Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
Het opvangen en onderwijzen van jonge kinderen in de kinderopvang brengt verschillende verantwoordelijkheden met zich mee, met name op het gebied van gezondheid en hygiëne. In de context van het coronavirus (SARS-CoV-2), maar ook in het kader van het voorkomen van andere ziekten zoals wondziekte of griepsymptomen, zijn er duidelijke richtlijnen en protocollen opgesteld. Deze richtlijnen zijn ontworpen om zowel kinderen als medewerkers van kinderopvang te beschermen en de verspreiding van ziekten zoveel mogelijk te beperken. In dit artikel worden de belangrijkste richtlijnen, protocollen en aanbevelingen voor ouders en kinderopvangverplegers beschreven, met een nadruk op de snottebellenbeleid, hygiënevoorschriften en preventieve maatregelen.
Een van de belangrijkste thema’s in de huidige kinderopvangrichtlijnen is het snottebellenbeleid. Dit beleid bepaalt of een kind met klachten thuis moet blijven of of het mag blijven op de kinderopvang of school. De regels verschillen per leeftijdsgroep en het type klachten.
Kinderen die op basisschool zitten (groep 1 t/m 8) en tussen de 4 en 12 jaar zijn, moeten vanaf het moment dat ze klachten ondervinden, thuisblijven. Klachten zoals een loopneus, keelpijn, niezen of hoesten vallen onder de categorie "snottebellen". Deze kinderen moeten wachten tot ze zijn getest op het coronavirus. Als de test negatief is, mogen ze weer naar school of kinderopvang. Bovendien blijven ze thuis als ze in een gezin wonen waar een ander persoon besmet is met het coronavirus, of als die persoon koorts en benauwdheid heeft.
Een kind dat niet is getest, mag weer naar school of kinderopvang als het 24 uur volledig klachtenvrij is. Als een kind met milde klachten zeven dagen na de eerste ziektedag nog steeds dezelfde klachten heeft, mag het opnieuw naar school of kinderopvang.
Voor kinderen jonger dan 4 jaar geldt een afwijkende regel. Deze jonge kinderen mogen met verkoudheidsklachten zoals een neusverkoudheid wel naar de kinderopvang. Dit is vanwege de beperkte rol van jonge kinderen in de verspreiding van het coronavirus, en omdat hun contacten met verplegers en andere kinderen minder intens zijn dan bij oudere kinderen. Echter, als een jong kind in een gezin woont waar een besmette persoon is, en die persoon koorts en benauwdheid heeft, mag het kind niet naar de kinderopvang.
Kinderen in groep 1 en 2 van de basisschool mogen, net als jonge kinderen, met een neusverkoudheid naar de kinderopvang. Ouders moeten echter letten op het type klachten. Als de klachten afwijken van de gebruikelijke chronische klachten van een kind (zoals hooikoorts of astma), dan is het verstandig om het kind te laten testen of te houden tot de klachten zijn verdwenen.
Naast het snottebellenbeleid zijn er ook duidelijke hygiënevoorschriften die van toepassing zijn in de kinderopvang. Deze richtlijnen zijn bedoeld om het risico op infectieziekten, inclusief het coronavirus, te beperken.
In artikel 16 van de lokaal regelgeving staat dat tijdens de rustperiode toezicht op de kinderen moet worden uitgeoefend. Bovendien moet het spelmateriaal aangepast zijn aan de leeftijd van de kinderen. In elk kindercentrum is minimaal één personeelslid aanwezig met een geldig EHBO-diploma.
In artikel 17 worden de hygiënevorschriften uitgebreid. Het kindercentrum moet in een zindelijke staat verkeren, en in de ruimtes voor kinderen geldt een rookverbod. Bij het optreden van infectieziekten moeten de richtlijnen van de GGD strikt worden nageleefd. Ook de hygiënische eisen met betrekking tot de bereiding en bewerking van voedsel moeten zorgvuldig worden in acht genomen. Afval moet op een voor kinderen niet toegankelijke plaats worden opgeslagen en dagelijks worden gedeponeerd.
De GGD speelt een belangrijke rol in de voorschriften rondom infectieziekten. Bij het optreden van infectieziekten, zoals wondziekte of griepsymptomen, moet het kindercentrum de richtlijnen van de GGD strikt volgen. In geval van een uitbraak van ziekte, bijvoorbeeld als in een groep 3 of meer kinderen klachten hebben die passen bij COVID-19, wordt aangeraden om deze kinderen te testen. De kinderopvangorganisatie neemt dan contact op met de GGD en volgt het advies van de handreiking voor uitbraakonderzoek.
Naast het snottebellenbeleid en de hygiënevoorschriften zijn er ook richtlijnen voor kinderen en hun ouders die uit landen komen met een oranje of rood reisadvies vanwege het coronavirus.
Ouders die vanuit een land met oranje of rood reisadvies terugkeren, moeten 10 dagen in quarantaine blijven. Tijdens deze periode mogen ze niet naar de kinderopvang komen. Voor het halen en brengen van kinderen moeten alternatieven worden geregeld. Kinderen van 0 tot 4 jaar mogen tijdens hun quarantaineperiode niet naar de kinderopvang of gastouderopvang, vanwege het intensieve contact dat jonge kinderen hebben met verplegers en gastouders.
Voor kinderen van 4 tot 12 jaar geldt dat ze tijdens de quarantaineperiode wel naar de kinderopvang mogen, tenzij ze corona-gerelateerde klachten hebben of wonen in een gezin waar een besmette persoon koorts en benauwdheid heeft.
Ouders en schoolleiding spelen een cruciale rol in het naleven van de richtlijnen en protocollen. Het is belangrijk dat ouders actief meewerken aan de preventie van ziekten en zich richten op de klachten van hun kind. Bij twijfel over of een kind naar school of kinderopvang mag, is het verstandig om contact op te nemen met de behandelende arts of de schoolleiding.
Als een gezinslid in een risicogroep valt of onder specialistische behandeling is, is het verstandig om met de arts en de schoolleiding over te leggen of het kind naar school mag. Ouders die klachten hebben over het uitvoeren van het protocol door de kinderopvangorganisatie, kunnen contact opnemen met de kinderopvanglocatie of de oudercommissie. Elke kinderopvangorganisatie heeft een klachtenprotocol waarin staat hoe klachten worden behandeld. Ernstige signalen, waarbij een direct gevaar dreigt, kunnen ook bij de GGD worden neergelegd.
Naast het coronavirus zijn er ook protocollen voor het voorkomen van wiegendood. Wiegendood is de plotselinge, onverwachte dood van een baby, en komt vooral voor bij baby’s tussen de 3 en 9 maanden. Om het risico te beperken zijn er preventieve maatregelen opgesteld. Kinderopvangorganisaties moeten ervoor zorgen dat alle verplegers kennis hebben van de aanbevelingen op het gebied van veilig slapen. Deze aanbevelingen worden beschreven in de folder Veilig Slapen, die ook beschikbaar is op websites als Kinderveiligheid.nl. Ouders kunnen deze folder aanvragen of downloaden.
Ouders kunnen hun kind laten testen op het coronavirus, vooral als de klachten niet duidelijk zijn of anders zijn dan gewend. Het is echter niet verplicht om een kind te laten testen. Scholen en kindercentra mogen niet eisen dat een kind wordt getest. Als de testuitslag positief is, wordt bron- en contactonderzoek ingesteld. Bij een negatieve uitslag mag het kind naar de kinderopvang, zolang het alleen neusverkouden is en verder niet ziek.
Het snottebellenbeleid en de hygiënevoorschriften in de kinderopvang zijn ontworpen om zowel kinderen als verplegers te beschermen tegen ziekten, inclusief het coronavirus. De regels verschillen per leeftijdsgroep en het type klachten. Voor jonge kinderen is het beleid iets gunstiger, aangezien hun rol in de verspreiding van het virus beperkt is. Ouders en verplegers moeten samenwerken aan het naleven van de richtlijnen en protocollen, en in twijfelgevallen contact opnemen met de GGD of de schoolleiding. Preventieve maatregelen zoals het naleven van hygiënevorschriften en het testen op corona zijn van groot belang om de verspreiding van ziekten zoveel mogelijk te beperken.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet