Kinderopvang: Toegankelijkheid, Betaalbaarheid en Ondersteuning voor Kwetsbare Gezinnen
september 5, 2025
De kinderopvang in Nederland is onderworpen aan strikte regelgeving om de veiligheid en gezondheid van kinderen te waarborgen. Zowel de overheid als de kinderopvangorganisaties dragen verantwoordelijkheid voor het creëren van een veilige en gezonde omgeving. Dit artikel geeft een overzicht van de vereisten en procedures met betrekking tot veiligheid en gezondheid in de kinderopvang, gebaseerd op de geldende wet- en regelgeving.
Een fundamenteel aspect van veilige kinderopvang is de systematische identificatie en aanpak van risico's. De Wet kinderopvang (Wko) en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen vereisen dat er een risico-inventarisatie wordt uitgevoerd. Deze inventarisatie moet de veiligheidsrisico’s beschrijven die voortvloeien uit de opvang van kinderen, specifiek op het gebied van verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
De risico-inventarisatie is niet eenmalig; deze moet regelmatig worden herzien en bijgewerkt om te zorgen voor een actueel beeld van de potentiële gevaren. Voor gastouderopvang geldt dat de houder zorg draagt voor een inventarisatie van de veiligheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau, zowel vóór aanvang van de opvang als jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt.
Naast de identificatie van risico’s is een plan van aanpak essentieel. Dit plan moet specificeren welke maatregelen op welk moment worden genomen om de geïdentificeerde risico’s te verminderen, en hoe deze maatregelen samenhangen met de risico’s zelf. De geïnventariseerde risico’s moeten compleet zijn en overeenkomen met de risico’s die in de praktijk daadwerkelijk voorkomen. Risico’s moeten worden gereduceerd door effectieve en adequate preventieve maatregelen.
De implementatie van het veiligheidsbeleid vereist acties op verschillende niveaus. Beroepskrachten moeten op de hoogte zijn van de geïdentificeerde risico’s en de bijbehorende aanpak. Ze moeten handelen in overeenstemming met het plan van aanpak. Een belangrijk onderdeel van de uitvoering is de registratie van ongevallen. Per ongeval moet de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vastgelegd.
Een recentere toevoeging aan de regelgeving is het verplichte vierogenprincipe, ingevoerd op 1 juli 2013. Dit principe vereist dat er altijd een andere volwassene aanwezig is die kan meekijken of meeluisteren met de beroepskracht. Toezicht en handhaving op dit principe zijn mogelijk vanaf 1 januari 2014.
Sinds 1 juli 2013 geldt er een wettelijke meldplicht voor professionals in de kinderopvang. Zij zijn verplicht (vermoedens van) kindermisbruik en -mishandeling te melden bij de werkgever of de vertrouwenspersoon van de Inspectie van het Onderwijs. Ook hierop is toezicht en handhaving mogelijk vanaf 1 januari 2014.
Gastouderbureaus hebben een grotere verantwoordelijkheid gekregen voor de kwaliteit van de opvang, inclusief het pedagogisch beleid en de veiligheid en gezondheid van de gastouders. Vanaf 1 juli 2013 kunnen zij hierop worden aangesproken.
Net als bij veiligheid, is een risico-inventarisatie ook vereist voor gezondheidsrisico’s. Deze inventarisatie moet de gezondheidsrisico’s beschrijven die de opvang van kinderen met zich meebrengt op het gebied van ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
Ook hier geldt dat er een plan van aanpak moet zijn waarin staat welke maatregelen op welk moment worden genomen om de risico’s te verminderen, en hoe deze maatregelen samenhangen met de risico’s. De geïnventariseerde risico’s moeten compleet zijn en overeenkomen met de risico’s die in de praktijk voorkomen.
De uitvoering van het gezondheidsbeleid vereist dat de geïnventariseerde risico’s volledig en actueel zijn. De houder van de kinderopvang draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het plan van aanpak.
De naleving van de wet- en regelgeving wordt gecontroleerd door de Inspectie van het Onderwijs. Bij overtredingen kunnen verschillende sancties worden opgelegd, variërend in ernst. Deze sancties kunnen onderverdeeld worden in herstellende en bestraffende sancties.
Herstellende sancties zijn gericht op het corrigeren van de tekortkomingen. Voorbeelden hiervan zijn een aanwijzing om de situatie te verbeteren, een last onder dwangsom (waarbij een boete wordt opgelegd als de tekortkoming niet binnen een bepaalde termijn wordt verholpen), en een exploitatieverbod (waarbij de kinderopvang tijdelijk of permanent gesloten wordt).
Bestraffende sancties zijn gericht op het bestraffen van de overtreding. Een voorbeeld hiervan is een bestuurlijke boete. In ernstige gevallen kan de kinderopvang zelfs uit het landelijk register worden verwijderd. De hoogte van de boetes kan variëren, afhankelijk van de ernst van de overtreding.
De prioriteit van de te nemen maatregelen wordt bepaald op basis van de ernst van het risico. Risico’s worden vaak ingedeeld in categorieën zoals hoog, gemiddeld en laag. Voor hoog-gerichte risico’s geldt doorgaans een korte hersteltermijn, bijvoorbeeld maximaal 14 dagen. Voor minder urgente risico’s kan de hersteltermijn langer zijn.
De veiligheid en gezondheid van kinderen in de kinderopvang zijn van het grootste belang. De Wet kinderopvang en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen stellen duidelijke eisen aan de risico-inventarisatie, het beleid en de uitvoering daarvan. Een systematische aanpak, waarbij risico’s worden geïdentificeerd, geëvalueerd en aangepakt, is essentieel om een veilige en gezonde omgeving voor kinderen te creëren. Het naleven van de wettelijke meldplicht en het vergroten van de verantwoordelijkheid van gastouderbureaus dragen bij aan de algehele kwaliteit van de kinderopvang. Het niet naleven van de regelgeving kan leiden tot aanzienlijke sancties.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet