
De Wet kinderopvang heeft een drieledig doel: het bevorderen van een gezonde ontwikkeling van kinderen, het mogelijk maken voor ouders om werk en zorg te combineren, en het garanderen van kwaliteitseisen op het gebied van pedagogiek, veiligheid en professionaliteit. Dit wordt bereikt door toezicht en duidelijke verantwoordelijkheden voor opvangorganisaties. De wet vormt daarmee de basis van het Nederlandse systeem voor formele kinderopvang.
Ouders die gebruikmaken van kinderopvang en voldoen aan de voorwaarden van de Belastingdienst, kunnen in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. De hoogte van deze toeslag is afhankelijk van het gezinsinkomen, het aantal kinderen en de gekozen vorm van kinderopvang. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) regisseert het stelsel, financiert de kinderopvangtoeslag en stimuleert de informatiepositie van ouders. De Dienst Toeslagen voert de kinderopvangtoeslag uit in opdracht van het ministerie.
Recentelijk is de Wet kinderopvang BES gepubliceerd, met als doel de kwaliteit en financiële toegankelijkheid van de kinderopvang in Caribisch Nederland te verbeteren. Deze wet bevat eisen ten aanzien van kwaliteit, financiering en toezicht en zal naar verwachting per 1 juli 2025 in werking treden. Om de implementatie te ondersteunen, wordt de tijdelijke subsidieregeling Financiering Kinderopvang Caribisch Nederland verlengd en worden de subsidiebedragen voor dagopvang en gastouders verhoogd. Het programma BES(t) 4 kids wordt verlengd tot en met 2028, met een extra jaarlijkse investering van € 1,25 miljoen.
De volgende tabel geeft een overzicht van de uitgaven voor artikel 7.0 (kinderopvang) in de periode 2023-2029 (in euro’s):
Jaar | Art. 7.0 |
---|---|
2023 | 4.440.566 |
2024 | 5.045.805 |
2025 | 5.561.980 |
2026 | 6.829.196 |
2027 | 7.421.350 |
2028 | 7.638.737 |
2029 | 7.850.086 |
In 2025 worden er wijzigingen doorgevoerd in de kwaliteitseisen voor de kinderopvang. Vanaf 1 januari 2025 geldt er een taaleis Nederlands voor pedagogisch medewerkers in de dagopvang en buitenschoolse opvang. Voor gastouderopvang worden extra kwaliteitseisen wettelijk geregeld, waaronder het opstellen van een pedagogisch werkplan, permanente educatie en pedagogische coaching.
De taaleis voor pedagogisch medewerkers is aangescherpt. Voor bewijsstukken van na 1 januari 2025 moet worden aangetoond dat voor iedere deelvaardigheid (spreken, luisteren en gesprekken voeren) minimaal een 5,0 is behaald, met een gemiddelde van 5,5 voor deze drie vaardigheden samen. Diploma’s of bewijzen die vóór 1 januari 2025 zijn behaald en voldoen aan de oude cao-regels, blijven ook na 1 januari 2025 geldig.
Kindercentra kunnen meertalige kinderopvang aanbieden, waarbij maximaal vijftig procent van de openingstijd van de stamgroep per dag de Duitse, Engelse of Franse taal als voertaal kan worden gebruikt. Deze mogelijkheid geldt met uitzondering van de uren die het kindercentrum minimaal besteedt aan voorschoolse educatie. Er worden specifieke taaleisen gesteld aan beroepskrachten die in meertalige kinderopvang werken, ongeacht de duur van de taalgebruik. Iedere beroepskracht die een vreemde taal spreekt met de kinderen, wordt aangemerkt als een taalsprekende beroepskracht.
De Sociaal-medische indicatie (SMI) is een vangnetregeling voor gezinnen die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en die vanwege sociaal/medische problematiek niet in staat zijn de zorg voor hun kinderen volledig te dragen. Gemeenten kunnen deze gezinnen een (gedeeltelijke) vergoeding bieden voor het gebruik van kinderopvang. Het budget voor SMI staat onder druk door een toenemend aantal aanvragen.
In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de maximum uurprijzen in 2026 niet worden geïndexeerd. Dit zal in de komende periode verder worden uitgewerkt in wet- en regelgeving.
De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving, het vaststellen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag en de voorwaarden waaronder deze wordt toegekend, het ter beschikking stellen van middelen aan gemeenten voor toezicht en handhaving, het borgen van de kwaliteit van toezicht en handhaving, het verstrekken van middelen ten behoeve van de kinderopvang in Caribisch Nederland, en het bevorderen van de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang.
De Wet kinderopvang vormt het juridische kader voor de kinderopvang in Nederland, met als doel de kwaliteit, veiligheid, toegankelijkheid en betaalbaarheid te waarborgen. Recente ontwikkelingen, zoals de Wet kinderopvang BES en de aanscherping van de kwaliteitseisen, tonen aan dat het stelsel voortdurend in beweging is om te voldoen aan de veranderende behoeften van kinderen, ouders en opvangorganisaties. De financiering van kinderopvang via de kinderopvangtoeslag en de verantwoordelijkheden van de Minister spelen een cruciale rol in het functioneren van dit stelsel. De implementatie van de nieuwe regels, met name de taaleisen, vereist aandacht en inspanning van alle betrokken partijen om een kwalitatief hoogwaardige kinderopvang te garanderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet