Okidoki Kinderopvang: Diversiteit, Inclusiviteit en Pedagogisch Beleid in ‘s-Gravenzande
juli 20, 2025
Mannen in de kinderopvang zijn sinds jaren een schaarse groep. In Nederland werkt ongeveer 1 tot 6 procent van de kinderopvangmedewerkers als man, afhankelijk van de bron. Hoewel dit aantal klein is, blijkt uit meerdere bronnen dat de aanwezigheid van mannen in de kinderopvang een waarde kan toevoegen aan de zorg voor jonge kinderen. Tegelijkertijd blijft het een vraag of het vertrouwen van ouders in mannelijke medewerkers groot genoeg is om dit percentage te verhogen. In dit artikel wordt ingegaan op de huidige situatie, de rol die mannen kunnen spelen in de kinderopvang, en de uitdagingen die het veld tegenkomt bij het verhogen van het aantal mannelijke werknemers.
In Nederland is het aantal mannen dat werkt in de kinderopvang zeer beperkt. Volgens diverse bronnen ligt het percentage tussen 1 en 6 procent. Zoals vermeld in bron [1], is het al jaren een realiteit dat mannen in de kinderopvang een schaars goed zijn. Slechts 6 procent van de medewerkers in de sector is man. Bron [2] geeft aan dat het percentage nog lager kan zijn, namelijk 1 procent. In Denemarken, waar het percentage mannen in de kinderopvang aanzienlijk hoger is (23 procent), is het volgens bron [2] mogelijk om mannelijke medewerkers te integreren zonder dat dit leidt tot een afname van vertrouwen van ouders. Dit verschil in vertrouwen en integratie wordt onder andere toegeschreven aan betere screening en culturele normen rondom vaderschap.
De schaarste van mannen in de kinderopvang is niet nieuw, maar is in de afgelopen jaren juist verder afgenomen. Bron [5] wijst erop dat vóór de zedenzaak rondom Robert M. in 2015 ongeveer 900 mannen werkten in de opvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar. Sinds die tijd is dat aantal met meer dan de helft gedaald. De aantallen mannen die nog in de kinderopvang werken, zijn vooral geconcentreerd in de buitenschoolse opvang met oudere kinderen.
Mannen die in de kinderopvang werken, brengen volgens diverse bronnen een eigen visie en aanpak mee. In de woorden van Danny Tomassen, een pedagogisch medewerker in Amsterdam (bron [3]), bieden mannen een andere benadering in opvoeding en zorg dan vrouwen. Hij benadrukt dat er geen sprake is van "goed of fout", maar dat kinderen wél profiteren van een diversiteit aan benaderingen. Dit betekent dat de aanwezigheid van mannen in de kinderopvang kan bijdragen aan een rijke, gevarieerde opvoedomgeving.
Danny zegt dat mannen vaak andere activiteiten aanbieden dan vrouwen, wat kan leiden tot een breedere ontwikkeling van de kinderen. Ook benadrukt hij dat mannen niet alleen stoer hoeven te zijn, maar ook zachtaardig en liefdevol kunnen zijn. Hij ziet dit als een combinatie van papa- en mama-kwaliteiten in één persoon.
Geert van Thull van KomKids benadrukt in bron [4] dat mannen een belangrijke rolmodelfunctie vervullen voor kinderen en dat gemengde teams beter functioneren. Hij zegt dat als één man in een team werkt, de kans groter is dat er meer mannen volgen. Dit benadrukt het belang van het actief zoeken naar en aanwerven van mannelijke medewerkers.
Hoewel de aanwezigheid van mannen in de kinderopvang een positieve bijdrage kan leveren, zijn er ook uitdagingen. Eén van de grootste is het gebrek aan vertrouwen van ouders. In bron [1] wordt vermeld dat ouders niet meteen blij zijn met een toename van het aantal mannelijke medewerkers. Dit kan te maken hebben met vooroordelen over de rol van mannen in de zorgsector en het verleden waarin er incidenten zijn voorgekomen, zoals die van Robert M.
Na de zedenzaak rondom Robert M. is het aantal mannen in de kinderopvang verder afgenomen. Volgens bron [5] hebben mannen die nog in de kinderopvang werken, sinds die tijd intensiever begeleiding nodig. Sommige mannen voelen zich zelfs zo onzeker dat ze bepaalde acties, zoals het op de buik van kinderen zitten, helemaal vermijden. Dit benadrukt hoe gevoelig de situatie is geworden en hoe belangrijk het is om zowel ouders als medewerkers op de juiste manier te informeren en te ondersteunen.
Danny Tomassen benadrukt ook dat er nog veel vooroordelen zijn over de rol van mannen in de kinderopvang. Hij zegt dat er nog te veel het beeld heerst dat vrouwen de zorg voor kinderen het beste kunnen verzorgen. Dit beeld moet veranderen om ruimte te maken voor mannen in de kinderopvang.
Hoewel er uitdagingen zijn, blijkt uit verschillende bronnen dat mannen in de kinderopvang een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Gedragskundige Lauk Woltring (bron [2]) benadrukt dat mannen in de kinderopvang geen risico vormen, maar integendeel, een noodzakelijke aanvulling zijn op de zorgsector. In landen als Denemarken, waar het percentage mannen in de kinderopvang aanzienlijk hoger is, is er een groter vertrouwen van ouders in het systeem. Dit vertrouwen is volgens Woltring te danken aan betere screening en culturele normen die het gemakkelijker maken voor mannen om te werken met jonge kinderen.
Een ander voordeel van de aanwezigheid van mannen is dat kinderen vanaf jonge leeftijd leren omgaan met een diversiteit aan rolmodellen. Dit kan bijdragen aan een gezondere ontwikkeling van gendergevoelens en het vermijden van ongezonde stereotyperingen. In bron [5] benadrukt Boink dat het belangrijk is dat kinderen zowel jongens- als meisjesgedrag kunnen ontwikkelen. Hierbij is het aanwezig zijn van mannelijke rolmodellen van groot belang.
Om de situatie te verbeteren, benadrukken meerdere bronnen dat er actiever moet worden gezocht naar mannelijke medewerkers in de kinderopvang. In bron [1] wordt aangegeven dat er momenteel nauwelijks actief wordt ingezet op het vinden van mannelijke medewerkers. Dit is een gemiste kans, zegt hoogleraar Ruben Fukkink. In bron [5] stelt Boink dat het aantal mannelijke medewerkers moet toenemen om de kinderen beter te ondersteunen.
Geert van Thull benadrukt dat het aanwerven van één man in een team kan leiden tot het aanwerven van meer mannen. Dit betekent dat het belangrijk is om mannelijke medewerkers te vinden en te ondersteunen. Daarnaast is het belangrijk om vooroordelen te doorbreken en ouders te informeren over de positieve bijdrage die mannen kunnen leveren.
Danny Tomassen benadrukt dat hij geen spijt heeft van zijn keuze om te werken in de kinderopvang, maar dat hij vindt dat er meer ruimte moet zijn voor mannen in de sector. Hij zegt dat het belangrijk is om te laten zien dat mannen net zo liefdevol en betrokken kunnen zijn als vrouwen.
Om het vertrouwen van ouders te verhogen, is het essentieel om veiligheid en screening te versterken. Na de zedenzaak rondom Robert M. is in Nederland het vier-ogenprincipe ingevoerd, waarbij bepaalde acties, zoals het verschoonen van kinderen, niet meer mogen plaatsvinden zonder dat iemand anders in de buurt is. Deze maatregel is bedoeld om te voorkomen dat er misbruik kan gebeuren. Volgens bron [2] is dit een stap in de goede richting, maar is het nog niet genoeg.
In landen zoals Denemarken, waar het vertrouwen in mannelijke medewerkers groter is, is er betere screening vooraf. Hierdoor zijn er minder incidenten geweest, wat leidt tot meer vertrouwen van ouders. Dit laat zien dat het combineren van betere screening en actieve werving van mannen kan leiden tot een gezondere en betrouwbaardere kinderopvangsector.
Mannen in de kinderopvang zijn een schaars goed in Nederland, maar hun aanwezigheid kan een waardevolle bijdrage leveren aan de zorg voor jonge kinderen. Ze brengen een andere visie op opvoeding en zorg mee en kunnen bijdragen aan een diversere en rijke ontwikkeling van kinderen. Tegelijkertijd blijft het een uitdaging om het vertrouwen van ouders te verhogen en vooroordelen te doorbreken. Actief zoeken naar mannelijke medewerkers en het versterken van screening en veiligheid zijn belangrijke stappen in de richting van een inclusievere en betere kinderopvangsector.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet