Beleidsregels en Voorwaarden voor Kinderopvang in Landsmeer en Aalburg
september 6, 2025
In 2020 was de kinderopvang voor veel Nederlandse ouders nog steeds een belangrijke kostenpost. Werkende ouders die gebruik maakten van kinderopvang moesten rekening houden met zowel hun eigen bijdrage als de vergoeding via de kinderopvangtoeslag. Het maximum uurtarief, een kernaspect van de kinderopvangfinanciering, speelde daarbij een centrale rol. In dit artikel geven we een overzicht van de uurtarieven en toeslagen in 2020, op basis van de beschikbare informatie. We bekijken hoeveel ouders moesten betalen, wat de overheid vergoedde en hoe het maximum uurtarief per type kinderopvang was.
In 2020 stond het maximum uurtarief voor kinderopvang vast op €8,02 per uur voor kinderdagverblijven, €6,89 per uur voor buitenschoolse opvang (BSO) en €6,15 per uur voor gastouderopvang. Deze uurtarieven stonden wettelijk vastgelegd en werden vergoed via de kinderopvangtoeslag, zolang ouders niet meer betaalden dan het maximum tarief. Echter, veel kinderopvanginstellingen stelden hogere tarieven op, waardoor ouders zelf een extra bijdrage moesten leveren.
De gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen in 2020 lagen iets hoger dan de wettelijke maximumuurprijzen. Voor kinderdagverblijven was het gemiddelde tarief €7,95, voor buitenschoolse opvang €7,32 en voor gastouderopvang €6,09. Deze getallen geven aan dat het verschil tussen het wettelijk maximum en de daadwerkelijke kosten in 2020 nog relatief klein was. Toch werd duidelijk dat ouders in sommige gevallen extra geld moesten betalen, omdat de uurtarieven hoger waren dan het maximum.
De eigen bijdrage van ouders in 2020 hing af van hun inkomen, het aantal kinderen in de opvang en de soort kinderopvang. Voor gezinnen met een lager inkomen was de bijdrage lager, terwijl ouders met hoger inkomen een groter deel van de kosten zelf moesten betalen.
Bijvoorbeeld, voor ouders met een gezinsinkomen op 130% van het minimumloon (Wml) was de ouderbijdrage voor het eerste kind in een kinderdagverblijf €0,35 per uur. Voor ouders met een inkomen op 1,5 keer het modaal inkomen was deze bijdrage €1,60 per uur. Voor gezinnen met een inkomen van drie keer het modaal inkomen was de bijdrage €4,70 per uur. Deze getallen geven aan dat het inkomen van ouders een grote invloed had op hun financiële verantwoordelijkheid.
Bij het tweede kind of een volgend kind in de opvang was de bijdrage lager. Voor ouders met een inkomen op 130% van het minimumloon was de ouderbijdrage €0,34 per uur voor het tweede kind in een kinderdagverblijf. Voor ouders met een inkomen op 1,5 keer het modaal inkomen was deze bijdrage €0,47 per uur. Voor ouders met een inkomen van drie keer het modaal inkomen was de bijdrage €1,19 per uur. Deze lagere bijdrage voor het tweede en volgende kind was bedoeld om gezinnen met meerdere kinderen te ondersteunen.
De kinderopvangtoeslag vergoedde een deel van de kosten van de kinderopvang. Het aantal uren dat werd vergoed, hing af van het aantal gewerkte uren van de minst werkende partner. Voor kinderdagverblijven werd 140% van het aantal gewerkte uren vergoed, met een maximum van 230 uur per maand per kind. Voor buitenschoolse opvang (BSO) werd 70% van de gewerkte uren vergoed.
In 2020 was het maximum uurtarief dus €8,02 per uur voor kinderdagverblijven, €6,89 per uur voor BSO en €6,15 per uur voor gastouderopvang. Echter, zoals gezegd, stelden veel kinderopvanginstellingen hogere tarieven op. In dergelijke gevallen kregen ouders geen vergoeding voor de uurtarieven die hoger lagen dan het maximum. Dit betekende dat ouders extra geld moesten betalen voor deze uren.
De totale kosten voor kinderopvang in 2020 varieerden afhankelijk van het aantal kinderen in de opvang. Voor ouders met één kind in de opvang bedroegen de kosten gemiddeld ongeveer €6 130. Hiervan kregen ouders 62% vergoed via de kinderopvangtoeslag. Voor ouders met twee kinderen in de opvang bedroegen de kosten gemiddeld €11 760, waarvan 66% werd vergoed. Voor ouders met drie of meer kinderen in de opvang waren de kosten gemiddeld bijna €16 580, met een vergoedingspercentage van bijna 68%.
Deze cijfers tonen aan dat het vergoedingspercentage toenam met het aantal kinderen. Dit was bedoeld om gezinnen met meerdere kinderen financieel te ondersteunen, omdat de kosten voor kinderopvang stijgen naarmate het aantal kinderen toeneemt.
De kosten voor kinderopvang in 2020 werden ook beïnvloed door de regio en de vraag naar opvang. In de Randstad, waar de vraag naar kinderopvang hoog was, waren de uurtarieven vaak hoger dan in andere regio's. Dit was onder andere te verklaren door de hogere kosten voor huisvesting en personeel in deze gebieden. In regio's waar de vraag naar kinderopvang lager was, konden de uurtarieven ook hoger liggen, omdat kinderopvanginstellingen hun vaste kosten moesten dekken.
Daarnaast had de organisatiegrootte van een kinderopvanginstelling ook invloed op de uurtarieven. Grote instellingen hadden vaak lagere tarieven, omdat ze economie van schaal konden maken. Kleine instellingen moesten vaak hogere tarieven opstellen om hun kosten te dekken.
In 2020 was al duidelijk dat de kosten voor kinderopvang stonden te stijgen. In 2021 en 2022 volgde een verhoging van de maximum uurtarieven. In 2025 zou het maximum uurtarief voor kinderdagverblijven bijvoorbeeld €10,71 worden, voor BSO €9,52 en voor gastouderopvang €8,10. Deze stijgingen waren bedoeld om ouders te ondersteunen, aangezien de kosten van kinderopvang continu stegen.
Daarnaast werd in 2020 ook al gesproken over kwaliteitseisen voor kinderopvanginstellingen. In 2025 zou bijvoorbeeld een taaleis in het Nederlands voor pedagogisch medewerkers worden ingevoerd. Ook voor gastouderopvang zouden extra kwaliteitseisen worden opgesteld, zoals het opstellen van een pedagogisch werkplan en het volgen van permanente educatie.
In 2020 speelde het maximum uurtarief een centrale rol in de financiering van kinderopvang. Ouders moesten rekening houden met zowel hun eigen bijdrage als de vergoeding via de kinderopvangtoeslag. Het maximum uurtarief voor kinderdagverblijven was €8,02 per uur, voor buitenschoolse opvang €6,89 per uur en voor gastouderopvang €6,15 per uur. De eigen bijdrage van ouders hing af van hun inkomen en het aantal kinderen in de opvang.
De totale kosten voor kinderopvang varieerden afhankelijk van het aantal kinderen. Voor ouders met één kind in de opvang bedroegen de kosten gemiddeld €6 130, voor ouders met twee kinderen €11 760 en voor ouders met drie of meer kinderen bijna €16 580. De vergoeding via de kinderopvangtoeslag nam toe met het aantal kinderen.
De kosten voor kinderopvang werden ook beïnvloed door de regio en de vraag naar opvang. In de Randstad waren de uurtarieven vaak hoger dan in andere regio's. De organisatiegrootte van een kinderopvanginstelling had ook invloed op de uurtarieven.
In de jaren erna zouden de maximum uurtarieven verder stijgen en extra kwaliteitseisen worden ingevoerd voor kinderopvanginstellingen. Deze ontwikkelingen zorgden voor een verandering in de financiering en kwaliteit van de kinderopvang, met als doel ouders beter te ondersteunen bij de kosten van kinderopvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet