Kinderopvang in Nederland: Uitdagingen, kosten en toekomstplannen
juli 20, 2025
De Nederlandse kinderopvangsector speelt een essentiële rol in de vroege jeugdige ontwikkeling van kinderen. Buitenschoolse opvang (BSO) en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) zijn onderdelen van het bredere educatieve en verzorgingskader dat kinderen helpt zich goed te ontwikkelen, zowel sociaal-emotioneel als cognitief. In dit artikel wordt ingegaan op de organisatie en doelstellingen van de kinderopvang, het beleid rondom VVE en BSO, en de samenwerking tussen gemeenten, kinderopvangorganisaties en scholen. Op basis van gegevens uit diverse bronnen, inclusief informatie over BSO De Kleine Kunst, wordt een overzicht gegeven van de huidige situatie en uitdagingen in de sector.
Buitenschoolse opvang biedt kinderen tussen de 4 en 12 jaar een plek waar ze veilig kunnen zijn, zich kunnen ontwikkelen en kunnen leren omgaan met andere kinderen. In Nederland zijn er diverse aanbieders van BSO, waaronder kinderopvangorganisaties zoals Mikz en zelfstandige instellingen. BSO De Kleine Kunst is een voorbeeld van een dergelijke instelling. Deze buitenschoolse opvang bevindt zich in Dalfsen en biedt plek aan maximaal 30 kinderen. Sinds 1 april 2024 is deze opvang ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) onder nummer 111051940. De Kleine Kunst is dus een formeel erkende instelling die zich inzet voor de zorg en ontwikkeling van kinderen buiten de schooltijd.
Het aanbod van BSO wordt niet alleen geleverd door kinderopvangorganisaties, maar ook door scholen en sport- of culturele instellingen. In de context van BSO wordt vaak gesproken over samenwerking en het gebruik van bestaande ruimtes. Zo kan bijvoorbeeld een leegstaande school worden gebruikt voor BSO-activiteiten. Dit maakt het mogelijk om ruimte te creëren voor kinderen zonder dat er extra gebouwen hoeven te worden gebouwd. BSO-aanbieders sluiten vaak contracten af met sportverenigingen of culturele instellingen om activiteiten aan te bieden. Deze samenwerking helpt bij het aanbieden van een breed palet aan activiteiten, waaronder sport, kunst en cultuur.
Voor- en vroegschoolse educatie richt zich op kinderen vanaf 2 jaar en heeft als doel het voorkomen van ontwikkelingsachterstanden en het vroegtijdig aanpakken van eventuele problemen in de ontwikkeling. VVE bestaat uit programma’s die in het peuterspeelzaalwerk starten en doorlopen tot groep 2 van de basisschool. Het centrale doel is om kinderen voor te bereiden op het primair onderwijs. Deze educatie is van belang voor kinderen die risico lopen op ontwikkelingsachterstanden, bijvoorbeeld door een taal- of leerachterstand, of door een onvoldoende stimulerende omgeving thuis.
De doelgroep voor VVE is bepaald door een aantal criteria. Kinderen kunnen in aanmerking komen als de primaire verzorger een laag opleidingsniveau heeft, als de taal thuis niet Nederlands is, of als er sprake is van (dreigende) ontwikkelingsachterstand. De gemeente is verantwoordelijk voor het voorschoolse deel (peuterspeelzaalwerk), terwijl de schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor het vroegschoolse deel (groep 1 en 2). Het aanbod van VVE is momenteel relatief goed ontwikkeld in de voorschoolse fase, maar er zijn nog verbeterpunten in de aansluiting met het primair onderwijs. Daarom wordt aangemoedigd om samenwerkingen uit te breiden tussen VVE-peuterspeelzalen en basisscholen.
In sommige gemeenten, zoals in Waalwijk, is er al sprake van een samenwerking tussen VVE-peuterspeelzalen en basisscholen. Deze samenwerking helpt bij het aanbieden van een gestructureerd en continu educatief traject voor kinderen. Een voorbeeld is de peuterspeelzaal ‘t Turfke in Capelle, die onderdeel is van het Mikz-netwerk. Hier is de vraag naar ruimte zo groot dat uitbreiding noodzakelijk is geworden om wachtlijsten te verminderen.
Het beleid rondom kinderopvang en VVE richt zich op kwaliteit, aansluiting en spreiding van voorzieningen. Het doel is om kinderen overal in het land toegang te bieden tot kwalitatief hoogwaardige opvang en educatie. Daartoe zijn er beleidsuitgangspunten die de samenwerking tussen gemeenten, scholen en kinderopvangorganisaties bepalen. Zo wordt gestreefd naar het optimaliseren van bestaande ruimtes, zoals leegstaande scholen, voor het aanbieden van BSO of VVE. Partners die ruimtes aanbieden, worden aangemoedigd om deze ruimtes op lange termijn (bijvoorbeeld 20 jaar) te huren, zodat er sprake is van een duurzame oplossing.
Bovendien is er een nadruk op het brede schoolconcept, waarbij sport, kunst en cultuur een rol spelen in de opvang en educatie. Hierbij worden kinderen gestimuleerd om te bewegen, creatief bezig te zijn en sociale contacten te leggen. Deze elementen zijn belangrijk voor de all-round ontwikkeling van kinderen. Het gebruik van ruimtes van sportverenigingen en culturele instellingen voor BSO is toegestaan, maar er wordt geen sprake van uitbreiding van de accommodaties. Dit betekent dat bestaande ruimtes worden aangestuurd op efficiënt gebruik, zonder extra bouwprojecten.
De uitdagingen in de kinderopvangsector zijn vooral gerelateerd aan het aanpassen van het aanbod aan de groeiende vraag en het behoud van kwaliteit. In gemeenten waar de vraag groeit, zoals in Capelle, is uitbreiding noodzakelijk om wachtlijsten te verminderen. In andere regio’s wordt overleg gevoerd met scholen over het gebruik van leegstaande ruimtes, om BSO of VVE aan te bieden. Hierbij is het belangrijk dat de samenwerking tussen partijen vlot verloopt en dat de kwaliteitseisen worden gehandhaafd.
Kwaliteitseisen voor VVE zijn strikt en vereisen dat kinderopvangorganisaties zich inhoudelijk binden aan het brede schoolconcept. Dit betekent dat het aanbod van VVE niet alleen gericht is op het voorkomen van ontwikkelingsachterstanden, maar ook op het aanbieden van een rijke en stimulerende omgeving voor kinderen. Voor kleinere kinderopvangorganisaties kan het echter lastig zijn om aan deze eisen te voldoen, gezien de kosten en de organisatorische eisen.
Kinderopvang en vroegschoolse educatie zijn essentiële onderdelen van het jeugdzorgsysteem in Nederland. Ze spelen een sleutelrol bij het voorkomen van ontwikkelingsachterstanden en het voorbereiden van kinderen op het primair onderwijs. Buitenschoolse opvang en VVE zijn daarbij centraal en worden uitgevoerd in samenwerking met gemeenten, scholen en kinderopvangorganisaties. Het beleid richt zich op kwaliteit, aansluiting en spreiding van voorzieningen, en legt een nadruk op het gebruik van bestaande ruimtes en samenwerking met sport- en culturele instellingen. In gemeenten zoals Waalwijk en Capelle is er al sprake van een goed functionerend aanbod, maar er zijn ook uitdagingen die nog moeten worden aangepakt, zoals wachtlijsten en kwaliteitsborging. Door verder te investeren in samenwerking en professionalisering kan het aanbod van kinderopvang en VVE worden versterkt, waardoor kinderen beter voorbereid worden op hun toekomst.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet