Kinderopvang: Positief effect op kinderen, maar kwaliteit en leeftijd zijn bepalend
juli 20, 2025
De Wet Kinderopvang is recentelijk gewijzigd om de regelgeving rond kinderopvang en peuterspeelzalen te versterken en te moderniseren. Deze wijzigingen zijn onderdeel van een breder regeerakkoord om de financiering en toegankelijkheid van kinderopvang en voorschoolse voorzieningen gelijk te maken voor werkende ouders. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen in de Wet Kinderopvang, met name met betrekking tot het omvormen van peuterspeelzalen tot kinderopvang, het landelijk register kinderopvang, het klachtenbeleid en veiligheidsmaatregelen.
Een van de centrale wijzigingen in de Wet Kinderopvang is het integreren van peuterspeelzaalwerk onder het bestaande kader van kinderopvang. Tot nu toe was peuterspeelzaalwerk een aparte categorie, wat leidde tot verschillen in financiering en regelgeving. Met het wetsvoorstel wordt het peuterspeelzaalwerk formeel ondergebracht in het begrip kinderopvang. Hierdoor gelden dezelfde regels en kwaliteitseisen voor zowel kinderopvang als peuterspeelzalen.
Deze wijziging heeft meerdere gevolgen. Eerst en vooral verandert de financiering: peuterspeelzalen vallen nu onder de kinderopvangtoeslag, waardoor werkende ouders gelijke toegang krijgen tot zowel kinderopvang als peuterspeelzalen. Dit helpt bij het voorkomen van oneerlijke concurrentie en wachtlijsten bij veranderingen in het aanbod.
Daarnaast verandert ook het administratieve kader. Peuterspeelzalen worden niet langer als een aparte categorie weergegeven in het register, maar vallen onder de categorie kinderdagverblijf. Daarom wordt het huidige "register kinderopvang" vervangen door het "landelijk register kinderopvang". Dit nieuwe register omvat alle voorschoolse voorzieningen, inclusief peuterspeelzalen, waardoor het beheer en toezicht efficiënter wordt.
Een ander belangrijk aspect van de wijzigingen is het versterkte klachtenbeleid voor ouders. In de Wet Kinderopvang is een nieuw artikel ingevoerd (artikel 2.13a), dat regelt hoe houders van kinderopvang- of peuterspeelzalen om moeten gaan met klachten van ouders. Ouders hebben nu het recht om klachten in te dienen, en houders moeten een klachtenverslag opstellen per kalenderjaar. Dit verslag moet uiterlijk op 1 juni van het volgende kalenderjaar aan de toezichthouder worden verzonden en ook op passende wijze aan ouders worden meegedeeld.
Het klachtenverslag is bedoeld om transparantie en verbetering te bevorderen. Ouders kunnen hierin lezen hoe klachten zijn afgehandeld en welke maatregelen zijn genomen om de kwaliteit van de opvang te verbeteren. Deze regeling geldt ook voor peuterspeelzalen, ook al vervalt artikel 2.13a met ingang van het nieuwe wetsvoorstel. De klachtenverslagen die betrekking hebben op het kalenderjaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, moeten wel nog worden afgerond.
Een belangrijke uitbreiding in de Wet Kinderopvang betreft de veiligheid van kinderen in kindercentra, gastouderopvang en peuterspeelzalen. Daartoe is de plicht om te beschikken over een verklaring omtrent het gedrag (VOG) uitgebreid en aangescherpt. De VOG, afgegeven volgens de Wet Justitiële en Strafvorderlijke Gegevens, is een verklaring waarin aangegeven wordt of een persoon strafrechtelijk is vervolgd. Deze verklaring is verplicht voor personen die betrokken zijn bij kinderopvang, inclusief peuterspeelzalen.
Daarnaast is er sprake van een zogenoemde meldplicht voor professionals. Als professionals vermoeden dat er een persoon aanwezig is in een kindercentrum of peuterspeelzaal die zich schuldig maakt aan een strafbaar feit dat de veiligheid van kinderen in gevaar kan brengen, moeten zij dit aan de toezichthouder melden. Deze maatregel is bedoeld om mogelijke risico’s op tijd te identificeren en te beheersen.
Binnen de wijzigingen in de Wet Kinderopvang is ook aandacht besteed aan het personenregister. Met de Wet van 21 november 2015 is een nieuw artikel 2.4c ingevoerd, dat betrekking heeft op het verwerken van gegevens in het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Dit register bevat informatie over personen die betrokken zijn bij kinderopvang en peuterspeelzalen, inclusief hun verklaringen omtrent het gedrag.
Een ingeschrevene in dit register moet binnen vier maanden na inschrijving zonder koppeling met een kindercentrum of peuterspeelzaal worden afgemeld. Dit kan op verzoek van de ingeschrevene worden verlengd met negen maanden, tenzij er een nieuwe VOG is verlangd. Deze regel is bedoeld om ervoor te zorgen dat het register actueel blijft en dat personen die niet actief betrokken zijn, niet langer in het register staan.
Bij het inwerken van deze wijzigingen zijn overgangsregelingen opgenomen. Zo is er een overgangsbepaling voor personen die korter dan vier maanden zonder koppeling in het personenregister staan en een verzoek willen indienen om de periode te verlengen. Deze regeling zorgt ervoor dat mensen die al ingeschreven zijn, niet automatisch worden afgemeld als gevolg van de nieuwe regels.
Daarnaast zijn er administratieve regels opgenomen voor klachtenverslagen van peuterspeelzalen die betrekking hebben op het kalenderjaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van het nieuwe wetsvoorstel. Deze verslagen moeten nog worden opgesteld, verzonden en meegedeeld aan ouders, ook al vervalt het huidige artikel 2.13a. Dit zorgt voor continuiteit en zorgt ervoor dat ouders nog steeds inzicht krijgen in hoe klachten zijn afgehandeld.
In de brief "Functioneren markt voor kinderopvang" zijn verdere maatregelen aangekondigd om de positie van ouders te versterken. In het kader van een nieuw wetsvoorstel is voorgesteld om een laagdrempelige en effectieve klachtprocedure in te richten. Deze procedure moet ervoor zorgen dat ouders gemakkelijker klachten kunnen indienen en dat deze klachten efficiënt worden afgehandeld.
Daarnaast is in het eerste kwartaal van 2013 een brief naar de Tweede Kamer verstuurd met betrekking tot de kwaliteitsagenda en verdere maatregelen voor kwaliteitsverbetering in de kinderopvang. Deze brief bevat aanbevelingen voor het verbeteren van de kwaliteit van kinderopvang en peuterspeelzalen, met name op het gebied van veiligheid, kwaliteit van zorg en transparantie.
De wijzigingen in de Wet Kinderopvang zijn gericht op het versterken van de kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid van kinderopvang en peuterspeelzalen. Door het integreren van peuterspeelzaalwerk onder het kader van kinderopvang, wordt de financiering gelijkgemaakt voor werkende ouders. Dit helpt bij het voorkomen van wachtlijsten en oneerlijke concurrentie. Bovendien is het klachtenbeleid uitgebreid om ouders meer rechten te geven en transparantie te bevorderen. De versterking van veiligheidsmaatregelen, zoals de verplichte verklaring omtrent het gedrag en de meldplicht voor professionals, draagt bij aan een veilere omgeving voor kinderen.
De administratieve wijzigingen, zoals het nieuwe landelijk register kinderopvang en het personenregister, zorgen voor efficiënter beheer en toezicht. Overgangsregelingen zijn opgenomen om ervoor te zorgen dat bestaande regelingen na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel nog steeds functioneren. In de toekomst zijn er plannen voor verdere maatregelen om de positie van ouders te versterken en de kwaliteit van kinderopvang verder te verbeteren.
Deze wijzigingen zijn een belangrijke stap in de richting van een betere, veiligere en toegankelijkere kinderopvangsector, die aansluit bij de behoeften van werkende ouders en kinderen.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet