Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in de Kinderopvang: Handleiding voor Professionals
juli 20, 2025
De Wet Kinderopvang speelt een centrale rol in de regulering van kinderopvang in Nederland. Het doel van deze wet is om kwaliteitsvolle kinderopvang te waarborgen, zodat kinderen zich veilig voelen en de ruimte krijgen om zich sociaal, emotioneel en cognitief te ontwikkelen. Daarnaast wil de wet de combinatie van arbeid en zorg vergemakkelijken voor ouders. Deze artikel behandelt de kwaliteitseisen die vastgelegd zijn in de Wet Kinderopvang en de bijbehorende regelgeving, inclusief de rol van de toezichthouder en de gevolgen van overtredingen.
De Wet Kinderopvang stelt eisen aan de kwaliteit van kinderopvangvoorzieningen, gastouderopvang, en peuterspeelzalen. Deze eisen zijn bedoeld om een veilige, stimulerende omgeving te creëren voor jonge kinderen. De wetgever heeft als doel dat kinderopvang niet alleen functioneel is, maar ook draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen. De kwaliteitseisen zijn vastgelegd in diverse besluiten en regelingen, zoals het Besluit kwaliteit kinderopvang, de Regeling Wet kinderopvang, en het Besluit landelijk register kinderopvang. Deze documenten bepalen hoe kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen aan veiligheidseisen, bouwtechnische normen, en andere relevante regelgeving.
De Wet Kinderopvang is sinds 2005 van kracht en is in 2018 verder uitgewerkt met de Wet Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Wet Innovatie en Kwaliteit kinderopvang (IKK). Deze wijzigingen zijn bedoeld om de kwaliteit en toegankelijkheid van kinderopvang te verbeteren. De Wet IKK is gericht op het verbeteren van het landelijk kader voor kinderopvang, met specifieke aandacht voor het aanbod van voorschoolse educatie. Deze wet is onderdeel van het Akkoord Innovatie en Kwaliteit kinderopvang, dat is afgesproken tussen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en partijen uit de kinderopvangsector.
Een belangrijk aspect van de Wet Kinderopvang is dat kinderopvangvoorzieningen vanaf hun registratie moeten voldoen aan alle kwaliteitseisen. Binnen drie maanden na registratie beoordeelt de toezichthouder of de voorziening in de praktijk aan deze eisen voldoet. Deze evaluatie is van groot belang om ervoor te zorgen dat kinderopvangvoorzieningen in de praktijk voldoen aan de gestelde normen en niet alleen op papier.
De kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in de Wet Kinderopvang en de bijbehorende regelgeving omvatten verschillende aspecten. Eén van de kernaspecten is veiligheid. Kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen aan relevante eisen op het gebied van bouw en brandveiligheid. Dit is van groot belang, aangezien het niet voldoen aan bouwtechnische of brandveiligheidseisen directe gevolgen kan hebben voor de veiligheid van de kinderen in de opvang. Daarnaast moet de kinderopvangvoorziening passen in het bestemmingsplan van de locatie. Dit betekent dat de voorziening moet voldoen aan wettelijke eisen met betrekking tot de locatie en het gebruik van het terrein.
Daarnaast geldt dat de houder van een kinderopvangvoorziening niet alleen moet voldoen aan de eisen van de Wet Kinderopvang, maar ook aan andere vergunningen die van belang zijn voor de veiligheid en gezondheid van de kinderen. Dit betreft bijvoorbeeld vergunningen op het gebied van hygiëne, voedselveiligheid en milieu. Als een kinderopvangvoorziening niet aan deze eisen voldoet, kan dit leiden tot gevolgen voor de toezichtsorganen en eventueel tot sanctionering.
De GGD is de aangewezen toezichthouder voor kinderopvang. De toezichthouder doet onderzoek naar de kwaliteit van kinderopvangvoorzieningen en beoordeelt of deze voldoen aan de gestelde eisen. De GGD heeft diverse instrumenten tot haar beschikking om dit te doen, waaronder het uitvoeren van inspecties en het opstellen van rapporten over de kwaliteit van kinderopvangvoorzieningen. Als de toezichthouder vaststelt dat een kinderopvangvoorziening niet aan de eisen voldoet, kan het college beslissen om een herstellend traject in te zetten. Dit traject is gericht op het beëindigen van de overtreding en het voorkomen van herhaling.
Het herstellend traject bestaat uit drie stappen. Eerst wordt een aanwijzing gegeven, waarin de houder van de voorziening wordt geïnformeerd over de overtredingen. Vervolgens kan het college een last onder dwangsom of bestuursdwang uitspreken, waarmee de houder wordt verplicht om bepaalde maatregelen te nemen. Als de overtreding zich blijft voordoen, kan het college uiteindelijk een exploitatieverbod opgeven. Dit betekent dat de voorziening niet langer mag worden gebruikt voor kinderopvang.
Naast het herstellend traject is er ook de mogelijkheid van bestraffende sancties. Deze sancties kunnen onder andere bestuursboetes inhouden. De hoogte van deze boetes hangt af van het type overtreding en de ernst ervan. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in 2004 een uitspraak gedaan over de handhaving van de Wet Kinderopvang, waarin duidelijk wordt gemaakt dat het bestuursorgaan een beginselplicht heeft om overtredingen te handhaven.
Om ervoor te zorgen dat de kwaliteitseisen worden nageleefd, zijn er beleidsregels en regelingen opgesteld. Deze regels zijn bedoeld om de handhaving van de Wet Kinderopvang te structureren en te ondersteunen. In de Beleidsregels toezicht en handhaving kinderopvang 2025 is bijvoorbeeld uitgebreid aandacht voor de kwaliteit van kinderopvang. Deze beleidsregels zijn een vervanging van eerdere beleidsregels, zoals de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen van gemeente Almelo. Deze regels zijn van toepassing op de handhaving van overtredingen van de regelgeving die is vastgelegd in de Wet Kinderopvang.
De beleidsregels geven ook richtlijnen voor de prioritering en de hoogte van bestuurlijke boetes. In het afwegingsoverzicht dat is opgenomen als bijlage aan deze beleidsregels, worden de kwaliteitseisen per domein geclusterd weergegeven. Dit helpt bij het bepalen van de ernst van overtredingen en de geschiktheid van de te nemen maatregelen.
De kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in de Wet Kinderopvang en de bijbehorende regelgeving zijn van groot belang voor de veiligheid en ontwikkeling van kinderen in de opvang. Deze eisen zijn bedoeld om een stimulerende omgeving te creëren waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen en waar ouders zich kunnen richten op hun werk. De toezichthouder en het college spelen een centrale rol in het toezicht op en de handhaving van deze eisen. Door middel van inspecties, rapporten en eventueel sanctionering wordt ervoor gezorgd dat kinderopvangvoorzieningen voldoen aan de gestelde normen. Het is van belang dat zowel houders van kinderopvangvoorzieningen als ouders zich bewust zijn van deze eisen en het belang ervan voor de kwaliteit van de kinderopvang.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet