Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De kinderopvangsector in Nederland is niet alleen essentieel voor het zorgen om de dagelijkse opvoeding en zorg van jonge kinderen, maar ook een belangrijk onderdeel van de economie. Hierdoor zijn kinderopvangorganisaties belastingrechtelijk verplicht om hun activiteiten op een correcte en juridisch sluitende manier te organiseren. Tegelijkertijd zijn ouders en gezinnen ook betrokken bij belastingaangiften, bijvoorbeeld bij het aanvragen van de kinderopvangtoeslag. In dit artikel worden de belangrijkste fiscale aspecten van de kinderopvang besproken, met een nadruk op vennootschapsbelasting, omzetbelasting, loonbelasting en de mogelijkheden om belastingaangiften correct te doen. De doelgroep van dit artikel zijn kinderopvangorganisaties, pedagogisch medewerkers, zzp’ers en ouders die betrokken zijn bij de administratie van kinderopvang.
Een veelvoorkomende rechtsvorm in de maatschappelijke kinderopvang is de stichting. Vaak gaat men ervan uit dat stichtingen niet vennootschapsbelastingplichtig zijn. Dit is echter niet altijd het geval. De vennootschapsbelasting (Vpb) is van toepassing op organisaties die een onderneming drijven. Een onderneming wordt gedefinieerd als een georganiseerde activiteit met het doel om winst te maken, of ten minste deel te nemen aan het economische verkeer. In de praktijk betekent dit dat kinderopvangorganisaties, ook als ze een stichting zijn, vaak wel Vpb-plichtig zijn. Dit is vooral het geval wanneer de organisatie in concurrentie treedt met andere partijen en een organisatie van kapitaal en arbeid heeft.
Het is daarom belangrijk dat kinderopvangorganisaties goed in kaart brengen welke activiteiten er onder hun organisatie vallen. Activiteiten zoals voor- en vroegschoolse educatie kunnen bijvoorbeeld leiden tot een fiscale plicht tot het betalen van vennootschapsbelasting. Het is aan te raden om hierover professioneel advies in te winnen om eventuele risico’s op naheffingen te voorkomen.
In de kinderopvangsector is het gebruik van zzp’ers een veelvoorkomende praktijk, vooral als het om het opvangen van personeelstekorten gaat. Echter, de omzetbelasting (btw) die hierbij in rekening moet worden gebracht, is een complexe kwestie. In principe zijn werkzaamheden van zzp’ers die voldoen aan bepaalde eisen vrijgesteld van btw. De Belastingdienst stelt zich echter steeds vaker op het standpunt dat zzp’ers wel btw in rekening moeten brengen, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en de rechtsbetrekking tussen de partijen.
Voor kinderopvangorganisaties is het belangrijk om hier goed over af te stemmen, omdat het niet alleen om administratie gaat, maar ook om juridische risico’s. Het betalen van btw werkt namelijk kostprijsverhogend, en niemand wil het risico lopen op vervelende naheffingen. Organisaties en zzp’ers moeten hier dus zorgvuldig over nadenken en eventueel juridisch advies zoeken.
Een vergelijkbare situatie ontstaat ook bij het uitlenen van personeel tussen kinderopvanginstellingen of tussen een kinderopvangorganisatie en een onderwijsinstelling. In hoofdregel is sprake van een met btw belaste prestatie. Het is dan verstandig om te onderzoeken of er pleitbare standpunten zijn om btw-heffing te vermijden. Dit kan bijvoorbeeld door een fiscale eenheid voor de btw te vormen of door een overeenkomst voor kosten voor gemene rekening op te stellen. Hierbij gelden echter strikte voorwaarden, zoals een financiële, economische en organisatorische eenheid in het geval van een fiscale eenheid.
De loonbelasting is een belangrijk onderdeel van de administratie van een kinderopvangorganisatie. De werkkostenregeling (WKR) biedt een mogelijkheid om onbelaste vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers te doen. De zogenaamde vrije ruimte is maximaal 1,7 procent van de loonsom tot €400.000, en 1,18 procent over het meerdere van de totale fiscale loonsom. Voor bedragen die de vrije ruimte overschrijden, is een eindheffing verschuldigd van 80 procent. Deze eindheffing is een werkgeversheffing en kan niet achteraf worden verhaald op werknemers.
In de praktijk merken consultancybureaus zoals Van Ree Finance Consultants dat veel kinderopvangorganisaties niet voldoende kennis hebben van de WKR. Hierdoor kan onbewust sprake zijn van risico’s op naheffingen en wordt de vrije ruimte niet optimaal benut. Het is daarom aan te raden om regelmatig een WKR-scan uit te voeren, bijvoorbeeld door facturen te beoordelen op fiscale verwerking. Een concrete tip is om op de factuur duidelijk te vermelden wat de specifieke aard van de kosten is. Dit kan eventuele discussies met de Belastingdienst voorkomen.
In de kinderopvangsector is er een toenemende aandacht voor duurzaamheid. Deze ontwikkeling brengt ook fiscale voordelen met zich mee. Een voorbeeld is de energie-investeringsaftrek, waarbij een aftrek van 45,5 procent van het investeringsbedrag mogelijk is. Dit geldt bij investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen of duurzame energie, mits er sprake is van vennootschapsbelastingplicht.
Hoewel dit een aantrekkelijk voordeel is, moet er wel op gelet worden dat de investering tijdig wordt gemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), binnen drie maanden na het aangaan van een verplichting. De opbrengst van deze aftrek kan in de aangifte vennootschapsbelasting worden gebruikt. Het is belangrijk om hier goed over te informeren, zodat kinderopvangorganisaties deze faciliteit effectief kunnen benutten.
Voor ouders is de kinderopvangtoeslag een belangrijk onderdeel van de financiële administratie. Deze toeslag wordt door de overheid betaald en is afhankelijk van het uurtarief dat een kinderopvangorganisatie vraagt. Als het uurtarief verandert, moet dit aan de Belastingdienst worden doorgegeven zodat de toeslag opnieuw kan worden berekend.
Dit kan via de kinderopvangtoeslag-app of via de website van de Belastingdienst. Een overzicht van de stappen is als volgt:
Door deze stappen te volgen, zorgt de Belastingdienst ervoor dat de toeslag opnieuw wordt berekend met het nieuwe uurtarief. Dit is vooral belangrijk als de tarieven vanaf 1 januari veranderen, zoals vaak het geval is bij gro-up.
De kinderopvangsector in Nederland is belastingrechtelijk verplicht om haar activiteiten op een correcte en juridisch sluitende manier te organiseren. Zowel vennootschapsbelasting als omzetbelasting zijn relevante kwesties, evenals de loonbelasting en de werkkostenregeling. Voor kinderopvangorganisaties is het belangrijk om goed inzicht te hebben in deze fiscale aspecten, zodat risico’s op naheffingen worden voorkomen en belastingaangiften correct worden gedaan. Tegelijkertijd zijn ouders betrokken bij de administratie van de kinderopvangtoeslag, die afhankelijk is van het uurtarief. Het is daarom belangrijk dat zowel organisaties als ouders goed informeerd zijn over deze fiscale kwesties en eventueel professioneel advies zoeken bij onduidelijkheden.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet