Loketten Kinderopvang: Uw Wegwijzer voor Ondersteuning, Klachten en Inschrijving
juli 20, 2025
De kosten van kinderopvang zijn in 2023 aanzienlijk gestegen, met zowel nationale als regionale gevolgen. Ouders met lagere en middeninkomens zijn vooral gevoelig voor de stijgingen, terwijl subsidies en toeslagen enigszins de druk verminderen. Binnen dit artikel wordt een overzicht gegeven van de stijgingen in tarieven, de rol van subsidies en toeslagen, de financiële lasten per inkomensgroep en de plannen voor de toekomst.
In 2023 zijn de tarieven voor kinderopvang fors gestegen. Volgens meerdere kinderopvangorganisaties is de stijging gemiddeld ongeveer 8,5 procent. In regio's zoals Friesland en Amsterdam zijn de stijgingen zelfs aanzienlijk hoger, namelijk respectievelijk 9,35 procent en 11,15 procent. Deze stijgingen worden grotendeels toegeschreven aan stijgende energiekosten, huren en personeelskosten.
Een voorbeeld hiervan is de buitenschoolse opvang (bso), waarvan het gemiddelde uurtarief in 2023 7,98 euro bedroeg. In 2024 wordt dit verwacht te stijgen tot 8,62 euro. Het maximumtarief van de kinderopvangtoeslag (KOT) voor bso is 7,31 euro in 2023 en zal stijgen tot 7,72 euro in 2024. Hierdoor betalen ouders in 2023 ongeveer 1 euro per uur extra voor de bso, wat direct aangrijpt op de totale kosten.
Ondanks de stijgende tarieven ontvangen ouders subsidies en toeslagen die een deel van de kosten vergoeden. In 2023 was het gemiddelde aan kinderopvangkosten 8.950 euro. Daarvan kregen ouders 64 procent (5.740 euro) vergoed via de kinderopvangtoeslag. De overige 36 procent (3.210 euro) moesten ouders zelf betalen. Deze last bestond uit 2.690 euro eigen bijdrage volgens de maximum uurprijs en 520 euro aan extra kosten vanwege hogere uurtarieven dan het maximumtarief.
Driekwart van de ouders betaalde in 2023 voor minimaal één kind een hoger uurtarief dan het maximumtarief. Dit betekent dat ouders nu minder dan 96 procent van de kosten vergoed krijgen, afhankelijk van hun inkomen. Voor bepaalde inkomensgroepen is de vergoeding zelfs lager, bijvoorbeeld 84,75 procent voor de bso of 88,6 procent voor kinderdagverblijf.
De stijging van de eigen bijdrage is het sterkst voor ouders met lagere inkomens. Volgens berekeningen van Jeroen Pernot van nettobijdrage.nl betaalt een huishouden met een inkomen van maximaal 27.000 euro per jaar, dat twee kinderen twee dagen per week naar de opvang stuurde, in 2023 extra 745 euro. Dat is een stijging van 40 procent ten opzichte van 2022. Ouders met inkomens tot 60.000 euro betalen ongeveer 850 euro extra, wat een stijging van 22 procent betekent. Huishoudens met inkomens tot 120.000 euro zien hun kosten stijgen met 13 procent, oftewel 1.103 euro extra per jaar.
Deze stijgingen worden verder beïnvloed door regionale verschillen. Zo zijn de tarieven in de Randstad aanzienlijk hoger dan elders in het land, vooral door de stijgende huur- en personeelskosten. In Amsterdam is het moeilijk voor opvangpersonel om in de stad te wonen, waardoor reiskosten oplopen. Dit heeft indirect invloed op de tarieven die ouders moeten betalen.
De regering heeft maatregelen genomen om de financiële druk op ouders te verlichten en kinderopvang betaalbaarder te maken. In 2025 wordt de eerste stap gezet naar een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding voor kinderopvang voor alle werkende ouders. De toeslagpercentages voor middeninkomens zullen verhoogd worden, waardoor kinderopvang beter betaalbaar wordt voor huishoudens met een inkomen tussen 29.393 en 159.224 euro. Deze maatregel dient ook om arbeidsparticipatie te stimuleren, omdat ouders nu meer kunnen verdienen door extra werkdagen.
Daarnaast is er een verhoging van het budget voor de regeling Sociaal Medische Indicatie (SMI), waarmee kinderen met een beperking of chronische ziekte extra ondersteuning krijgen. Ook is er een verhoging van het budget voor beurspromovendi, die in sommige gevallen ook recht hebben op kinderopvangtoeslag.
De kosten van kinderopvang zijn sterk afhankelijk van de regio. In de Randstad zijn de tarieven hoger, vooral vanwege stijgende huurkosten en het personeelstekort. Een voorbeeld is een kinderdagverblijf in Amsterdam, waar de eigenaar van vijf vestigingen meldt dat zijn personeel buiten de stad woont, wat leidt tot hogere reiskosten en daarmee ook hogere tarieven voor ouders.
Particuliere kinderopvangorganisaties zoals KidsFoundation, de grootste in Nederland, hebben in 2023 ook een inflatiecorrectie moeten doorvoeren. Deze organisatie verwacht in 2024 opnieuw tarieven te moeten verhogen, afhankelijk van de uitkomst van cao-onderhandelingen en de doorwerking van de inflatie.
De overheid draagt een belangrijke rol in de financiering van kinderopvang. In 2025 is € 4,1 miljoen beschikbaar voor kinderopvang in Europees Nederland, waarvan € 2,5 miljoen bestemd is voor instellingssubsidies en projectsubsidies. Daarnaast is € 12,3 miljoen beschikbaar voor opdrachten, waaronder € 5,2 miljoen voor de ontwikkeling van een nieuw financieringsstelsel.
In 2025 is ook € 1,1 miljoen beschikbaar voor bekostiging van de coördinatie op toezicht op kinderopvang. Deze uitgaven zijn gericht op Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV).
In 2024 wordt verwacht dat het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag licht zal stijgen, gevolgd door een verdere stijging in 2025. Deze groei is gedeeltelijk het gevolg van de verhoging van de toeslagpercentages en de loskoppeling van de vergoeding van de gewerkte uren. Het gemiddelde aantal uren dat ouders per kind gebruiken, stijgt ook in 2024 en 2025.
De gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen stijgen in 2024 sterker dan de reguliere indexering van de maximum uurprijs. Dit is gedeeltelijk het gevolg van de doorwerking van de extra verhoging van de maximum uurprijzen in de tarieven van de instellingen.
In 2023 gebruikte 42 procent van de kinderen tussen 0 en 12 jaar kinderopvangtoeslag. Dit percentage stijgt naar verwachting licht in 2024 en 2025. Voor kinderen tussen 0 en 4 jaar is de deelname hoger, met 61 procent in 2023, gevolgd door 62 procent in 2024 en 63 procent in 2025. Voor kinderen tussen 4 en 12 jaar is de deelname lager, met 33 procent in 2023 en een verwachte stijging naar 34 procent in 2025.
De kinderopvangkosten in 2023 zijn fors gestegen, met vooral grote impact op ouders met lagere en middeninkomens. De stijgingen worden veroorzaakt door stijgende energie- en huurprijzen, en een personeelstekort. Subsidies en toeslagen verlichten de financiële druk voor een deel van de kosten, maar ouders blijven aanzienlijke eigen bijdrage betalen. In 2025 zijn er plannen om kinderopvang betaalbaarder te maken, met verhogingen van toeslagpercentages en een stap richting inkomensonafhankelijke vergoeding. Regionale verschillen en de rol van particuliere instellingen blijven een belangrijke factor in de kostenstructuur van kinderopvang in Nederland.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet