Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
Krentenbaard is een veelvoorkomende huidinfectie bij jonge kinderen en speelt een regelmatige rol in de kinderopvang. Omdat het besmettelijk is, kan het zich snel verspreiden in groepen kinderen. Toch hoeft een kind met krentenbaard niet altijd thuis te blijven. Voor ouders en opvangers is het daarom belangrijk om te weten wat krentenbaard is, hoe het zich verspreidt, hoe het behandeld wordt en wat de gevolgen zijn voor de deelname aan de kinderopvang. In dit artikel bespreken we deze aspecten aan de hand van actuele informatie en richtlijnen.
Krentenbaard is een ontsteking van de huid die wordt veroorzaakt door bacteriën. De ziekte komt vooral voor bij kinderen tussen de 2 en 10 jaar oud, maar ook jonge baby’s kunnen er last van krijgen. De meest voorkomende bacteriën die krentenbaard veroorzaken zijn Staphylococcus aureus en Groep A-streptokokken. Vaak ontstaat krentenbaard na een bestaande infectie, zoals waterpokken, waarbij de huid beschadigd is en dus kwetsbaar voor bacteriële aantasting.
De ziekte is niet zeldzaam. Volgens het RIVM en Nivel is er zelfs een opvallende toename van krentenbaard bij jonge kinderen in de kinderopvang. De zomermaanden zien vaak een toename van uitbraken. Omdat artsen geen meldplicht hebben bij milde vormen van krentenbaard en veel ouders geen afspraak maken bij de huisarts, is het aantal gevallen niet exact bekend. Wel wordt bijgehouden hoe vaak huisartsen krentenbaard ziekteverzuim rapporteren.
Krentenbaard ontstaat wanneer bacteriën zich nestelen in de huid. Vaak begint de infectie bij een klein wondje, bijvoorbeeld na het krabben van een insectenbeten of een schaafwond. De bacteriën dringen de huid binnen en veroorzaken een ontsteking. Bij kinderen met eczeem of andere huidproblemen is de kans op krentenbaard groter, omdat de huid dan extra kwetsbaar is.
De ziekte is ook zeer besmettelijk. Het kan zich verspreiden via direct contact, zoals aanraken van de besmette plekken, of via indirect contact, zoals het delen van speelgoed, handdoeken of kleding. Omdat kinderen in de opvang vaak veel contact met elkaar hebben, kan krentenbaard zich snel verspreiden in groepen. Eén kind dat besmet is, kan er meerdere anderen raken, zelfs als hygiënevoorschriften worden nageleefd.
De symptomen van krentenbaard zijn meestal duidelijk zichtbaar. Het begint met rode vlekken of bultjes op de huid, meestal rond de mond en de neus, maar ook op andere lichaamsdelen. Deze plekken kunnen zich snel uitbreiden en veranderen in natte wondjes met gele korstjes. Het is belangrijk om op te letten of de uitslag groeit of er nieuwe plekken bijkomen.
Hoewel krentenbaard zelf meestal geen ernstige gevolgen heeft, kan het wel complicaties opleveren, vooral bij jonge kinderen of bij mensen met een verzwakte immuunverdediging. In zeldzame gevallen kan de infectie leiden tot een ernstigere ziekte, zoals kraamvrouwenkoorts bij pasgeborenen of toxische shock. Deze complicaties zijn echter uitzonderlijk en voorkomen bij de meeste kinderen die krentenbaard krijgen niet.
De behandeling van krentenbaard hangt af van de ernst van de ziekte. Bij milde vormen wordt vaak gebruikgemaakt van een antibioticacreme, zoals fusidinezuur, die drie keer per dag op de besmette plekken gesmeerd wordt. Het is belangrijk om de creme ook te gebruiken als de wondjes al zijn genezen, en minstens een paar dagen na het verdwijnen van de uitslag. Het gebruik van de creme mag echter niet langer dan veertien dagen duren.
Als het krentenbaard ernstiger is of als het kind ook koorts heeft of een verzwakte afweer, kan de huisarts ook pillen voorschrijven. Een veelvoorkomend medicijn in deze gevallen is flucloxacilline. Het is belangrijk om de behandeling precies te volgen zoals voorgeschreven, zodat de infectie snel verdwijnt en de kans op besmetting van anderen zo klein mogelijk wordt.
Een van de meest voorkomende vragen van ouders is of een kind met krentenbaard naar de kinderopvang mag. Volgens de richtlijnen van het RIVM en GGD is het meestal toegestaan voor kinderen met krentenbaard om naar de opvang of school te gaan, mits ze zich goed voelen en geen koorts hebben. Ouders worden er echter wel toe aangemoedigd om de opvangers of leerkrachten op de hoogte te brengen van de situatie.
Het heeft volgens experts weinig zin om het kind met krentenbaard thuis te houden, omdat de meeste kinderen in de groep al de bacteriën in zich hebben, ook al tonen zij geen klachten. In plaats van te isoleren, is het beter om de behandeling te starten en andere ouders op de hoogte te brengen, zodat zij op hun beurt ook op de klachten van hun kind kunnen letten.
Er zijn echter uitzonderingen. Soms mag een kind pas 24 uur na het starten van de antibioticabehandeling naar school of opvang. Dit geldt vooral in gevallen waarin het kind ook koorts heeft of als de infectie zich snel verspreidt. Voor zorgverleners of mensen die werken met jonge kinderen gelden extra regels. Zij dienen in overleg met de GGD of hun werkgever te treden om te bepalen of het werken tijdens de besmettelijke periode veilig is.
Hoewel krentenbaard besmettelijk is, is het niet onmogelijk om de verspreiding te beperken. Een belangrijke maatregel is goede hygiëne. Ouders kunnen bijvoorbeeld het speelgoed, deuren en andere oppervlakken die vaak worden aangeraakt, één keer per dag schoonmaken met water en zeep. Zeep is voldoende om bacteriën te verwijderen; extra middelen zoals alcohol of jodium zijn niet nodig.
Het wassen van de handen is eveneens belangrijk, zowel voor kinderen als voor opvangers. Aangezien kinderen met krentenbaard vaak geen idee hebben van hygiëne, is het verstandig om de opvangers hierop te instrueren. In sommige gevallen is het ook nuttig om ouders op de hoogte te brengen van het probleem, zodat zij thuis ook extra aandacht kunnen besteden aan de huid van hun kind.
Het belang van samenwerking tussen ouders en opvangers kan niet genoeg benadrukt worden. Ouders die merken dat hun kind krentenbaard heeft, dienen dit zo snel mogelijk aan de opvang te melden. Op die manier kan de GGD of pedagogisch medewerker andere ouders informeren en kan er actie worden ondernomen om de verspreiding te beperken.
In sommige gevallen kunnen ouders kiezen om hun kind tijdelijk thuis te houden, bijvoorbeeld als er meerdere kinderen met krentenbaard in de groep zijn of als er een zwakke kind is dat extra gevoelig is voor infecties. Dit is echter niet verplicht en meestal niet nodig, omdat de meeste kinderen de bacteriën al in zich hebben en niet ziek raken.
Krentenbaard is een veelvoorkomende huidinfectie bij jonge kinderen die zich snel verspreidt in groepen. Hoewel de ziekte meestal niet ernstig is, is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de symptomen, behandeling en maatregelen die genomen kunnen worden om de verspreiding te beperken. Kinderen met krentenbaard mogen meestal wel naar de kinderopvang, mits ze zich goed voelen en de behandeling is begonnen. Goede hygiëne, samenwerking tussen ouders en opvangers en duidelijke communicatie zijn essentieel om ervoor te zorgen dat krentenbaard snel herkend en behandeld wordt.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet