Ontdekkingen en ontwikkeling in kinderopvang Otje: een speelse start in de wereld
juli 19, 2025
Koorts is een veelvoorkomende klacht bij jonge kinderen en brengt vaak veel vragen met zich mee voor ouders en kinderbegeleiders. Wanneer een kind koorts ontwikkelt tijdens de opvang, is het belangrijk om te weten wat de richtlijnen zijn, hoe de kinderopvang omgaat met koorts, en wanneer een kind weer terug mag naar de opvang. In dit artikel wordt ingegaan op de huidige richtlijnen, beleidsvoorschriften en aanbevelingen die in de kinderopvang gelden rond koorts. De informatie is gebaseerd op de meest recente en betrouwbare bronnen.
Koorts wordt gedefinieerd als een lichaamstemperatuur van 38°C of hoger. Het is een teken dat het lichaam reageert op een infectie of andere aandoening. Het is belangrijk om niet alleen de temperatuur te meten, maar ook het gedrag, de toestand en eventuele andere symptomen van het kind te observeren.
Volgens de richtlijnen is preventief koorts meten in de kinderopvang niet zinvol. Pas als een kind zich afwijkend gedraagt – zoals minder speelt, prikkelbaar is, weinig eetlust heeft of bleek lijkt – moet de temperatuur worden gemeten. Als een kind koorts heeft, kan de opvang afhankelijk van de leeftijd en de omstandigheden bepalen of het kind opgehouden moet worden of tijdelijk in de opvang kan blijven.
De leeftijd van het kind speelt een grote rol bij de beslissing of het in de opvang mag blijven of thuishouden. Voor kinderen jonger dan drie maanden geldt dat de ouders zo snel mogelijk opgeroepen worden om het kind op te halen. Dit is ook het geval als de kinderbegeleider zich zorgen maakt over de toestand van het kind. Bij oudere kinderen, ouder dan drie maanden, kan er afgesproken worden of er eerst koortswerende middelen zoals paracetamol toegediend mogen worden. Als de koorts niet afneemt of het kind zich slechter voelt, wordt het kind opgehouden.
Paracetamol en andere koortswerende middelen mogen in de kinderopvang zonder tussenkomst van een arts worden toegediend. Dit gebeurt echter enkel op basis van duidelijke richtlijnen en in overleg met de ouders. Het doel is om het kind comfortabeler te maken en te voorkomen dat het te veel energie verbruikt om te vechten tegen de ziekte.
Als een kind koorts had en in de opvang gebleven is, mag het pas weer terug wanneer het 24 uur koortsvrij is, zonder gebruik van koortswerende middelen. Deze periode is nodig om te beoordelen of de koorts het begin is van een ernstige of besmettelijke ziekte. Een uitzondering geldt voor koorts na vaccinatie. In dat geval mag het kind weer naar de opvang als het ouder is dan drie maanden en geen andere symptomen vertoont. Het hoeft dan niet 24 uur koortsvrij te zijn, omdat de koorts waarschijnlijk veroorzaakt wordt door de vaccinatie.
Een ziek kind hoort in de meeste gevallen niet in de opvang. Dit heeft meerdere redenen:
Daarom is het algemeen beleid dat zieke kinderen tijdelijk thuis blijven. Dit geldt ook voor kinderen die koorts hebben, tenzij de kinderopvang specifieke regels heeft en het kind zich goed genoeg voelt om aan het normale programma mee te doen.
Naast koorts zijn er ook andere aandoeningen die kunnen leiden tot het verbannen van een kind uit de opvang. Voorbeelden hiervan zijn:
In dergelijke gevallen is het vaak afhankelijk van de omstandigheden of het kind mag blijven. Bijvoorbeeld bij krentenbaard mag een kind in veel gevallen wel in de opvang blijven, tenzij de wondjes groot zijn of meerdere kinderen in de groep ook ziek zijn. Bij waterpokken mag het kind meestal blijven als het zich goed voelt en geen open blaasjes heeft.
Elke kinderopvang heeft een eigen protocol met betrekking tot ziekte. Dit protocol houdt rekening met het welbevinden van het zieke kind, de mogelijkheden van de kinderbegeleiders om extra aandacht te geven, en de risico’s voor andere kinderen. Vaak geldt dat een kind met een lichaamstemperatuur van 38,5°C of hoger niet in de opvang mag zijn. Het is echter belangrijk om te beseffen dat de hoogte van de koorts niet altijd een maat is voor de ernst van de ziekte.
Het is aan te raden om bij twijfel contact op te nemen met de leiding van de kinderopvang of de pedagogisch medewerker. Zij kunnen helpen om te beslissen wat het beste is voor het kind en de groep.
Goede communicatie tussen ouders en de kinderopvang is essentieel. Aan het begin van de opvangperiode is het belangrijk om het ziektebeleid te bespreken en duidelijke afspraken te maken over wanneer een kind niet naar de opvang mag. Dit betreft bijvoorbeeld:
De GGD en het Agentschap Opgroeien hebben ook flowcharts of beslisbomen ontwikkeld die de kinderbegeleiders en ouders helpen bij het bepalen van de juiste stappen bij koorts of andere aandoeningen. Deze tools zijn ook beschikbaar voor ouders en kunnen helpen bij het nemen van beslissingen.
Als een kind koorts heeft en in de opvang is, is het belangrijk om snel te reageren. De kinderbegeleiders zullen de ouders informeren en afspraken maken over het ophalen van het kind. Ouders kunnen eventueel kiezen voor het geven van koortswerende middelen, afhankelijk van de leeftijd en de omstandigheden.
Als het kind koorts had en nu thuis is, mag het niet terug naar de opvang totdat het 24 uur koortsvrij is. In het geval van koorts na vaccinatie zijn er uitzonderingen, zoals hierboven vermeld.
Ouders moeten ook rekening houden met het feit dat een zieke kinderopvang niet in staat is om het kind de nodige zorg te bieden. Daarom is het verstandig om zelf zorg te regelen, bijvoorbeeld door te werken vanuit huis of te vrijnemen.
Als een kind jonger is dan drie maanden en koorts heeft, is het aan te raden om direct contact op te nemen met een arts. Bij oudere kinderen is een artsbezoek enkel nodig als de ouders zich zorgen maken over de toestand van het kind of als de koorts niet afneemt. In de meeste gevallen is koorts niet te paniseren, maar het is belangrijk om de situatie goed te observeren.
Koorts is een veelvoorkomende klacht bij jonge kinderen en brengt vaak vragen met zich mee voor ouders en kinderbegeleiders. In de kinderopvang gelden duidelijke richtlijnen over wanneer een kind met koorts mag blijven of thuishouden. Deze richtlijnen zijn afhankelijk van de leeftijd van het kind, de toestand van het kind en de besmettelijkheid van de ziekte.
Het is belangrijk dat ouders goed informeerd zijn over het ziektebeleid van de kinderopvang en dat er duidelijke afspraken zijn. Bij twijfel is het verstandig om contact op te nemen met de pedagogisch medewerker of de leiding van de opvang. Koorts is vaak niet te paniseren, maar het is wel belangrijk om er goed op te reageren en het kind de juiste zorg te bieden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet