Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
Roodvonk is een veelvoorkomende kinderziekte die vaak in de kinderopvang en op school voorkomt. Het is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door bepaalde soorten streptokokken, en kan zich op verschillende manieren manifesteren. Voor ouders, verzorgers en kinderopvangmedewerkers is het belangrijk om te weten hoe roodvonk zich ontwikkelt, hoe het besmettelijk is en wat de juiste maatregelen zijn om de verspreiding te beperken. In dit artikel worden de relevante richtlijnen, symptomen, hygienemaatregelen en richtlijnen voor thuisonderwijs en thuisonderbreking besproken, op basis van de meest recente en betrouwbare informatie.
Roodvonk is een exanthemateuze aandoening die vooral bij kinderen voorkomt. Het ontstaat meestal na een plotselinge aanval van hoge koorts, vaak gepaard gaand met een (sub)klinische faryngitis (keelontsteking). De typische huiduitslag verschijnt meestal op de tweede dag van de ziekte en is te herkennen aan een fijnvlekkig, rood kippenvelachtig uiterlijk. De uitslag is vooral zichtbaar in de nek, op de borst, onder de oksels, bij de ellebogen, in de liezen en aan de binnenkant van de dijbenen. Als je op de huid drukt, verbleekt het rood en voelt de huid aan als schuurpapier.
Een bijzonderheid van roodvonk is dat de uitslag ook op het gezicht te zien is, vooral op de wangen, terwijl het narcosekapje (de mond-neus-keel-driehoek) meestal vrij blijft. Een andere kenmerkende verschijnsel is de frambozen- of aardbeientong: een gezwollen tong met rode papillen, soms met een witte aanslag. Na ongeveer 10 dagen begint de huid te vervellen, vooral op de vingers en tenen.
Roodvonk is meestal een milde aandoening, maar het is wel belangrijk om te weten dat het besmettelijk is. Het is al besmettelijk voordat de symptomen zich volledig manifesteren, wat betekent dat kinderen mogelijk al besmettelijk zijn zonder dat zij of de omgeving het beseffen.
De symptomen van roodvonk kunnen variëren, maar de meest voorkomende klachten zijn:
De ziekte verloopt in de meeste gevallen mild en duurt maximaal 10 dagen. In zeldzame gevallen kunnen complicaties optreden, zoals glomerulonefritis (nierschade) of acuut reuma, vooral bij kinderen die niet worden behandeld.
Aangezien roodvonk besmettelijk is, zijn goede hygienemaatregelen essentieel om de verspreiding te beperken. Ouders en kinderopvangmedewerkers kunnen het volgende doen:
Bij kinderen die roodvonk hebben, is het belangrijk om te weten dat zij meestal geen thuisonderbreking nodig hebben. Als het kind zich goed voelt, mag het gewoon naar de kinderopvang. Roodvonk is namelijk al besmettelijk voordat de symptomen duidelijk zijn. Echter, in het geval van een cluster (2 of meer gevallen binnen 10 dagen in dezelfde groep) kan er overwogen worden om de kinderen te weren tot 24 uur na het begin van de behandeling.
Ouders en verzorgers moeten contact opnemen met de huisarts of GGD in de volgende gevallen:
In de meeste gevallen hoeft een kind dat roodvonk heeft niet thuis te blijven. De ziekte is al besmettelijk voordat de symptomen duidelijk worden, en een kind dat zich goed voelt, mag gewoon naar de kinderopvang of school. Echter, in bijzondere situaties, zoals bij een cluster van roodvonk, kan er overwogen worden om kinderen te weren tot 24 uur na het begin van de behandeling. Dit is vooral relevant in instellingen met kwetsbare bewoners of in gevallen waarbij er sprake is van doorgaande transmissie.
In het geval van invasieve GAS-infecties (iGAS), zoals puerperale koorts of sepsis, moet de patiënt altijd worden geweerd van de kinderopvang of school tot de besmettelijkheid voorbij is. Deze gevallen zijn echter zeldzaam en het kind is meestal te ziek om aanwezig te zijn.
Kinderopvangmedewerkers spelen een belangrijke rol in het beheren van roodvonk in de instelling. De volgende richtlijnen zijn van toepassing:
Ouders spelen een cruciale rol in het voorkomen van de verspreiding van roodvonk. Ze moeten ervoor zorgen dat hun kind de juiste hygienemaatregelen toepast en zich bewust is van de symptomen van de ziekte. Bovendien is het belangrijk dat ouders snel contact opnemen met de huisarts of GGD als er twijfel is over de diagnose of als er sprake is van complicaties.
Ouders moeten ook rekening houden met de gevolgen voor andere gezinsleden, met name zwangere vrouwen. Als een kind roodvonk heeft, is het verstandig om te controleren of een zwangere vrouw in het gezin voldoende geimmuniseerd is. Zwangere vrouwen kunnen zich tegen kinkhoest laten vaccineren vanaf 22 weken zwangerschap, maar er is geen specifieke vaccinatie voor roodvonk. In het geval van een zwangere vrouw die geen roodvonk heeft gehad, is het verstandig om contact op te nemen met de verloskundige of huisarts.
De diagnose van roodvonk wordt meestal gesteld op basis van de symptomen. Bij twijfel of complicaties kan een keeluitstrijkje worden genomen om de aanwezigheid van streptokokken te bevestigen. Bij bacteriële infecties zoals roodvonk is antibiotische behandeling nodig, terwijl virale aandoeningen meestal alleen met symptoomgerichte behandeling kunnen worden bestreden.
Ernstige gevallen, zoals mazelen met complicaties, kunnen leiden tot doorverwijzing naar een kinderarts. Ouders moeten alert zijn op alarmsymptomen zoals:
Bij onzekerheid over de diagnose van roodvonk kan een keeluitstrijkje worden genomen om de aanwezigheid van streptokokken te bevestigen. Bij zwangere vrouwen of bij ernstige gevallen kan een bloedonderzoek nuttig zijn.
Antibiotica zijn nodig bij bacteriële infecties zoals roodvonk. De behandeling met antibiotica versnelt het herstel en vermindert de besmettelijkheid. In virale aandoeningen is antibiotische behandeling niet nodig.
Roodvonk is een veelvoorkomende kinderziekte die in de kinderopvang en op school vaak voorkomt. Het is belangrijk dat ouders, verzorgers en kinderopvangmedewerkers goed op de hoogte zijn van de symptomen, de besmettelijkheid en de juiste maatregelen om de verspreiding te beperken. Goede hygienemaatregelen, zoals handwassen en het gebruik van zakdoeken bij hoesten en niezen, zijn essentieel. In de meeste gevallen hoeft een kind dat roodvonk heeft niet thuis te blijven, maar in bijzondere situaties, zoals bij een cluster, kan er overwogen worden om de kinderen te weren tot 24 uur na het begin van de behandeling. Ouders en medewerkers moeten contact opnemen met de huisarts of GGD bij twijfel of bij verdenking van complicaties. Door samen te werken en de richtlijnen te volgen, kan de verspreiding van roodvonk worden beperkt en het welzijn van de kinderen worden beschermd.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet