Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De kinderopvang is een essentieel onderdeel van het dagelijks leven van veel ouders, en de regelingen rondom de kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen zijn van groot belang voor het financiële kader van deze opvang. In 2020 zijn er specifieke regels vastgesteld omtrent het maximale uurtarief voor kinderopvang. Deze regels zijn vastgelegd in beleidsregels en regelingen van de Belastingdienst en het dagelijks bestuur, en hebben invloed op de hoogte van de tegemoetkomingen die ouders kunnen aanvragen. Dit artikel geeft een overzicht van de regels, uitzonderingen en toepassingsvoorwaarden van het maximale uurtarief voor kinderopvang in 2020.
In 2020 was het maximum uurtarief voor kinderopvang een centraal element bij de bepaling van de tegemoetkomingen die ouders konden ontvangen. Het maximum uurtarief is het hoogst mogelijke bedrag per uur dat wordt erkend voor kinderopvang bij het berekenen van de kinderopvangtoeslag. Dit tarief wordt jaarlijks vastgesteld en kan afhankelijk zijn van het type opvang en de leeftijd van het kind.
Het maximum uurtarief voor kinderopvang in 2020 was voor dagopvang vastgesteld op ongeveer € 6 per uur. Dit betekent dat ouders in aanmerking komen voor een tegemoetkoming tot dit tarief, mits de opvangtijd binnen de andere regels valt, zoals het maximum aantal uren en de inkomensnormen.
Wanneer een ouder voor een opvangvorm kiest die boven het maximum uurtarief ligt, komt het meerdere voor rekening van de ouder zelf. De Belastingdienst vergoedt dan alleen het deel dat binnen het maximum uurtarief valt. Ouders worden dus aangemoedigd om opvangaanbieders te kiezen die binnen het tarief vallen, tenzij er een specifieke indicatie is voor een hoger tarief.
Het maximum uurtarief is niet het enige criterium bij de berekening van de tegemoetkoming. Er zijn nog een aantal aanvullende regels die van toepassing zijn:
Het aantal uren waarvoor een tegemoetkoming kan worden aangevraagd is beperkt tot maximaal 230 uur per kind per maand. Deze limiet geldt voor alle opvangsoorten samen. In het verleden was het mogelijk om zowel voor buitenschoolse opvang als voor gastouderopvang apart 230 uur te declareren, maar in 2020 is dit samengevoegd in één maximum van 230 uur per maand.
Ouders moeten dus letten op het totaal aantal uren dat ze aanvragen. Het aantal uren dat als noodzakelijk wordt aangemerkt, wordt bepaald op basis van de sociaal medische indicatie (SMI) of de werkelijke behoefte aan opvang, afhankelijk van de situatie van het kind en de ouders.
De hoogte van de tegemoetkoming is ook afhankelijk van het inkomen van het huishouden. Voor ouders met een gering inkomen – lager dan 150% van de inkomensnorm – geldt dat alle kosten van kinderopvang worden vergoed, mits aan de overige criteria wordt voldaan. In dat geval is er geen eigen bijdrage van de ouder nodig.
De inkomensnormen worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de bijstandsnormbedragen, per 1 januari en 1 juli. Bij de vaststelling van deze normen wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm.
Voor ouders met een hoger inkomen is er wél een eigen bijdrage vereist. De hoogte van deze bijdrage hangt af van het toetsingsinkomen en de toegestane tegemoetkoming.
Bij buitenschoolse opvang geldt een extra bepaling. Het aantal uren waarvoor tegemoetkoming kan worden aangevraagd is verminderd met 30% ten opzichte van het aantal uren dat de ouder werkt. Dit betekent dat ouders minder uren kunnen aanvragen voor buitenschoolse opvang dan voor dagopvang, tenzij er een sociaal medische indicatie is voor een hoger aantal uren.
Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen van de algemene regels afdoen. Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer de toepassing van de regeling zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard. In dergelijke gevallen kan de tegemoetkoming worden aangepast of uitgebreid.
Een voorbeeld van een dergelijke uitzondering is wanneer kinderopvang noodzakelijk is om re-integratieverplichtingen te vervullen of om een opleiding te volgen. In dergelijke gevallen kan het maximum uurtarief worden opgehoogd met maximaal € 1,15 per uur, mits dit nodig is voor het vervullen van de verplichting.
De kinderopvangtoeslag is een vergoeding die wordt uitgekeerd door de Belastingdienst voor gedeelte van de kosten van kinderopvang. Deze toeslag is afhankelijk van het aantal uren, het uurtarief, en het inkomen van het huishouden. De Kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst speelt een centrale rol bij de berekening van deze toeslag.
De tegemoetkoming die een ouder ontvangt voor kinderopvang is gelijk aan de vergoeding die op grond van deze tabel wordt gehanteerd. Ouders moeten dus rekening houden met de geldende tarieven op het moment van aanvraag of feitelijke aanvang van de opvang.
De tegemoetkoming wordt berekend op basis van het aantal uren, het uurtarief, en eventuele vergoedingen zoals de kinderopvangtoeslag. Ouders moeten dit in overleg brengen met de opvangaanbieder en de Belastingdienst om te zorgen dat de tegemoetkoming correct wordt berekend.
De declaratieformulier speelt een belangrijke rol bij de berekening van de tegemoetkoming. Aan de hand van het formulier wordt gekeken hoeveel uren daadwerkelijk zijn gebruikt voor de opvang. Op basis van dit aantal uren wordt de eindtotaal van de tegemoetkoming bepaald.
In het geval van een gering inkomen, is het aantal uren dat kan worden aangevraagd niet afhankelijk van het aantal uren dat de ouder werkt. In dat geval kan een groter aantal uren worden aangevraagd, mits dit nodig is voor de combinatie van zorg en arbeid, traject of opleiding.
De Kinderopvangtoeslagtabel wordt jaarlijks aangepast. Voor de hoogte van de tegemoetkoming heeft dit echter geen invloed, mits de tegemoetkoming al is vastgesteld. In principe blijft de tegemoetkoming vastgesteld, ook als de periode van kinderopvang het desbetreffende kalenderjaar overstijgt.
Het maximum uurtarief voor kinderopvang in 2020 is een belangrijk criterium bij de berekening van tegemoetkomingen en toeslagen. Het tarief is vastgesteld op ongeveer € 6 per uur, en geldt voor dagopvang. Voor buitenschoolse opvang en gastouderopvang gelden aanvullende regels, zoals een vermindering van het aantal uren dat kan worden aangevraagd.
Ouders met een gering inkomen kunnen in aanmerking komen voor een volledige vergoeding van de opvangkosten, mits aan de overige voorwaarden wordt voldaan. Voor ouders met een hoger inkomen geldt een eigen bijdrage, die afhankelijk is van het toetsingsinkomen.
Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen van de regels afdoen, bijvoorbeeld wanneer kinderopvang noodzakelijk is voor het vervullen van re-integratieverplichtingen of het volgen van een opleiding.
Het belangrijkste is dat ouders zich bewust zijn van de regels en deze in overleg brengen met de Belastingdienst en de opvangaanbieder. Dit zorgt ervoor dat de tegemoetkoming correct wordt berekend en uitgekeerd.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet