logo kinderopvang lappelein heerenveen 350

klachtenvrij 2019klachtenvrij 2020klachtenvrij 2021klachtenvrij 2022

Kinderopvang Lappelein
Kinderopvang Lappelein
Kleinschalige kinderopvang in Heerenveen

Het Protocol van Mentorschap in de Kinderopvang: Rol, Doel en Uitvoering

Sinds 1 januari 2018 is het protocol van mentorschap in de kinderopvang een wettelijk verankerde maatregel in de Nederlandse kinderopvangsector. De invoering van dit protocol is het gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Innovatie en Kwaliteit (IKK), die gericht is op het verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van kinderopvang. Het mentorschap is ontworpen om kinderen emotionele veiligheid te bieden, hun ontwikkeling te stimuleren en ouders en medewerkers een aanspreekpunt te geven voor vragen of zorgen over de groei van het kind.

In deze artikel wordt het protocol van mentorschap in de kinderopvang nader toegelicht. We behandelen de wettelijke verplichtingen, de rol van de mentor, hoe de communicatie tussen mentor en ouder werkt, en de uitwerking in praktijk. Daarnaast wordt ingegaan op de kwaliteitseisen die gerelateerd zijn aan het mentorschap en de ondersteuning die medewerkers daarbij ontvangen. Op basis van de gegeven informatie uit betrouwbare bronnen wordt een duidelijk beeld getekend van het protocol en de rol die het vervult in de kinderopvangsector.

Mentorschap in de Kinderopvang: Invoering en Wettelijke Verplichting

Het protocol van mentorschap is een centraal onderdeel van de Wet Innovatie en Kwaliteit (IKK), die in 2017 is ingevoerd en sinds 2018 wettelijk verankerd is. De wet stelt dat elk kind in de kinderopvang een eigen mentor moet hebben. Dit geldt voor zowel kinderdagverblijven als buitenschoolse opvanglocaties. Het doel is om kinderen emotionele stabiliteit te bieden en te zorgen dat hun groei en ontwikkeling systematisch worden gevolgd.

De rol van de mentor gaat verder dan alleen het toewijzen van een vertrouwd gezicht aan een kind. De mentor is een pedagogisch medewerker die verantwoordelijk is voor het volgen van de ontwikkeling van het kind, het signaleren van eventuele problemen en het faciliteren van communicatie tussen het kind, de mentor en de ouders. Het mentorschap moet bijdragen aan een positieve ontwikkeling van het kind en tegelijkertijd de professionele groei van de medewerkers stimuleren.

De wettelijke verplichting is duidelijk: elk kind moet een mentor hebben, ongeacht of het in een vaste groep zit of in een flexibele opvang. Er is geen maximum aantal kinderen per mentor vastgelegd in de wet, maar het beleid van de opvangorganisatie bepaalt hoe het mentorschap op praktische wijze wordt uitgevoerd.

De Rol van de Mentor: Aanspreekpunt en Begeleider

De mentor is het aanspreekpunt voor ouders die vragen hebben over de ontwikkeling of het welbevinden van hun kind. In de kinderdagopvang wordt de mentor periodiek contact met de ouders, bijvoorbeeld om te bespreken hoe het kind zich ontwikkelt, eventuele groeipunten te signaleren of eventuele ondersteuning nodig is. De wet legt geen verplichte frequentie vast voor deze gesprekken, maar ouders kunnen op eigen verzoek een gesprek aanvragen.

In de buitenschoolse opvang (BSO) wordt de mentor vooral aangestuurd als er behoefte is aan een gesprek, bijvoorbeeld als het kind zich gedurende een periode anders gedraagt of als de mentor een ontwikkeling ziet die verdere aandacht vraagt. In deze situatie fungeert de mentor ook als begeleider voor het kind, bijvoorbeeld bij het afhandelen van conflicten of het ontwikkelen van sociale vaardigheden.

Het is belangrijk om te benadrukken dat de mentor niet per se een van de vaste gezichten van het kind hoeft te zijn. Het is voldoende dat de mentor pedagogisch medewerker is en het kind voldoende kent om een goed beeld van de ontwikkeling te krijgen. De mentor hoeft dus niet de persoon te zijn die dagelijks met het kind aan de slag is, maar wel iemand die in staat is om de ontwikkeling te volgen en te stimuleren.

De Communicatie tussen Mentor en Ouder

Een belangrijk aspect van het protocol van mentorschap is de communicatie tussen de mentor en de ouder. Deze communicatie is bedoeld om de ouders in beeld te houden over de ontwikkeling van hun kind en eventueel hulp of ondersteuning aan te bieden. In de kinderdagopvang worden deze gesprekken periodiek afgenomen, terwijl in de buitenschoolse opvang de communicatie geactiveerd wordt wanneer er behoefte aan is.

De mentor is verantwoordelijk voor het signaleren van belangrijke ontwikkelstappen en eventuele achterstanden. Dit gebeurt op een tijdige manier, zodat eventuele problemen vroegtijdig worden opgemerkt en eventueel worden afgewikkeld. De mentor kan in overleg treden met andere instanties, zoals kinderartsen of pedagogische hulpverleners, als er sprake is van een behoefte aan verdere ondersteuning.

Ouders kunnen op eigen verzoek een gesprek aanvragen met de mentor. Dit kan bijvoorbeeld zijn om vragen te stellen over de dagelijkse activiteiten van het kind, de sociaal-emotionele ontwikkeling of eventuele aandachtspunten die de ouder als belangrijk ziet. Het protocol maakt duidelijk dat ouders actief betrokken kunnen zijn bij het ontwikkelingsproces van hun kind via de mentor.

Het Pedagogisch Beleidsplan en de Invulling van het Mentorschap

Het invullen van het mentorschap hangt sterk af van het pedagogisch beleidsplan van de opvangorganisatie. Dit beleidsplan beschrijft hoe de organisatie de ontwikkeling van kinderen volgt en stimuleert. Het beleidsplan bevat ook richtlijnen voor het signaleren van bijzonderheden of problemen en hoe de organisatie de ouders in zo’n geval kan doorverwijzen naar andere instanties voor hulp of ondersteuning.

Het mentorschap is daarbij een onderdeel van het bredere pedagogische beleid. Het beleidsplan legt bijvoorbeeld vast hoe het mentorschap wordt uitgevoerd, hoeveel kinderen een mentor tegelijk kan verzorgen en welke kwalificaties de mentor moet hebben. Het beleidsplan kan ook aangeven of de mentor verantwoordelijk is voor het volgen van de ontwikkeling van het kind of dat dit taak is van een andere medewerker.

De wet legt geen precieze instructies vast over hoe het mentorschap moet worden uitgevoerd, wat betekent dat de invulling ervan afhankelijk is van de keuze van de opvangorganisatie. Dit biedt de organisatie ruimte om het mentorschap aan te passen aan de eigen visie en doelen, maar ook de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het mentorschap effectief en betrouwbaar is.

Kwaliteitseisen en Ondersteuning voor Medewerkers

De Wet IKK legt ook kwaliteitseisen vast voor de kinderopvangsector, waaronder het mentorschap. Deze eisen zijn uitgewerkt in het Besluit Kwaliteit Kinderopvang en in een ministeriële regeling. Het besluit bevat onder andere regels over het pedagogisch beleidsplan, het veiligheids- en gezondheidsbeleid, en de beroepskracht-kind-ratio (BKR).

Om het mentorschap goed te kunnen uitvoeren, moeten medewerkers geschikt zijn voor hun rol. Daarom wordt er in de kinderopvangsector gelet op de kwalificaties van de medewerkers. Medewerkers worden bijvoorbeeld getoetst op het vereiste taalniveau en krijgen waar nodig extra training. Daarnaast ontvangen medewerkers die met baby’s werken extra ondersteuning, bijvoorbeeld via een pedagogisch coach.

De kwaliteitseisen zijn erop gericht om de professionele kwaliteit van de medewerkers te versterken. Dit gebeurt door structurele scholing, een betere mix van mbo- en hbo-functies op de werkvloer en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de mentorschap niet alleen een rol vervult voor de kinderen, maar ook bijdraagt aan de groei en ontwikkeling van de medewerkers.

Veiligheid en Gezondheid in de Kinderopvang

Naast het mentorschap zijn er ook regels in het protocol die gericht zijn op de veiligheid en gezondheid van de kinderen. Elke opvanglocatie heeft een veiligheids- en gezondheidsbeleid. Dit beleid beschrijft hoe de opvangorganisatie met grote risico’s omgaat en hoe kinderen worden ondersteund bij het leren omgaan met kleine risico’s. Dit is van belang voor de veilige en emotionele ontwikkeling van kinderen.

Daarnaast is het verplicht dat er altijd een volwassene aanwezig is met een certificaat voor kinder-EHBO. Dit zorgt ervoor dat in noodgevallen snel hulp kan worden geboden. Voor jonge kinderen onder de twaalf maanden gelden extra regels. Deze kinderen hebben bijvoorbeeld altijd minimaal twee vaste medewerkers, waarvan er één het grootste deel van de dag aanwezig is. Bij drie of meer pedagogisch medewerkers zijn er maximaal drie vaste medewerkers voor een kind onder de twaalf maanden.

Deze regels zijn bedoeld om te zorgen voor een stabiele en veilige omgeving voor kinderen. Het protocol van mentorschap maakt daar deel van uit, omdat de mentor ook aanspreekpunt is voor kinderen die zich bijvoorbeeld ongemakkelijk voelen of die extra ondersteuning nodig hebben.

Conclusie

Het protocol van mentorschap in de kinderopvang is een essentieel onderdeel van de wettelijke kwaliteitseisen in de kinderopvangsector. Het is ontworpen om kinderen emotionele veiligheid te bieden, hun ontwikkeling te stimuleren en ouders en medewerkers een aanspreekpunt te geven voor vragen of zorgen. De rol van de mentor is breed en verantwoordelijk, maar de uitvoering ervan hangt af van het pedagogisch beleidsplan van de opvangorganisatie.

De wettelijke verplichting is duidelijk: elk kind moet een mentor hebben, ongeacht of het in een vaste groep of in een flexibele opvang zit. De mentor is verantwoordelijk voor het volgen van de ontwikkeling van het kind, het signaleren van eventuele problemen en het faciliteren van communicatie tussen het kind, de mentor en de ouders. De mentor hoeft niet een van de vaste gezichten van het kind te zijn, maar moet wel voldoende kennis hebben van het kind om effectief te kunnen functioneren.

Het protocol van mentorschap is onderdeel van een breder kwaliteitsbeleid in de kinderopvangsector. Dit beleid legt ook kwaliteitseisen vast voor de veiligheid en gezondheid van kinderen en voor de kwalificaties van medewerkers. Door structurele scholing, een betere mix van mbo- en hbo-functies en de inzet van pedagogische coaches wordt de kwaliteit van de medewerkers versterkt.

In de praktijk is het mentorschap een waardevolle aanvulling op de kinderopvang. Het biedt kinderen een emotionele steun, ouders een aanspreekpunt en medewerkers een begeleiding die bijdraagt aan hun professionele groei. Het protocol is een stap in de richting van een kinderopvangsector die niet alleen betrouwbaar is, maar ook gericht is op de groei en ontwikkeling van elk kind.

Bronnen

  1. Wat betekent de mentor in de kinderopvang?
  2. Vraag en antwoord: mentor kinderopvang
  3. Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang
  4. Praktische Informatie Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

Gerelateerde berichten

Een nieuwe locatie!

Vanaf maandag 11 december 2017 is Kinderopvang Lappelein te vinden op deze prachtige nieuwe locatie:

Kinderopvang Lappelein
Commandeurstraat 17
8442 AT Heerenveen
0513- 436658
06-13810429
[email protected]

Openingstijden

De openingstijden liggen tussen 6.30 uur en 19.00 uur.

In het nieuws

Nieuwe gevel voor BSO

nieuwe gevel bso lappeleinVorige week een nieuwe gevel bij de BSO gekregen. Nieuwe kozijnen, nieuw glas en deur.

Lees meer …

14 september: dag van de pedagogisch medewerker

dag van de pedagogisch medewerker 2022

Vandaag de dag van de pedagogisch medewerker. Denk u er even over na om deze kanjers in het zonnetje te zetten.

Lees meer …

Vier grote bakken appels uit eigen tuin!

appels uit eigen tuin
Gisteren met de kinderen alle appels van de bomen geplukt. Het zijn er weer onwijs veel, vier grote bakken vol.

Lees meer …


Kinderopvang Lappelein Erkend Leerbedrijf

Kinderopvang Lappelein is sinds april 2017 een erkend SBB leerbedrijf

Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet

 

 

Tarieven