Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
Mazelen zijn een zeer besmettelijke infectieziekte die vooral jonge kinderen treft. In de huidige maatschappij is het belang van vaccinatie en preventie opnieuw in het vizier gekomen, aangezien de vaccinatiegraad in sommige regio's en bepaalde wijken onder de landelijke gemiddelde ligt. Dit heeft gevolgen voor de kinderopvang, waar jonge kinderen vaak dicht op elkaar leven en waar de verspreiding van besmettelijke ziekten zich snel kan verspreiden. In dit artikel wordt ingegaan op de richtlijnen, maatregelen en aanbevelingen die van toepassing zijn bij een mazelenepidemie of -verdachte in een kinderopvang, op basis van de meest recente informatie uit betrouwbare bronnen.
Mazelen is een virusziekte die vooral bekend staat om haar karakteristieke huiduitslag. Het virus verspreidt zich via hoest, niezen en praten. De klachten beginnen doorgaans met koorts, verkoudheid, hoest en rode ogen. Na 3 tot 7 dagen ontwikkelt zich een huiduitslag die begint achter de oren en zich daarna over het hele lichaam verspreidt. De besmettelijke periode loopt vanaf 4 dagen voor het ontstaan van de uitslag tot 4 dagen na het begin van de uitslag. Het virus kan dus al besmettelijk zijn voordat de ziekte zich volledig manifesteert.
Bij jonge kinderen, ongevaccineerde zwangere vrouwen en mensen met een zwakke afweer is het risico op complicaties aanzienlijk groter. Deze complicaties kunnen onder andere longontsteking, ontsteking van het zenuwstelsel (encefalitis) en oogproblemen zijn. In ernstige gevallen kan mazelen zelfs leiden tot dood.
In kinderopvangen is de kans op verspreiding van mazelen groot, met name vanwege de aanwezigheid van ongevaccineerde kinderen jonger dan 14 maanden. Deze kinderen zijn niet volledig beschermd door de eerste vaccinatie en zijn dus extra kwetsbaar. De GGD benadrukt dat het belangrijk is om de verspreiding van mazelen binnen de kinderopvang zoveel mogelijk te beperken, door gerichte maatregelen en duidelijke richtlijnen.
Als een kind of een ouder vermoedt dat er sprake is van mazelen, is het belangrijk om direct contact op te nemen met de huisarts. Een vermoeden van mazelen dient niet meteen met het ziekenhuis of de huisarts te worden gedeeld door te gaan, omdat mazelen erg besmettelijk is. In plaats daarvan dient de huisarts telefonisch te worden geraadpleegd, zodat er een medische beoordeling kan plaatsvinden. Bij bevestiging van mazelen dient dit zo snel mogelijk aan de pedagogische medewerker binnen de kinderopvang te worden doorgegeven.
Een kind dat mazelen heeft, mag niet naar de kinderopvang komen. Ook broertjes en zusjes van kinderen met mazelen mogen niet naar de kinderopvang tot de incubatietijd voorbij is. Deze incubatietijd kan tot twee weken duren. De GGD geeft in dergelijke gevallen gerichte informatie en advies aan de betrokken groepen en ouders.
Om de verspreiding van mazelen binnen de kinderopvang te beperken, is het aan te raden om de groepen waarin mazelen voorkomt los te koppelen van de andere groepen. Dit proces wordt cohorteren genoemd. Hierbij worden de kinderen en medewerkers van de betrokken groep zoveel mogelijk gescheiden van de rest van de kinderopvang, zodat er geen of beperkt contact is tussen de groepen. Dit maakt het mogelijk om eventuele verdere besmettingen te voorkomen.
Daarnaast worden activiteiten die groepen met elkaar in contact brengen, zoals gezamenlijke speel- of eetmomenten, zo ver mogelijk beperkt. Bijvoorbeeld, als groepen aan het einde van de dag samengevoegd worden, dient dit niet te gebeuren tot de besmettelijke periode voorbij is.
Bij een uitbraak of sterke verdenking van mazelen in een kinderopvang kan sprake zijn van postexpositieprofiylaxe. Dit betekent dat kinderen die direct contact hebben gehad met een mazelenpatiënt extra bescherming kunnen krijgen. Voor kinderen vanaf 6 maanden is het mogelijk om de BMR-vaccinatie te administreren, terwijl baby’s jonger dan 6 maanden in sommige gevallen een injectie met antistoffen (immunoglobuline) kunnen krijgen. Deze maatregelen kunnen het risico op ernstige ziekte verkleinen.
Wering betreft het weren van kinderen met mazelen van de kinderopvang of school. De GGD adviseert om dit te doen tot en met 4 dagen na het begin van de huiduitslag, omdat dit de laatste dagen van de besmettelijke periode zijn. In de praktijk komen kinderen meestal pas terug na volledig herstel, omdat ze zich vaak ziek voelen en niet in staat zijn om aan de dagelijkse activiteiten van de kinderopvang mee te doen.
Wering is ook zinvol bij kinderen die in de 4 dagen voor de uitslag elders verbleven hebben, zoals in een andere kinderopvang of in het ziekenhuis. Dit is van belang om de verspreiding naar andere kinderopvangen of scholen te voorkomen.
De vaccinatiegraad voor mazelen en andere ziekten zoals kinkhoest is de afgelopen jaren in Nederland licht gedaald. In sommige regio’s en bepaalde wijken is deze vaccinatiegraad nog aanzienlijk lager dan het landelijke gemiddelde. Dit heeft gevolgen voor de zogenaamde groepswerving, waarbij voldoende vaccinaties in de bevolking ervoor zorgen dat ook ongevaccineerde personen minder kans hebben om besmet te raken.
Een lage vaccinatiegraad betekent dus dat de kans op uitbraken groter wordt. In combinatie met het feit dat kinderen jonger dan 14 maanden niet volledig beschermd zijn, is een lage vaccinatiegraad een belangrijke risicofactor voor de verspreiding van mazelen in kinderopvangen.
Kinderopvangen kunnen een aantal voorbereidende maatregelen nemen om de risico’s op mazelen te beperken. Eén van deze maatregelen is het inventariseren van de organisatie en samenstelling van de groepen. De GGD stelt een aantal relevante vragen die hierbij van toepassing kunnen zijn:
Door deze vragen te beantwoorden, kan een kinderopvang een goed beeld krijgen van de risico’s en maatregelen nemen op basis van de specifieke situatie.
Een essentieel aspect bij mazelen is de communicatie met ouders. Als er sprake is van een besmetting of verdenking van mazelen binnen de kinderopvang, ontvangen ouders een brief van de GGD met informatie over wat zij moeten doen. In deze brief wordt uitgelegd wat de te nemen maatregelen zijn, bijvoorbeeld het weren van het kind en het voorkomen van contact met andere kinderen. Bovendien wordt uitgelegd wat de tekenen van mazelen zijn en wat de ouders in dat geval moeten doen.
Het is ook belangrijk om ouders gerichte informatie te geven over vaccinatie. In het geval van groepen waar de vaccinatiegraad laag is, is het aan te raden om ouders bewust te maken van de risico’s en de voordelen van vaccinatie.
Mazelen is een ernstige en zeer besmettelijke ziekte die jonge kinderen in de kinderopvang extra kwetsbaar maakt. Het is van groot belang om de verspreiding van mazelen zoveel mogelijk te beperken door middel van gerichte maatregelen, zoals cohorteren, wering en postexpositieprofiylaxe. Daarnaast speelt vaccinatie een cruciale rol in de voorkoming van mazelen, zowel voor individuen als voor de groepswerving. Ouders, kinderopvangen en de GGD werken samen om ervoor te zorgen dat kinderen zo goed mogelijk beschermd worden. Door duidelijke richtlijnen en een goed informatiebeleid te hanteren, kan het risico op mazelen in de kinderopvang worden verkleind.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet