Toezicht op Kinderopvang: Kwaliteitseisen en Inspectieprocedures
september 5, 2025
De financiering van kinderopvang is een complex systeem met verschillende componenten, waaronder de eigen bijdrage van ouders, kinderopvangtoeslag en werkgeversbijdragen. Dit artikel geeft een overzicht van de ontvangsten en terugontvangsten binnen dit systeem, met speciale aandacht voor tegemoetkomingen die beschikbaar zijn voor ouders. De informatie is gebaseerd op recente gegevens en beleidswijzigingen.
De totale ontvangsten uit kinderopvang bestaan uit drie hoofdonderdelen: de algemene ontvangsten, de terugontvangsten uit kinderopvangtoeslag en de werkgeversbijdrage. De algemene ontvangsten betreffen de bijdrage die ouders betalen voor inschrijving in het Personenregister Kinderopvang. De terugontvangsten betreffen vorderingen van reeds verstrekte kinderopvangtoeslag over voorgaande jaren. De werkgeversbijdrage is een vast percentage (0,5%) van de totale loonsom.
De totale loonsom en daarmee de werkgeversbijdrage kinderopvang nemen naar verwachting licht toe. In 2024 blijven de terugontvangsten uit kinderopvangtoeslag naar verwachting op het niveau van 2023, met een lichte toename in de daaropvolgende jaren. Vanaf 2027 wordt een sterke afname van het aantal terugvorderingen verwacht als gevolg van het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang, wat resulteert in een geleidelijke afname van de terugontvangsten.
De kinderopvangtoeslag van de belastingdienst dekt niet de volledige kosten van kinderopvang. Om te voorkomen dat deze kosten een belemmering vormen voor werkende ouders of ouders die een scholing, re-integratietraject of inburgeringscursus volgen, zijn er beleidsregels en tegemoetkomingen. Gemeenten hebben de vrijheid om beleid te ontwikkelen om de eigen bijdrage geheel of gedeeltelijk te compenseren.
In sommige gevallen, met name voor uitkeringsgerechtigden, wordt het wettelijke deel van de kinderopvangtoeslag door de belastingdienst betaald, terwijl gemeenten de eigen bijdrage kunnen compenseren. Dit is essentieel om uitstroom naar werk te realiseren. Voor parttime werkenden met een aanvullende bijstandsuitkering wordt de eigen bijdrage vaak ook vergoed, evenals voor ouders die na een periode van uitkering weer aan het werk gaan.
Tijdens de sluitingsperiodes van de buitenschoolse opvang (bso) als gevolg van de coronapandemie, hebben ouders die kinderopvangtoeslag ontvingen en de eigen bijdrage doorbetaalden, recht op een tegemoetkoming van de overheid. De hoogte van deze tegemoetkoming werd op 1 mei 2022 vastgesteld op basis van de kinderopvangtoeslaggegevens. Ouders moesten hun kindertoeslaggegevens actualiseren vóór 30 april 2022 om de uitbetaling medio 2022 te ontvangen.
Voor ouders die tijdens de eerste en/of tweede sluiting van de kinderopvang een te lage tegemoetkoming hebben ontvangen, werd een additionele tegemoetkoming verstrekt. Hiervoor hoefde geen aanvraag te worden ingediend, maar was het wel noodzakelijk om de kinderopvangtoeslaggegevens voor 2021 en 2022 te actualiseren vóór 30 april.
Uit voorlopige cijfers blijkt dat ouders tijdens de (gedeeltelijke) sluiting van de kinderopvang in het voorjaar van 2020 gemiddeld ruim 1.300 euro aan kinderopvangtoeslag ontvingen. Dit dekte 72% van de declarabele opvangkosten. De resterende 28% van de kosten, gemiddeld 500 euro, werd door de ouders zelf betaald.
De hoogte van de eigen bijdrage varieerde afhankelijk van het aantal kinderen in de opvang:
Bijna 18% van de toeslagontvangers ontving een compensatie van minder dan 100 euro, terwijl bijna een kwart een vergoeding tussen de 200 en 400 euro ontving. Ruim 27% ontving een vergoeding van 600 euro of meer. Bijna de helft van de toeslagontvangers met 3 of meer kinderen in de opvang ontving een vergoeding van meer dan 600 euro.
Om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, moeten ouders aantonen dat zij hebben onderzocht of er in hun omgeving mogelijkheden zijn voor goedkopere opvang, bijvoorbeeld via het eigen sociale netwerk of een peuterspeelzaal.
De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de situatie van de ouder. Voor ouders die een traject volgen (bijvoorbeeld een re-integratietraject) wordt de bijdrage verstrekt voor de uren die noodzakelijk zijn om aan de verplichtingen van het traject te voldoen. Voor werkende ouders wordt de bijdrage verstrekt voor de uren die nodig zijn om de betaalde arbeid te kunnen verrichten. De bijdrage is gebaseerd op de van toepassing zijnde maximum uurprijs zoals vastgelegd in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang.
Ouders hebben een inlichtingenplicht en moeten het college (de gemeente) direct informeren over alle feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op hun recht op een bijdrage. Zij zijn ook verplicht om aan de uitvoering van de beleidsregels mee te werken en op verzoek medewerking te verlenen.
De gegevens laten zien dat het aantal gewerkte uren per week in 2022 voor vrouwen en moeders met jonge kinderen is gestegen ten opzichte van 2021. Mannen en vaders met jonge kinderen zijn in 2022 gemiddeld juist iets minder uren gaan werken. De cijfers voor 2023 laten zien dat het aantal gewerkte uren in alle groepen vrijwel stabiel is gebleven ten opzichte van 2022.
De arbeidsparticipatiecijfers zijn als volgt:
Groep | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
Vrouwen 15 tot 75 jaar | 26,2 | 27,4 | 27,9 | 27,9 |
Mannen 15 tot 75 jaar | 35,4 | 36,3 | 36,1 | 36,0 |
Moeders met jonge kinderen | 26,9 | 27,5 | 28,1 | 28,2 |
Vaders met jonge kinderen | 39,4 | 40,4 | 40,1 | 40,0 |
De financiering van kinderopvang is een complex samenspel van overheidsbijdragen, ouderbijdragen en werkgeversbijdragen. Tegemoetkomingen zijn beschikbaar voor ouders die geconfronteerd worden met hoge kosten, met name tijdens sluitingsperiodes of in specifieke situaties zoals re-integratie of uitstroom naar werk. Het is belangrijk voor ouders om zich bewust te zijn van de beschikbare regelingen en hun rechten, en om tijdig informatie in te winnen bij de gemeente en de belastingdienst. De recente beleidswijzigingen en de verwachte afname van terugvorderingen in de toekomst zullen de financiering van kinderopvang verder beïnvloeden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet