Kinderopvang: Financiering en Vergoedingen voor Ouders
september 7, 2025
In Nederland is kinderopvang een essentieel onderdeil van de zorg voor jonge kinderen en een belangrijke factor bij het ondersteunen van de arbeidsdeelname van ouders. Het aantal kinderen dat in kinderopvang verkeert, varieert per leeftijd en type opvang. Daarnaast zijn er duidelijke regels en richtlijnen voor de schaal en ruimtelijke voorwaarden van kinderopvangcentra, gastouderopvang en andere vormen van opvang. Deze regels zijn vastgelegd in beleidsdocumenten, wettelijke kaders en lokale regelgeving. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de huidige situatie op het gebied van kinderopvang, met aandacht voor aantallen, schaalniveaus en ruimtelijke aspecten, exclusief eigen ervaringen of externe kennis.
Het aantal kinderen dat in kinderopvang verkeert, wordt jaarlijks gevolgd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het kader van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW). In een recente publicatie, die betrekking heeft op de periode 2015 tot en met 2023, is dit aantal in kaart gebracht per leeftijd en type opvang. Deze gegevens zijn voorlopig voor 2023, maar geven een duidelijk beeld van de groei en verdeling van kinderopvang in Nederland.
De cijfers tonen aan dat er een duidelijke toename is van het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang, met name in de jongere leeftijdscategorieën. Dit is onder meer te verklaren door de groeiende behoefte aan professionele opvang, het stijgende aantal jonge ouders dat werkt en de veranderingen in de maatschappelijke normen rondom het kinderopvoederschap.
Het beleid rondom kinderopvang houdt rekening met drie schaalniveaus: kleinschalig, middelgroot en grootschalig. Deze indeling is van belang voor zowel de organisatie van de opvang als de ruimtelijke regelingen. De schaalniveaus zijn als volgt gedefinieerd:
Deze schaalniveaus zijn ook van invloed op de ruimtelijke voorwaarden en de toegang tot bepaalde locaties voor de opvang. Zo zijn er bijvoorbeeld bepaalde voorzieningengebieden die specifiek zijn ingericht voor middel- en grootschalige opvangcentra. Voor het vestigen van nieuwe centra binnen deze gebieden kan een procedure voor omgevingsvergunning nodig zijn, waarbij aandacht wordt besteed aan aspecten als verkeer en ruimtelijke voorzieningen.
De ruimtelijke regelgeving voor kinderopvang is uitgewerkte en vastgelegd in de Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen. Deze regels zijn ook verwerkt in de lokale regelgeving van gemeenten, zoals te zien is in de beleidsnotitie "Beroep en bedrijf aan huis", die op 1 mei 2012 door het college is vastgesteld.
Voor kleinschalige kinderopvang en gastouderopvang geldt dat deze vormen van opvang als beroep of bedrijf aan huis worden aangemerkt. Dit betekent dat ze onder bepaalde voorwaarden kunnen worden ingevuld in de woonbestemming. Voor middel- en grootschalige opvangcentra is vaak een planologische regeling nodig, die moet passen binnen het bestemmingsplan van de gemeente.
Bij het bepalen van de ruimtelijke aspecten wordt rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen en het aantal kinderen per groep. Zo is er een minimum van 3,5 m² binnenspeelruimte per kind en 3 m² buitenspeelruimte. Deze ruimte moet veilig, toegankelijk en passend ingericht zijn. Bovendien moet iedere stamgroep over een afzonderlijke groepsruimte beschikken.
In de praktijk zorgen kinderopvanginstellingen zoals BORUS voor een zorgvuldige opvang van kinderen van 10 weken tot 4 jaar. De verticale groepsindeling zorgt ervoor dat kinderen met verschillende leeftijden in één groep zitten, wat een gevarieerde leefomgeving creëert. Elke groep telt maximaal 12 kinderen en is begeleid door twee pedagogisch medewerkers, eventueel met een stagiaire. De verhouding tussen kinderen en beroepskrachten is afhankelijk van de leeftijd van de kinderen, zoals weergegeven in de tabel hieronder:
Leeftijd | Beroepskrachten | Maximale aantal |
---|---|---|
0-1 jaar | 1 | 4 kinderen |
1-2 jaar | 1 | 5 kinderen |
2-3 jaar | 1 | 6 kinderen |
3-4 jaar | 1 | 8 kinderen |
Deze verhoudingen zijn gebaseerd op de beleidsregels voor kwaliteit in kinderopvang en zijn bedoeld om een zorgzame en veilige omgeving te waarborgen. Bovendien worden kinderen vanaf 3 jaar extra uitgedaagd via specifieke activiteiten, zoals het 3+ programma. Dit programma sluit aan bij de leerlijnen van basisscholen en helpt kinderen zich voor te bereiden op het scholierenleven.
Gastouderopvang is een vorm van kleinschalige opvang waarbij maximaal 6 kinderen van 0 tot 13 jaar tegelijk worden opgevangen. Inclusief eigen kinderen mogen dit tot 6 kinderen zijn, waarbij de eisen per leeftijdsslag strenger worden. Zo mag er maximaal 5 kinderen jonger dan 4 jaar zijn, 4 jonger dan 2 jaar en 2 jonger dan 1 jaar.
Voor het aanmelden als gastouder is een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) nodig, evenals een diploma goed gastouderschap. De GGD controleert jaarlijks gastouderopvang, meestal onaangekondigd. Dit toezicht dient ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de opvang voldoet aan de wettelijke eisen.
In de huidige ruimtelijke beleidsrichting worden middel- en grootschalige kinderopvangcentra vooral gevestigd in voorzieningengebieden zoals Kruisboog en Weteringhoek. Deze gebieden zijn expliciet ingericht voor dergelijke voorzieningen. Voor het opzetten van nieuwe centra kan een omgevingsvergunning nodig zijn, waarbij aandacht moet worden besteed aan aspecten zoals verkeer, toegankelijkheid en ruimtelijke voorzieningen.
Daarnaast is er sprake van een derde voorzieningengebied in ontwikkeling, tussen Amsterdam-Rijnkanaal en Meerpaal. In dit gebied kan ook plek komen voor kinderopvang, wat aantoont dat de ruimtelijke voorwaarden voor opvangcentra flexibel en aanpasbaar zijn.
Kinderopvang in Nederland is onderdeel van een complexe regelgeving en beleidskader dat rekening houdt met het aantal kinderen, de schaal van de opvang en de ruimtelijke voorwaarden. Het CBS volgt het aantal kinderen in opvang nauwgezet, en de schaalniveaus zijn duidelijk gedefinieerd. Bovendien zijn er duidelijke ruimtelijke richtlijnen en regels voor zowel klein- als grootschalige opvang. Deze richtlijnen zijn bedoeld om de kwaliteit van de opvang te waarborgen en te zorgen voor een veilige en passende leefomgeving voor kinderen.
De praktijk van kinderopvanginstellingen zoals BORUS laat zien dat een aandachtige verhouding tussen kinderen en beroepskrachten, een passende ruimtelijke voorziening en een kindvolgende aanpak essentieel zijn voor een goede opvang. De ruimtelijke beleid ontwikkelt zich verder, met aandacht voor flexibiliteit en toegankelijkheid voor nieuwe opvangcentra.
Wie niet van een kind geniet, ziet het allermooiste niet