Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
In 2023 heeft de kinderopvangsector in Nederland meegemaakt dat zowel de tarieven als de vergoedingen zijn aangepast. Voor ouders betekent dit dat de financiële belasting om hun kinderen op tevangen is veranderd, zowel in termen van hoeveel ze zelf moeten betalen als hoeveel vergoeding ze ontvangen via de kinderopvangtoeslag. Dit artikel biedt een overzicht van de ontwikkelingen in 2023, gebaseerd op de beschikbare informatie over de verhoging van de maximum uurprijzen, de veranderingen in de toeslagvergunning, en de impact op de eigen bijdrage van ouders.
De uurtarieven voor kinderopvang zijn in 2023 aanzienlijk gestegen. Dit geldt zowel voor de dagopvang als voor de buitenschoolse opvang. De maximum uurprijzen zijn verhoogd, maar ook de daadwerkelijke tarieven die kinderopvangorganisaties vragen liggen hoger dan deze maximumprijzen. Dit betekent dat ouders in veel gevallen meer moeten betalen dan het maximumbedrag dat officieel vastgesteld is.
In 2023 was het gemiddelde uurtarief voor de dagopvang 5,2 procent hoger dan het maximumuurprijsniveau. Voor de buitenschoolse opvang lag het verschil zelfs op 8,5 procent. Hierdoor betaalden ouders een aanzienlijk bedrag boven het niveau dat via de kinderopvangtoeslag vergoed kon worden. Bijna driekwart van alle ouders in Nederland betaalde in 2023 een hoger uurtarief dan de maximumuurprijs, zoals gemeld in het CBS-rapport.
De kinderopvangtoeslag is een belangrijke financieringsbron voor ouders die hun kinderen in de opvang plaatsen. In 2023 is de toeslag verder verhoogd, om rekening te houden met de hoge inflatie die in 2022 is gemeten. Het kabinet heeft besloten om de maximumuurprijs verder te verhogen, wat leidde tot een structurele verhoging van € 57 miljoen bovenop de reguliere indexatie van € 225 miljoen.
De maximumuurprijs voor de dagopvang is in 2023 verhoogd met 6,54%, naar € 9,06 per uur. Voor de buitenschoolse opvang is de verhoging eveneens 6,54%, tot € 7,79 per uur. Voor de gastouderopvang is de verhoging iets lager, namelijk 4,29%, naar € 6,80 per uur. Deze verhogingen zijn bedoeld om de vergoeding voor ouders te verbeteren en zo de financiële druk iets te verlichten.
De totale kinderopvangkosten in 2023 bedroegen gemiddeld € 8.950 per kind. Hiervan kregen ouders 64 procent, ofwel € 5.740, vergoed via de toeslag. De resterende 36 procent, of € 3.210, moesten ouders zelf betalen. Dit bedrag bestond uit twee delen: € 2.690 als eigen bijdrage volgens de maximumuurprijs en € 520 aan extra kosten vanwege de hogere tarieven.
De stijging van de uurtarieven heeft geleid tot een aanzienlijke toename van de eigen bijdrage van ouders. Ouders met lagere inkomens zijn hier het meest van geraakt. Voor ouders met een inkomen tot € 27.000 per jaar en twee kinderen die twee dagen per week naar de opvang gaan, betekent de verhoging in 2023 een extra uitgave van € 745 per jaar. Dat is een stijging van 40 procent ten opzichte van het voorgaande jaar.
Ouders met een inkomen tot € 60.000 per jaar zien hun eigen bijdrage met € 850 stijgen, wat overeenkomt met een toename van 22 procent. Voor huishoudens met inkomens tot € 120.000 per jaar is de stijging van de kosten voor kinderopvang circa 13 procent, of € 1.103 extra per jaar. Deze cijfers tonen aan dat de financiële druk van de verhoogde tarieven vooral op midden- en lagere inkomens rust.
Om de impact van de verhoogde tarieven te temperen, is de kinderopvangtoeslag in 2023 met 6,54 procent verhoogd. Dit is hetzelfde percentage als de stijging van de maximumuurprijs. Deze verhoging betekent dat een deel van de extra kosten voor ouders wordt vergoed. Echter, zoals duidelijk is uit de CBS-gegevens, is de toeslag niet in staat om de volledige stijging van de tarieven te dekken.
Daarnaast is de tabel van toetsingsinkomens in 2023 met 3,37 procent geïndexeerd, wat ook een rol speelt in de berekening van de toeslag. Bovendien is de koppeling tussen gewerkte uren en toeslag (KGU) in 2023 losgelaten. Dit betekent dat ouders die meer uren werken niet automatisch een lagere toeslag ontvangen, wat een positieve ontwikkeling is voor hun toekomstige financiële zekerheid.
Het kabinet heeft aangekondigd dat het in 2025 de eerste stappen zet richting een inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang voor alle werkende ouders. Dit betekent dat ouders ongeacht hun inkomen een vergoeding zullen ontvangen die groter is dan de huidige toeslag. Voor middeninkomens is deze maatregel van belang, omdat zij het meeste profijt zouden hebben van een inkomensonafhankelijke vergoeding.
In 2025 is het kabinet bovendien van plan om de toeslagpercentages verder te verhogen, met name voor middeninkomens. Dit zou betekenen dat kinderopvang voor deze groepen beter betaalbaar wordt. Ook is er sprake van een verhoging van het budget voor de regeling Sociaal Medische Indicatie (SMI), wat beter toegang tot kinderopvang voor mensen met beperkingen kan garanderen.
Hoewel de verhogingen van 2023 al aanzienlijk zijn, is het voor de hand liggend dat de kinderopvangsector in 2024 opnieuw tarievenstijgingen zal doorvoeren. De reden hiervoor is de combinatie van de stijgende lonen via de nieuwe cao, de hoge energiekosten en de voortdurende druk van de inflatie. In 2024 zouden de lonen van medewerkers in de kinderopvang opnieuw met 2 procent stijgen, wat extra kosten voor organisaties met zich meebrengt.
Daarnaast is er sprake van dat de hoge inflatie van 2022 en 2023 zich verder doorwerkt in de kostenstructuur van kinderopvanginstellingen. Hierdoor is het aannemelijk dat ouders in 2024 weer met hogere tarieven rekening moeten houden.
Hoewel de verhoging van tarieven en toeslagen een belangrijk onderdeel is van de kinderopvangsector, is het ook belangrijk om rekening te houden met de kwaliteit van de opvang. Kinderopvangorganisaties investeren in de komende jaren in opleidingen en verbeteringen van hun diensten. Deze investeringen zijn bedoeld om zowel de kwaliteit van de opvang te verbeteren als om medewerkers goed te ondersteunen.
In 2023 hebben kinderopvangorganisaties geld vrijgemaakt voor aanvullende opleidingen voor hun medewerkers. Ook is er sprake van investeringen in verbeteringen van de opvangproducten en services. Deze maatregelen zijn van groot belang voor de duurzaamheid van de kinderopvangsector en voor het welzijn van de kinderen die er opgevangen worden.
De financiering van kinderopvang is ook beïnvloed door subsidies en andere financieringsmaatregelen. In 2025 is € 12,3 miljoen beschikbaar voor opdrachten in de kinderopvangsector. Daarnaast is € 5,2 miljoen bestemd voor de ontwikkeling van het nieuwe financieringsstelsel voor kinderopvang. Deze maatregelen tonen aan dat de overheid een actieve rol speelt in het ondersteunen van kinderopvangorganisaties.
Bovendien is er € 1,1 miljoen beschikbaar voor de coördinatie van het toezicht op de kinderopvang, wat van belang is voor de kwaliteit en veiligheid van de dienstverlening. Ook is er € 4,1 miljoen beschikbaar voor kinderopvang in Europees Nederland, waarvan € 2,5 miljoen voor instellingssubsidies en projectsubsidies.
De kinderopvangsector in Nederland heeft in 2023 meegemaakt dat zowel de tarieven als de vergoedingen zijn aangepast. De verhoging van de uurtariezen heeft geleid tot een toename van de eigen bijdrage van ouders, met name voor midden- en lagere inkomens. De kinderopvangtoeslag is verder verhoogd, maar de stijging is niet in staat om de volledige verhoging van de tarieven te dekken.
De toekomstplannen van het kabinet, zoals de inkomensonafhankelijke vergoeding en de verhoging van toeslagpercentages, tonen aan dat er aandacht is voor het maken van kinderopvang betaalbaarder voor ouders. Bovendien is er sprake van investeringen in de kwaliteit van de opvang en in opleidingen voor medewerkers.
Aangezien de stijgende kosten en de hoge inflatie voortdurend een druk uitoefenen op de kinderopvangsector, is het aannemelijk dat er in 2024 opnieuw verhogingen van tarieven zullen plaatsvinden. Ouders moeten zich daarom voorbereiden op verdere veranderingen in de kostenstructuur en in de vergoedingen via de kinderopvangtoeslag.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet