Kinderopvang: Toegankelijkheid, Betaalbaarheid en Ondersteuning voor Kwetsbare Gezinnen
september 5, 2025
De financiering van kinderopvang in Nederland is een complex systeem met verschillende regelingen en tegemoetkomingen. Dit artikel biedt een overzicht van de beschikbare ondersteuning voor ouders, de verantwoordelijkheden van de overheid en de ontwikkelingen in het financieringsstelsel, gebaseerd op actuele informatie.
Ouders die werken en hun kinderen naar een geregistreerde kinderopvanginstelling of gastouder brengen, kunnen in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Deze toeslag is inkomensafhankelijk en bedoeld om de kosten van kinderopvang te verlichten. De aanvraag en uitbetaling van de KOT worden uitgevoerd door het directoraat-generaal Toeslagen van het Ministerie van Financiën, met ondersteuning van DUO en de SVB.
Om voor de KOT in aanmerking te komen, moeten ouders voldoen aan bepaalde voorwaarden, waaronder het combineren van werk en zorg voor kinderen. Dit geldt voor zowel werknemers als zelfstandigen, en ook voor alleenstaande ouders. Ook doelgroepouders, zoals studenten of deelnemers aan een traject om weer aan het werk te komen, kunnen aanspraak maken op de toeslag. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de ouders, de uurprijs van de opvang en het type opvang (dagopvang, buitenschoolse opvang of gastouderopvang).
In 2020 is een tijdelijke tegemoetkoming verstrekt aan ouders die kinderopvangtoeslag ontvingen en hun eigen bijdrage aan de kinderopvang hebben doorbetaald tijdens de periode dat kinderopvanginstellingen gesloten waren vanwege de coronamaatregelen (16 maart tot en met 7 juni 2020). Deze vergoeding werd uitgekeerd door de SVB. In 2021 waren er nog beperkte uitgaven als gevolg van bezwaar en beroep.
Ouders die gebruikmaken van buitenschoolse opvang (BSO) en geen recht hebben op kinderopvangtoeslag of een gemeentelijke bijdrage, konden tussen 1 oktober en 1 december 2022 bij de SVB de TTKZO aanvragen. Deze tegemoetkoming was bedoeld voor de rekeningen die betaald werden voor BSO tijdens de derde sluitingsperiode (21 december 2021 tot en met 9 januari 2022). Voor de aanvraag was een betaalde rekening van de BSO en een “Verklaring Kinderopvang”, ondertekend door Puck&Co, vereist. De SVB nam binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing.
Er waren specifieke situaties waarin ouders geen recht hadden op de TTKZO. Dit gold voor uren BSO die werden gefinancierd door de gemeente (SMI), uren BSO in het kader van noodopvang, en situaties waarin ouders al recht hadden op een tegemoetkoming voor ouders met kinderopvangtoeslag (TTKO) over de periode van 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022.
Naast de regelingen voor ouders, zijn er ook subsidies en opdrachten beschikbaar voor de verbetering van de kwaliteit van de kinderopvangsector. In 2021 was € 2,1 miljoen beschikbaar voor subsidies gericht op de verbetering van de kwaliteit van kinderopvang, ondersteuning van ouders en ondersteuning van de sector. Een deel van deze subsidies was bestemd voor een campagne ter bevordering van de beroepstrots van kinderopvangmedewerkers en het versterken van de beeldvorming over het werken in de kinderopvang. Ook werd er een bijdrage verleend aan de professionalisering van de sector (Expertisecentrum Kinderopvang) en het inzicht verschaffen in de kostprijs van kinderopvang.
Daarnaast was € 22,8 miljoen beschikbaar voor opdrachten, waaronder de kosten voor toezicht door de GGD GHOR en diverse onderzoeksprojecten.
Het kabinet werkt aan een nieuw stelsel voor de financiering van de kinderopvang, met als doel het stelsel eenvoudiger en betaalbaarder te maken voor ouders. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ontwerpt en bouwt dit stelsel samen met DUO, Toeslagen, UWV en de SVB. De ambitie is om het nieuwe stelsel in 2025 te lanceren.
In het nieuwe stelsel wordt de overheidsvergoeding, die nu 96% bedraagt voor werkende ouders, direct aan kinderopvangorganisaties uitgekeerd. Ouders betalen vervolgens een eigen bijdrage van 4% en eventuele extra kosten.
De arbeidsparticipatie van vrouwen, en met name van moeders met jonge kinderen, is de afgelopen jaren gestegen. In 2019 werkten 26,8% van de moeders met jonge kinderen, vergeleken met 26,4% in 2017. Ook de netto arbeidsparticipatie van ouders is in deze periode gestegen. Dit onderstreept het belang van toegankelijke en betaalbare kinderopvang voor het combineren van werk en gezin.
Werkgevers dragen bij aan de financiering van de kinderopvang via een vaste percentage (0,5%) van de geraamde totale loonsom. De ontvangsten uit deze bijdrage, evenals ontvangsten uit terugvorderingen van kinderopvangtoeslag, worden gebruikt om de kosten van de kinderopvangtoeslag te dekken.
De uitgaven aan kinderopvangtoeslag zijn voor 100% juridisch verplicht. Subsidies zijn voor 51% juridisch verplicht, voornamelijk gericht op kwaliteitsverbetering, ouderondersteuning, toezicht en sectorondersteuning. Opdrachten zijn voor 10% juridisch verplicht, met name voor toezicht en onderzoek. Bijdragen aan agentschappen, zoals DUO voor het beheer van het Landelijk Register Kinderopvang, zijn nog niet juridisch verplicht, maar wel bestuurlijk gebonden.
De Wet kinderopvang wordt op enkele punten aangepast. Zo wordt het recht op kinderopvangtoeslag uitgebreid voor huishoudens waarin de ene partner werkt en de andere partner een permanente Wlz-indicatie heeft. Daarnaast wordt de werkloosheidstermijn van de kinderopvangtoeslag voor zwangere vrouwen verlengd.
De financiering van kinderopvang in Nederland is een complex samenspel van regelingen voor ouders, subsidies voor de sector en een toekomstig nieuw stelsel. De overheid zet in op het toegankelijk en betaalbaar houden van kinderopvang, met als doel het combineren van werk en gezin te ondersteunen en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen. De ontwikkelingen in het financieringsstelsel, zoals de invoering van een nieuw stelsel in 2025, zullen de komende jaren verdere veranderingen met zich meebrengen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet