Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
In 2023 lag de maximale vergoeding van kinderopvang op basis van het vastgestelde maximumtarief op € 9,12 per uur voor dagopvang, € 7,85 per uur voor buitenschoolse opvang en € 6,85 per uur voor gastouderopvang. Deze uurtarieven vormen een sleutelindicator voor ouders die rekening houden met de financiële kant van kinderopvang. Ondanks deze vastgestelde maximumtarieven kregen veel ouders in de praktijk minder vergoeding dan verwacht, omdat kinderopvanginstellingen in sommige gevallen hogere uurtarieven in rekening brachten.
In dit artikel wordt ingegaan op de cijfers, beleidsmaatregelen en financiële gevolgen van de maximale vergoeding van kinderopvang in 2023, met een focus op de daadwerkelijke lasten voor ouders, de rol van de kinderopvangtoeslag en de toekomstige veranderingen die vanaf 2025 verwacht worden.
In 2023 betaalden ouders gemiddeld € 8.950 aan kinderopvang. Van deze kosten kregen ouders 64 procent, ofwel € 5.740, terug via de kinderopvangtoeslag. De overige 36 procent, € 3.210, moesten ouders zelf betalen. Dit bedrag bestond uit twee onderdelen:
Dit laat zien dat driekwart van de ouders in 2023 voor minimaal één kind een hoger uurtarief moest betalen dan het maximumtarief dat de overheid vaststelde. Voor deze ouders was de kinderopvangtoeslag dus minder effectief dan verwacht, omdat de daadwerkelijke kosten hoger lagen dan de vergoeding kon dekken.
Deze gegevens zijn afkomstig uit een publicatie van het CBS, die de eerste uitgebreide inzichten biedt in de totale kosten van kinderopvang in Nederland. Dit betekent dat ouders nu beter inzicht hebben in de daadwerkelijke financiële lasten van kinderopvang, inclusief de aandeel dat door de overheid wordt vergoed en het aandeel dat door de ouders zelf moet worden gedragen.
De hoogte van de kinderopvangtoeslag varieert afhankelijk van het aantal kinderen in de opvang. Hoe meer kinderen een ouderschap heeft in de opvang, hoe hoger het vergoedingspercentage. Dit wordt onder andere beïnvloed door een beleidsmaatregel die sinds 2023 geldt: ouders met een inkomen vanaf € 26.945 krijgen relatief meer vergoeding voor het tweede en volgende kind in de opvang.
De volgende cijfers geven een overzicht van de gemiddelde kosten en vergoeding per kind:
Aantal kinderen | Uitgekeerde toeslag (euro) | Eigen kosten ouders (euro) |
---|---|---|
1 kind | 3.790 | 2.350 |
2 kinderen | 7.660 | 4.110 |
3 of meer kinderen | 11.190 | 5.390 |
Deze gegevens tonen aan dat ouders met drie of meer kinderen in de opvang in 2023 gemiddeld € 16.580 aan kosten hadden, waarvan 68 procent vergoed werd. Ouders met twee kinderen betaalden gemiddeld € 11.760, met een vergoeding van bijna 66 procent. Ouders met één kind in de opvang kregen gemiddeld 62 procent van de kosten vergoed.
Om de stijgende kosten van kinderopvang te compenseren, besloot het kabinet in 2023 de kinderopvangtoeslag extra te verhogen. Deze verhoging gold voor ouders die een hoger uurtarief betaalden dan het maximumtarief. De verhoging was opgenomen in het pakket van koopkrachtmaatregelen voor 2023 en gold met terugwerkende kracht voor januari en februari 2023. Ouders kregen de extra toeslag uitbetaald op 20 februari 2023.
De maximumtarieven zelf zijn in 2023 iets verhoogd:
Deze verhogingen zijn jaarlijks indexeringen, maar de daadwerkelijke uurtarieven van kinderopvanginstellingen stegen in 2023 sneller dan het maximumtarief. Daardoor moesten ouders in veel gevallen extra betalen, zoals al vermeld.
De uitgaven aan kinderopvangtoeslag in 2023 bedroegen € 4.378,9 miljoen. Dit was € 124 miljoen meer dan voorzien in de begroting. Een belangrijke verklaring hiervoor is de jaarlijkse indexering van de kinderopvangtoeslag, die € 307,5 miljoen kostte. Daarnaast speelden andere factoren een rol, zoals hogere lonen in de kinderopvangsector, minder nabetalingen over eerdere jaren en hoger gebruik van kinderopvang dan verwacht.
Het aantal kinderen dat in 2023 gebruik maakte van de kinderopvangtoeslag bedroeg 898.000. Dit was 24.000 meer dan verwacht, met name in de buitenschoolse opvang. Het gemiddelde aantal uren per kind per maand lag vrijwel volgens verwachting.
Vanaf 2025 zijn er belangrijke veranderingen gepland in de regeling van de kinderopvangtoeslag. Het kabinet stapt in dat jaar de eerste fase in richting van een inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang voor alle werkende ouders. Dit betekent dat de toeslagpercentages vooral voor middeninkomens zullen stijgen. Hierdoor wordt kinderopvang beter betaalbaar voor huishoudens met een inkomen tussen € 29.393 en € 159.224.
Bovendien wordt het aantal huishoudens dat automatisch een vergoeding van 96% ontvangt vergroot. Ongeveer 37.000 extra huishoudens zullen in 2025 al een inkomensonafhankelijke vergoeding krijgen. Dit zorgt voor meer toekenningszekerheid, omdat kleine veranderingen in het inkomen dan geen daling van de toeslag meer met zich meebrengen.
De maximumtarieven voor kinderopvang zullen in 2025 iets minder stijgen dan in voorgaande jaren. Dit is gedeeltelijk het gevolg van meerkosten die verband houden met wettelijke veranderingen, zoals nieuwe kwaliteitseisen. De maximumtarieven in 2025 zullen zijn:
In 2026 zullen de maximumtarieven niet worden geïndexeerd. Dit is een onderdeel van het hoofdlijnenakkoord dat de komende jaren in wet- en regelgeving wordt uitgewerkt.
De verwachting is dat het aantal kinderen dat gebruik maakt van de kinderopvangtoeslag in 2024 en 2025 licht zal stijgen. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door de verhoging van de vergoedingspercentages in 2025 en het loslaten van de koppeling tussen het gebruik van kinderopvang en het aantal gewerkte uren. Ook het gemiddelde aantal uren per kind per maand wordt in 2024 en 2025 verwacht te stijgen.
De gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen stegen in 2023 sterker dan de reguliere indexering van de maximumtarieven. Dit is onder meer het gevolg van de extra verhoging van de maximumtarieven, die in sommige gevallen volledig of gedeeltelijk werden doorgerekend in de tarieven van kinderopvanginstellingen.
In 2023 lag de maximale vergoeding van kinderopvang op basis van het maximumtarief op € 9,12 per uur voor dagopvang, € 7,85 per uur voor buitenschoolse opvang en € 6,85 per uur voor gastouderopvang. Ondanks deze maximumtarieven kregen ouders in de praktijk minder vergoeding dan verwacht, omdat kinderopvanginstellingen in veel gevallen hogere uurtarieven in rekening brachten.
Het kabinet reageerde op deze stijgende kosten met een extra verhoging van de kinderopvangtoeslag in 2023. Deze verhoging gold met terugwerkende kracht en werd uitbetaald in februari 2023. De veranderingen in de regeling van de kinderopvangtoeslag worden vanaf 2025 verder uitgebreid met een inkomensonafhankelijke vergoeding voor alle werkende ouders.
Ouders die in 2023 kinderopvang gebruikten, betaalden gemiddeld € 3.210 aan eigen bijdrage. Hoeveel ouders van deze bijdrage kregen vergoed, hing af van het aantal kinderen in de opvang en hun inkomen. Ouders met drie of meer kinderen kregen een hoger vergoedingspercentage dan ouders met één kind. De toekomstige veranderingen zullen dit beeld verder aanpassen, met name voor middeninkomens.
Het aantal kinderen dat gebruik maakt van de kinderopvangtoeslag blijft stijgen. In 2023 was dit aantal 898.000, met een verwachting van 902.000 in 2024 en 914.000 in 2025. Deze stijging is het gevolg van een toegenomen deelname aan kinderopvang en een verhoging van de vergoedingspercentages.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet