Belangrijke thema’s en onderwerpen in de kinderopvang: van kinderontwikkeling tot pedagogisch beleid
juli 20, 2025
Waterpokken zijn een veelvoorkomende kinderziekte die vaak vroeg in de jeugd opduurt. Voor ouders en verplegers in de kinderopvang kan het een uitdaging zijn om te bepalen of een kind met waterpokken mag blijven of moet thuisblijven. De richtlijnen en praktijk kunnen variëren, afhankelijk van de omstandigheden, het landdeel en de mening van betrokken instanties. In dit artikel wordt ingegaan op de huidige stand van zaken in Nederland, gebaseerd op recente informatie van het RIVM, GGD's en andere betrouwbare bronnen.
Waterpokken, ook wel bekend als varicella, is een huidziekte die wordt veroorzaakt door het varicellazoster virus (VZV). De ziekte begint meestal met lichte koorts en hangerigheid. Na 1 tot 2 dagen verschijnen rode bultjes op de huid, vaak eerst op het hoofd of de romp. Deze bultjes ontwikkelen zich tot blaasjes die kunnen jeuken.
Waterpokken zijn zeer besmettelijk, vooral in de vroege stadium van de ziekte, voordat de uitslag zichtbaar is. Dit betekent dat een kind al besmettelijk is voordat er duidelijke klachten zijn. De besmettelijkheid houdt doorgaans aan tot de blaasjes ingedroogd zijn en de krusten loskomen.
In het Europese deel van Nederland heeft meer dan 95% van de kinderen op de leeftijd van 6 jaar waterpokken gehad. Dit betekent dat waterpokken bijna onvermijdelijk zijn in het kindertijd. Op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, de zogenaamde BES-eilanden, is de prevalentie lager. Daarom is vaccinatie tegen waterpokken in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen.
Elk jaar komen in Europees Nederland tussen de 200 en 350 patiënten met waterpokken in het ziekenhuis terecht. Deze patiënten zijn meestal jonge kinderen, jonger dan 4 jaar.
De vraag of een kind met waterpokken naar de kinderopvang of school mag, is niet eenduidig. Verschillende bronnen geven verschillende richtlijnen. Het RIVM en sommige GGD’s adviseren dat kinderen met waterpokken die zich goed voelen, gewoon naar de opvang of school mogen. Dit is het geval als het kind niet ziek is en normaal kan functioneren.
Toch is het belangrijk dat ouders en pedagogisch medewerkers op de hoogte worden gesteld van de diagnose. Dit zorgt ervoor dat andere ouders kunnen worden geïnformeerd en eventueel extra maatregelen genomen kunnen worden. Zo is het bijvoorbeeld aan te raden dat kinderen met waterpokken niet gaan zwemmen. Het warme water kan de jeuk verergeren en de wondjes kunnen ontsteken.
Er is wel verwarring tussen richtlijnen van verschillende GGD’s. In sommige gevallen adviseren GGD’s om kinderen met waterpokken thuis te houden, terwijl andere GGD’s en kinderdagopvangen aantonen dat kinderen gewoon naar school of opvang mogen, zolang ze zich goed voelen.
Een oudere moeder op een oudersite beschrijft hoe ze met de school was in discussie over het beleid van haar kinds school. De school eiste dat het kind pas weer naar school mocht als alle blaasjes ingedroogd waren, wat een week of langer kan duren. Ze merkte op dat waterpokken al besmettelijk zijn voordat er uitslag zichtbaar is, en dat het geen ernstige ziekte is voor de meeste kinderen. Bovendien was er geen groep met ernstig zieke kinderen of zwangere vrouwen in de klas die extra gevoelig voor de ziekte zijn.
Andere ouders en verzorgers benadrukken echter dat het belangrijk is om risicogroepen te beschermen, zoals zwangere vrouwen die waterpokken nog niet hebben gehad. Voor deze groepen kan waterpokken ernstige complicaties veroorzaken, zoals ziekte van de navelstreng of foetale varicella syndroom. Daarom is het aan te raden om extra voorzichtig te zijn in de aanwezigheid van dergelijke personen.
In de praktijk is het soms lastig om snel de juiste richtlijnen op te zoeken. De KIDDI-app, mede-ontwikkeld door het RIVM, biedt een praktische oplossing. In deze app vind je antwoorden op veelgestelde vragen over besmettelijke ziekten, waaronder waterpokken. Het geeft ouders en medewerkers duidelijke richtlijnen over hoe om te gaan met kinderen die besmettelijk zijn, wanneer een kind thuis moet blijven en wat de maatregelen zijn voor risicogroepen.
Ondanks dat waterpokken in de meeste gevallen niet ernstig zijn, is het belangrijk om algemene hygiënemaatregelen te volgen. Dit omvat handhygiëne, hoest- en nieshygiëne, en het vermijden van krabben aan de uitslag. Ook is het aan te raden om kinderen met waterpokken niet mee te nemen naar het ziekenhuis voor bijvoorbeeld ziekenbezoek.
Bij risicogroepen, zoals zwangere vrouwen of personen met een verhoogd risico op een ernstig verloop, kunnen maatregelen genomen worden zoals postexpositieprofylaxe. Dit kan bestaan uit het toedienen van varicellazosterimmunoglobuline (VZIG), antivirale middelen of een vaccinatie.
In tegenstelling tot het Europese deel van Nederland, is vaccinatie tegen waterpokken op de BES-eilanden wel onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma. In Nederland zelf is vaccinatie tegen waterpokken niet verplicht en wordt het meestal alleen toegediend aan risicogroepen of kinderen die in aanraking zijn gekomen met iemand die waterpokken heeft.
Voor zwangere vrouwen is het aan te raden om bij het eerste bezoek aan de verloskundige of gynaecoloog te vragen of ze al waterpokken hebben gehad of vaccinatie hebben ondergaan. Als de serostatus negatief is, kan een vaccinatie in overweging genomen worden.
Er zijn verschillende meningen over het beleid rond waterpokken. Sommige ouders vinden het belangrijk dat kinderen de ziekte doorzien in een veilige omgeving, zoals op school of in de kinderopvang. Andere ouders en medewerkers vinden het belangrijk om risicogroepen te beschermen en adviseren om kinderen met waterpokken thuis te houden.
Er is ook discussie over het feit dat waterpokken nog steeds niet verplicht geïnfecteerd worden of geïnfecteerd kunnen worden in Nederland. In tegenstelling tot andere landen, waar de ziekte vaak verplicht is geïnfecteerd of geïnfecteerd kan worden, wordt waterpokken in Nederland nog steeds niet verplicht geïnfecteerd of geïnfecteerd kan worden.
Waterpokken zijn een veelvoorkomende kinderziekte die bijna alle kinderen in Nederland op jonge leeftijd doorzien. De besmettelijkheid is hoog, vooral in de vroege stadium van de ziekte. Er is geen eenduidig advies over of een kind met waterpokken mag blijven in de kinderopvang of moet thuisblijven. De richtlijnen variëren per GGD en situatie. In het algemeen is het aan te raden dat kinderen met waterpokken die zich goed voelen, gewoon naar school of opvang mogen, zolang er geen risicogroepen in de omgeving zijn.
Het is belangrijk dat ouders en medewerkers op de hoogte worden gesteld van de diagnose en dat hygiënemaatregelen worden genomen. Voor risicogroepen, zoals zwangere vrouwen, is het extra belangrijk om voorzichtig te zijn. De KIDDI-app biedt een handig hulpmiddel voor ouders en medewerkers om snel richtlijnen te raadplegen.
Tot slot is het duidelijk dat er discussie is over het beleid rond waterpokken in Nederland. Terwijl sommige ouders en medewerkers vinden dat kinderen de ziekte gewoon doorzien in een veilige omgeving, benadrukken anderen het belang van preventie en bescherming van risicogroepen. Het is aan ouders, medewerkers en gezondheidsinstanties om samen te werken en een evenwicht te vinden tussen de belangen van de kinderen en de veiligheid van anderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet